Vervolgverhaal

John Knox, de hervormer uit Schotland (42)

'Dat mag u best weten. We hebben samen uw boekje gelezen: Vermaning aan de christenen. Jack heeft dat van u gekregen en Bill vond het. Jack had het onder het stro van zijn bed gestopt.'
'Dat weet ik, maar hoe is het lezen u bevallen?'
'Eerlijk gezegd, dominee, wij vonden er veel moois in', zegt nu Ellen. 'Mijn man en ik hebben het nooit zo goed begrepen, maar nu zien we toch wel in dat de kerk in vele opzichten fout is.'
'Prachtig! Ik ben blij dat van u te horen. Nu moet u ook de Bijbel gaan lezen. Heeft u er een?'
'Nee, dominee, we bezitten geen Bijbel.'
'Dan zal ik ervoor zorgen dat u er een krijgt. Er is zo'n mooie vertaling van William Tyndall, die om dit goede werk helaas werd verbrand. En nu u zover bent, zal ik u nog wat anders vertellen. Jack zit niet alleen tussen de koeien, maar hij doet nog meer. Hij studeert! Het is een jongen met een goed verstand en toen hij mij vroeg of ik hem bij de studie helpen wilde, heb ik dat gelijk goedgevonden. Maar nu heeft hij pasgeleden iets tegen me gezegd, waar ik blij om was en waarvan ik verwonderd opkeek. Daarom zei ik: Jack, ik zal eens met je vader gaan praten.'
'En wat was dat dan, dominee?' vraagt Ellen nieuwsgierig.
'Jack wil predikant worden en daarvoor is hij nu, onder mijn leiding, ijverig aan het studeren. Maar ik vond deze wens zo gewichtig, dat ik u er niet onkundig van wilde laten. Ik zou graag zien, dat u het goedkeurde. Het brengt nogal wat kosten met zich mee, want hij zal boeken moeten aanschaffen en die zijn duur. Hij kan die niet betalen van het geld dat hij als boerenknecht verdient, dat begrijpt u wel.'
Man en vrouw kijken elkaar eens aan, maar zeggen de eerste ogenblikken niets.
'Zeg eens wat, Gregory', zegt Ellen eindelijk, 'de dominee heeft wat gevraagd. Nu moet hij toch een antwoord hebben.'
'Jazeker, ja, dat is zo, maar ik weet niet wat ik zeggen moet.'
'Of je dat goedvindt, daar gaat het over', zegt Ellen.
'Wat vind jij?'
'Ik vind het prima, Gregory!'
'Nou ja, dan vind ik het ook goed. Alleen … wat zullen de mensen wel zeggen? De enige zoon van Mac Tomkins is een ketter en wordt predikant.'
'Is het zo belangrijk wat de mensen zeggen, sir?' vraagt Knox. 'Zou het niet van veel meer belang zijn wat God hiervan zegt?'
'Zeker, zeker, dat is zo, daarin hebt u gelijk. Maar ziet u, dominee, ik heb altijd zo'n hekel gehad aan de ketters, ik kon ze niet zien!'
'En nu wordt u waarschijnlijk zelf een ketter', zegt Knox lachend.
'Ja, misschien wel. In elk geval geef ik Jack mijn toestemming!'
'Mooi zo, daar ben ik blij om!'
'Maar, dominee', begint moeder Ellen weer, 'als Jack nu zoveel studeren moet, kan hij toch niet bij de koeien blijven?'
'Het is natuurlijk beter van niet, maar die arme jongen moet toch leven. De oude James Clipton wil hem wel geld geven. Hij is rijk en heeft geen kinderen, maar Jack wil dat niet.'
'Dat is flink van hem!' zegt Mac Tomkins. 'En het hoeft ook niet, want zijn vader heeft gelukkig geld genoeg.'
'Als die het dan maar geven wil, is de zaak opgelost', zegt Knox.
'Maar natuurlijk zal ik geld geven. Zegt u maar hoeveel hij nodig heeft.'
'Kan Jack niet thuiskomen en hier studeren, dominee?' vaagt moeder Ellen. 'We zouden de jongen weer graag thuis hebben, dat begrijpt u wel.'
'Zeker en hij wil graag thuiskomen, als hij maar niet bang hoeft te zijn voor het klooster.'
'Dat is voorbij, dominee', zegt Mac Tomkins, 'daarover praten we niet meer. Maar wacht, ik zal eerst Mike eens bellen dat hij een kamer voor u gereedmaakt. U blijft vannacht hier logeren en morgen breng ik u met mijn rijtuig weg. Als Jack wil, kan hij met me mee terugrijden. Waar is hij eigenlijk?'
'Hij is te St. Andrews, hij werkt op de boerderij van Ralph Balfour, dezelfde die hier vroeger samen met mij al eens gelogeerd heeft.'

Het wordt een mooie avond. John Knox praat veel met de beide mensen en brengt hen tot de overtuiging dat de Hervorming de ware vrijheid brengt.
De volgende morgen vertrekken beide heren. En voor er een week voorbij is, komt Jack thuis. Dat is een grote vreugde. Hij heeft boeken meegebracht en kan nu voorlopig thuis studeren. Nu en dan moet hij wel naar Edinburgh, maar de meeste tijd zit hij thuis.
Bij het eerste uitstapje dat hij op zijn pony maakt, brengt hij een bezoek aan de oude linnenwever. 'Roger', zegt hij, 'ik heb je beloofd, dat je het boekje van dominee Knox mocht lezen, maar ik kon die belofte niet houden, omdat mijn vader het gevonden had. Maar nu is alles in orde en nu kom ik je dat boekje cadeau doen, omdat jij me toen zo prachtig geholpen hebt.'
Daarmee is Roger bijzonder in zijn schik. 'En jongeheer, je wordt predikant, heb ik gehoord?' vraagt hij.
'Als God het wil, ja, Roger.'
'Ik hoop dat God mij het leven spaart en dat ik dat nog mag beleven', zegt hij ontroerd.

De predikant van St. Andrews

Tien jaren gaan voorbij en dan, op een zondagmorgen, is de kerk van St. Andrews tot de nok gevuld.
Vooraan in de kerk zitten Gregory Mac Tomkins en zijn vrouw Ellen. Daar vlakbij Ralph Balfour met zijn vrouw en kinderen. In een gemakkelijk hoekplaatsje zie je de oude James Clipton en naast hem Roger Kingley, de oude linnenwever.
De nieuwe predikant van St. Andrews zal vanmorgen voor het eerst preken. Daarom is de kerk zo vol. En die nieuwe predikant is Jack Mac Tomkins. Hij heeft hard gestudeerd en nu is hij een heel knappe dominee geworden.