Afbeelding

“Ik hoef het niet meer alleen te doen”

Algemeen 2.957 keer gelezen

GOEREE-OVERFLAKKEE - Wat zijn je verwachtingen als je nog maar kortgeleden uit een verslavingskliniek bent ontslagen, geen huis en geen werk hebt? Jaap* ervaart het aan den lijve, maar durft ondanks zijn heftige verleden voorzichtig hoopvol vooruit te kijken. 

Door Klazina de Bakker

Jaap (32 jaar) woont op een zeilboot, die in één van de eilandelijke jachthavens ligt. De steiger is wit van de vorst en het dek is verraderlijk glad, maar binnen verspreidt een elektrisch kacheltje een aangename warmte en staat de koffie klaar. In de knusse kajuit vertelt Jaap stukje bij beetje zijn levensverhaal. Hij is vandaag 106 dagen clean.

Jaap merkte als tiener al dat hij het fijn vond om zich even af te sluiten voor de wereld. “Toen ik een jaar of twaalf was, zat ik veel te gamen. Op mijn dertiende kwam daar roken bij en al snel ook een blowtje. In die tijd verhuisde ik vanuit Rotterdam naar Goeree-Overflakkee en maakte ik nieuwe vrienden. In de vriendengroep werd veel gedronken en drugs gebruikt, onder andere in een zuipkeet.” Jaap had het niet gemakkelijk. “Ik heb ADHD en had veel last van stotteren. Daarnaast was de relatie met mijn vader niet zo goed. Als oudste in een gezin van vier had ik het gevoel dat ik niks mocht en moest knokken voor mijn vrijheid. Ook had ik soms vriendinnetjes die me vervolgens weer lieten vallen. Drank en drugs waren mijn uitweg uit die situatie.”

Constant ‘aan’ staan
Jaap zat op een middelbare school in Middelharnis, maar “ik en school gingen niet goed samen”. Daarom ging hij op zijn zestiende leren en werken. “Ik was altijd buiten en maak makkelijk contact met anderen. In die tijd dronk ik veel bier en kwam er steeds vaker drugs op mijn pad. Eerst alleen in de weekenden, dat heb ik lang kunnen rekken. Toch kwam het gebruik steeds vaker voor. Het begon met elke dag blowen, maar met een half jaar gebruikte ik speed of ‘balk’, zoals dat hier genoemd wordt. Ik kan me die eerste keer nog goed herinneren. Je hebt het gevoel dat je de wereld aankunt en dat je constant ‘aan’ staat. Ik ben van mezelf al iemand die altijd de grens en het avontuur opzoekt en over de dunste lijntjes wil lopen, en speed stimuleert dat alleen maar meer. Ook je agressie wordt erdoor versterkt. Die eerste keer eindigde in een knokpartij.”

“Ik was twintig en had een relatie die overging, net toen ik een eigen huisje had. Veldwerker Jacco Hakkenberg was hier toen nog werkzaam en met hem had ik af en toe contact. Ik voelde me volledig op mezelf aangewezen en had afstand genomen van mijn vrienden. Het was alsof een klauw mij zo de duisternis introk. Door het speedgebruik sliep ik soms dagenlang niet. Ik begon te stelen en verkocht wiet, enerzijds om aan geld te komen, anderzijds vooral voor de kick die het gaf. Niemand had meer grip op me en het ging gruwelijk mis. Ik kwam met mijn auto op het strandje van Oude-Tonge terecht, waar ik blackout ging, omdat ik al dagen wakker was. ’s Morgens vroeg klopte de wijkagent op mijn portierraampje om met me te praten. Hij zag dat mijn auto vol met wiet, coke, speed en gestolen spullen lag. ‘Het gaat niet goed met je, je moet hulp zoeken’, zei hij. Daarna ging hij weg.”

Jaap zette zijn telefoon aan, die al dagen uitstond en er kwamen veel bezorgde berichten binnen, ook van zijn moeder. Het emotioneert Jaap nog steeds als hij daarover vertelt. “Ze schreef: ‘Als je niet meer met mij kan praten, kun je altijd naar God toegaan’. Er was ook een voicemail van mijn jongste broertje. Hij miste me, zei hij.” Jaap besloot naar huis te gaan. Daar stond later de politie voor de deur. Hij werd hij opgepakt voor de gepleegde vergrijpen. “Ik heb daar kort voor vastgezeten en een taakstraf gekregen. Aan het eind van die dag haalde de wijkagent mij op en nam mij apart. Ook Jacco, de veldwerker kwam er later bij. Die zei rechtstreeks: ‘Ik weet het niet meer, Jaap. Je laat je opnemen of ik trek mijn handen van je af. Enkele weken later zat ik in De Hoop in Dordrecht.”

