J.H.R. Verboom - Het pad langs de rotsen (1)

De oude herberg 'Het Witte Paard' stond in de zwarte nacht. De najaarsstorm loeide er omheen en striemde meedogenloos de regen tegen het zwaar overhangende dak. De straten van het stadje Kaiserslautern waren geheel verlaten, maar in een van de kamers van de oude herberg brandde nog licht.
Op een bed lag een zwaar gebouwde man. Aan zijn sponde stonden de herbergier met de stadsnotaris, die op verzoek van de gast door de waard midden in de nacht gehaald was. Het was nodig, dacht hij, want mogelijk dat het de volgende morgen reeds te laat zou zijn.
Geholpen door de waard ontdeed heer notaris zich van zijn wijde mantel en ging daarna plechtstatig bij de tafel zitten met zijn schrijfgereedschap voor hem.

De vreemdeling, die soms onrustig door het bed woelde, richtte zich een weinig op.
"Wilt u een kussen in uw rug hebben?" vroeg de waard gedienstig. Hij knikte! Er gloeiden blosjes op zijn wangen. Zo! nu lag hij gemakkelijker!
De notaris keek eens naar de zieke en vroeg met zijn kraakstem: "Bent u gereed ?" Meteen nam hij een ganzenveer in zijn hand.
"Het lijkt mij het beste dat ik u enige vragen stel. Als ik de nodige gegevens heb, zal ik u w laatste wilsbeschikking in de officiële vorm gieten om daarna het geheel aan u en de getuigen voor te lezen."
"Hoe is u w naam?"
"Klaus Wilhelmszoon Adenauer uit Hohne."
De pen kraste over het papier!
"Waar en wanneer bent u geboren?"
"Te Hohne in Saksen, op 24 februari 1582."
"Juist! En waar hebt u thans uw woonplaats?"
"Ik ben een reizend koopman mijnheer. Ik heb geen vaste woonplaats!"
"Goed! Dan achten we dat u thans hier ter stede residerende bent."
Wat betekent dat?" wilde de nieuwsgierige waard weten.
"Dat onze stad Kaiserslautern de wettige woonplaats van mijnheer is" antwoordde de notaris kort. "Anders niet!"
Hij wilde niet gaarne met onnodige vragen lastig gevallen worden, en keek de herbergier bestraffend aan. Deze zweeg verschrikt.
En u wilt al uw bezittingen vermaken aan een zekere Hans Trautmann? Waar woont de begunstigde?"
Voor zover ik weet te Neurenberg bij een zekere Berthold, meester schoenmaker in de Königsstrasse."
"Bezit u nog onroerende goederen? Neen! goed dan kan ik beginnen!"
De notaris nam een foliovel perkament en begon te schrijven met sierlijke krulletters. De ene regel na de andere kwam op het papier te staan. De waard keek gespannen toe, hij scheen te vergeten dat het zo'n ernstige zaak betrof en mogelijk de dood deze nacht het venster van zijn herberg binnen zou komen. De zieke lag met gesloten ogen te wachten. Zijn borst ging meermalen heftig op en neer. Eindelijk was de notaris klaar. Hij nam de zandstrooier en bestoof het perkament met fijn zand. Daarna kuchte hij eens, om dan plechtig te vragen: "Bent u in staat om mij aan te horen?"
"Ga uw gang" was het zachte antwoord. "Ik voel mij op het moment heel wel!"
"Wilt u dan even de tweede getuige roepen?" wendde hij zich tot de waard . Haastig verdween de goedige man om een moment later bijna geruisloos met zijn vrouw de kamer binnen te schuifelen.
Ze keken beide vol ontzag en spanning naar de notaris die met een monotone kraakstem onduidelijk begon te lezen:

Den uterste wille.

,,Op huijden den XXIV en nov. in 't jaers ons Heeren anno M DCXXXVI (XVIe ses en dertigh) hebbe ick Lodewijck van Ma sfielt Notario residerende te Kaiserslautern, mij laten vynden ten huijse van Koert symonssoon van rechtevoort wonende binnen der stede van Kaiserslautern in die herberg ,,'t Witte Paerd" ten versoucke van Klaus Adenauer leggende op sijn sieckbed de ten huijse van Koert symonssoon voorseijden, nochtans zijn memorie Redenen ense verstant volcomelyck hebbende soe tbleek verclarende de voorn. Klaus Aden. Sijne uterste wille ende begheren te wesen dat al sijne kledij en goed'ren mistgaders sijn klinkende munt sijnde een bedrag van vijftein honderd goudmarken nae sijn doot ende aflyuichey t sal comen aen Hans Trautmann scoenmaekersgesel in de stede Neurenberg, by Mr Berthold in de Königstrasse en 't sal behouden in alsulcker voughen de voorn. Klaus Aden. tseluie metter doot sal achterlaten. Sal willende ende beherende dat dese uterste wille vast ende van waerden gehouden werden sal vougende daerby dat hij Aden te gerustiger ende vredelycker sternen sal. Vaarder begeert ende wilt de voorn. Aden. dat soe het ghodt beliefde dat den voorn. Hans Trautmann voor de voorn. Aden. quame te ouerlijden dat in sulcken geualle de voorn. Aden. in gelycker forme recheprocke alle tselue hier voren verhaelt sal besitten en be­ houden.Aldus gedaen bij mij Notari voornoemt.
Koert Symonssoon van rechtevoort en Frieda Florisdochter huijsvrouwe van Koert voorn. beijde wonende te Kaiserslautern als gelofwaerdige persoons en getuijgen hiertoe versocht die alle tselue met mij Notari met haere gewoontlijcken handtteycken onderteyckent hebben.

datum vt supra

Lodewijck van Mansfielt, Nots.

(In oud Nederland)

De notaris zweeg. "Hebt u het gehoord?" vroeg hij dan "en kunt u zich met de inhoud verenigen?"