Arie van Houwelingen en Mark Rutte bij het museum (Foto: Kamp Amersfoort).
Arie van Houwelingen en Mark Rutte bij het museum (Foto: Kamp Amersfoort).

Mark Rutte en Ouddorper Arie van Houwelingen (97) openen ondergronds museum

Algemeen 1.648 keer gelezen

OUDDORP - Maandagmiddag (gisteren) herdacht Kamp Amersfoort de duizenden gevangenen en slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog. Men blikte terug op het bevrijdingsmoment van het kamp op 19 april 1945 en voegde daar een extra element aan toe: de opening van het nieuwe ondergrondse museum van het Nationaal Monument Kamp Amersfoort. Online en op RTV Utrecht kon men de plechtigheid volgen waarin de 97-jarige Arie van Houwelingen uit Ouddorp, wonend in een appartement in De Vliedberg, de hoofdrol mocht vervullen. Demissionair minister-president Mark Rutte opende voor hem met een druk op de knop een fotowand, waarop kan worden ingezoomd op ‘gezichten van gevangenen’ die in de oorlogsjaren toen weken of maanden in het kamp moesten verblijven voordat zij verder op transport - voor Arbeitseinsatz - naar Duitsland werden overgebracht. In een korte toespraak, persoonlijk gericht tot Arie van Houwelingen, gaf Rutte aan dat “het verhaal verteld moet blijven worden”.

Door Jaap Ruizeveld

Samen met zijn mantelverzorger Sylvia Meijer maakte Van Houwelingen maandag de reis naar Amersfoort. Dat was niet voor de eerste keer. Ter voorbereiding op de handeling en de opnamen waren beiden op 25 maart al door de directie en organisatie uitgenodigd voor een oriëntatiebezoek aan het Monument Kamp. Aan de ‘vooravond’ van de plechtigheid zocht Eilanden-Nieuws de nu - in leeftijd oudste gevangene van destijds - op in zijn Ouddorpse appartement. Van Houwelingen zegt dankbaar te zijn dat er na zovele jaren nog aandacht wordt besteed aan een eenvoudige arbeidersjongen. En dat niet vergeten wordt wat in die oorlogsjaren is voorgevallen. “Dat nooit meer.” Als hij zijn verhaal vertelt, blijkt een gedegen feitenkennis. Hij straalt kracht uit in woorden. Is optimistisch - “ik hoop dit jaar 98 te worden” - en hij is blij met zijn ondersteuning door de mantelzorg. (Tekst loopt door onder de foto)


Arie van Houwelingen met mantelzorger Sylvia Meijer in zijn appartement in De Vliedberg (Foto: Jaap Ruizeveld).

NSB-landwachten

Van Houwelingen werkte in de veertiger jaren van de vorige eeuw op een tuinderij in Overschie. Hij kon aanvankelijk aan razzia’s ontkomen en zat ondergedoken op diverse locaties in het Westland en onder andere ook bij zijn aanstaande familie. Hij wilde absoluut niet voor de Duitsers werken. Maar het noodlot sloeg toe toen hij in 1944 op straat keek naar de landing van twee toestellen op het Rotterdamse vliegveld. Het leek de voorbode van de bevrijding, maar persoonlijk niet voor Arie van Houwelingen. Twee NSB-landwachten pakten hem op en brachten hem naar het politiebureau in Pijnacker. De volgende dag werd hij in een treintje, onder begeleiding van de landwachten, voor verhoor naar het kantoor van de Sicherheitsdienst in Rotterdam gebracht. Het leidde ertoe dat hij kort daarna geboeid vanaf het Maasstation op de trein naar Kamp Amersfoort werd gezet. Een eerste kennismaking met het kampleven waar gebrul en geloei de boventoon voerden.

Goede Vrijdag

Van Houwelingen wacht een momentje met vertellen. “In september 1944 werd ik door de ‘moffen’ samen met medegevangenen als dwangarbeiders in een oude trein naar Duitsland gebracht. Bij Keulen was er een kritisch ogenblik, toen wij doelwit werden van jachtbommenwerpers van de geallieerden. Onze SS-bewakers namen de vlucht, maar niet voordat zij alle treindeuren hadden afgesloten. We zaten als ratten in de val, maar overleefden het. Ons werk in kamp Rebstock, van de vroege ochtend tot eind van de middag, was heel zwaar. Eten en drinken was er bijna niet. Aan het eind van de oorlog woog ik nog maar 46 kilo. Elke vorm van hygiëne ontbrak. Zo verstreken de maanden tot de Canadezen ons op 30 maart 1945 konden bevrijden. Dat was op Goede Vrijdag, zoiets vergeet je nooit meer. Een grondige desinfectering volgde en via omzwervingen langs de buitengrenzen, door België, ging ik terug naar Nederland. Het laatste deel in een Amerikaanse legertruck naar Den Haag. Verder transport was er niet, dus moest ik naar mijn woonplaats Delft lopen. Geld voor de trein had ik niet.” (Tekst loopt door onder de foto)


Rutte en Van Houwelingen tijdens de opening (Foto: Kamp Amersfoort).

Naar Ouddorp

Verrassend was dat hij als eerste in een straat zijn zus zag. Het leven kon weer worden opgepakt. Van Houwelingen ging aan het werk op de scheepswerf Wilton Feijenoord. In Ouddorp kocht de familie eerst een caravan bij de Vrijheid, later een stuk grond bij de Jonkerstee. In 2008 overleed zijn echtgenote. Jaren verstreken en dankzij inzet van zijn huisarts lukte het op medisch attest een plekje te verkrijgen in zorgcentrum De Vliedberg. Het levensverhaal van Arie van Houwelingen is in 2019 opgenomen in een boekwerk.

Uit de krant