Van terugval naar terugval
Bij De Hoop leerde Jaap veel en bloeide zijn geloof in God op. “De band met mijn hemelse Vader gaf mij zoveel kracht.” Toch bleef het een uitdaging om niet te gebruiken. “Toen ik thuiskwam na mijn opname liep ik vrij hard van stapel. Ik kreeg een relatie en het ging anderhalf jaar goed. Via een vriend was ik als glazenwasser gaan werken. Af en toe dronk ik een biertje en ik zwichtte ook weer voor de drugs. De eerste keer dat ik weer gebruikte, sloegen alle stoppen door en heb ik drie weken lang non-stop gebruikt. Dat heb ik eerlijk aan mijn werkgever verteld, waarbij ik aangaf dat ik weer opgenomen wilde worden. Dat gebeurde niet; ik kwam in een ambulant traject terecht. Dat was veel te vrijblijvend voor mij. Mijn weg schommelde voort, met steeds kleine terugvallen. Waar ik vroeger met vrienden gebruikte, deed ik dat nu alleen. Mijn relatie strandde, maar kort daarna kreeg ik een nieuwe vriendin. We gingen al snel samenwonen. Helaas brandde ons huis af toen we er nog maar net waren ingetrokken. Die heftige gebeurtenis zorgde ook weer voor een terugval. Via de woningbouw kregen we een ander huis en later kochten we samen een woning. We gingen trouwen en kregen twee kinderen, maar de relatie verslechterde, mede door mijn verslaving en verslavingsgedrag. Ondanks mijn twee prachtige kinderen kon ik het niet laten om te gebruiken, iets waar ik me nog steeds voor schaam. Ik had een knutselschuur, dat was mijn anonieme kroeg en gebruikersplek.”

Het huwelijk strandde na zes jaar. De scheiding deed veel met Jaap. “Ik kwam mezelf hard tegen en ben van God losgegaan. Na drie maanden bij een vriend te hebben gewoond, kocht ik een bootje om een eigen plek te hebben. Ik zocht contact met anderen en was aan het daten. Af en toe gebruikte ik drugs, er was een vriend die me daarin meenam. Die zie ik nu overigens niet meer. Mijn leven sudderde voort, tot ik mijn huidige partner ontmoette, een fantastische vrouw die zich goed kan inleven.”

Binnenstebuiten gekeerd
Afgelopen zomer ging het mis. “In augustus waren we samen een weekje weg”, vertelt Jaap. “Ik kwam tot rust, maar er begon ook iets te wringen. Ik kreeg last van craving, trek en vluchtgedachtes, maar daar praatte ik niet over. Na de vakantie vluchtte ik ook daadwerkelijk. Ik bleef nachten weg en ben hard teruggevallen. Later kwam ik in België terecht, waar ik in vijf dagen duizend euro uitgaf aan drugs. Daarin kun je zien hoe sterk die drang is en hoe sterk de voelsprieten daarvoor zijn. Ik besloot in een hotel te slapen en me weer enigszins toonbaar te maken. Achteraf hoorde ik dat de beveiliging nog op mijn kamer is geweest, omdat ik ‘het spijt me!’ aan het schreeuwen was. In Oudenbosch vond de politie me terug, ik was als vermist opgegeven. Uiteindelijk ben ik naar mijn zusje gegaan, omdat ik geen contact op durfde te nemen met mijn vriendin. Zij heeft mij later opgehaald.”

Jaap werd zevenentwintig dagen opgenomen in een kliniek. “Daar ben ik binnenstebuiten gekeerd. Dat was zwaar, maar ik leerde er dat ik het niet meer alleen hoef te doen. Tijdens een stiltedag mocht ik met niemand praten. Dat zorgde ervoor dat ik tot mezelf kwam, dat er acceptatie kwam. Het maakt niet uit waar je aan verslaafd bent, het is je gedrag wat je elke keer nekt, je oude patronen.” Jaap is nu weer thuis op zijn boot. Hij bezoekt een zelfhulpgroep in Middelharnis, waar hij een goede sponsor heeft. “Dat is iemand met levenservaring, die ik altijd kan bellen als het nodig is. Hij zet me op mijn plek en geeft mij nieuwe inzichten.”

Niet meer alleen
Wat er nu anders is dan eerst? “Het blijft strijden en er blijven zorgen, onder andere om mijn kinderen, maar ik hoef het niet meer alleen te doen”, zegt Jaap. “Ik ben me ervan bewust dat ik moet blijven praten en delen met anderen. En zonder God ben ik nergens, Hij is de kern van mijn bestaan. Ik woon op een boot, ik heb geen woning en mijn uitkering is nog maar net rond. De feestdagen zijn voor mij best pittig en spannend, maar ik weet dat ik altijd iemand kan bellen als ik het moeilijk heb.” Jaap durft dan ook voorzichtig hoopvol vooruit te kijken. “Ik voel me gesteund door familie en vrienden, de zelfhulpgroep en mijn kerkelijke gemeente. En door de liefde van Jezus mag ik steeds meer leren een stabiele, gezonde vader en partner te zijn. Dat is mijn hoop en daarnaar streef ik.” Hij wil tot slot graag nog iets meegeven. “Blijf praten en kom tot de kern, dag voor dag. “Je hoeft het niet alleen te doen. God is er altijd en waar Hij aan begint, maakt Hij af.”

*Jaap heet in werkelijkheid anders.

Uit de krant