Belijden met de mond en geloven met het hart

Tekst: Rom. 10 vs. 9 en 10: Indien gij met uw mond zult belijden de Heere Jezus en met uw hart geloven, dat God Hem uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden. Want met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid en met de mond belijdt men ter zaligheid.

Hoe bewogen was de apostel Paulus met de zaligheid van zijn eigen volk, de Joden. Drie hoofdstukken lang wijdt hij in zijn brief aan de gemeente van Rome aan hun verkiezing van God en aan hun ijver om hun roeping als Gods uitverkoren volk waar te maken. Een verkeerde ijver overigens, want zij trachten door een nauwgezet leven naar de wet de zaligheid te verwerven en daarmee verwierpen zij de van God gezonden Messias, de Heere Jezus Christus. Hij is de Zaligmaker van Jood en heiden samen, want Hij alleen heeft door Zijn volkomen wetsvervulling de zaligheid aangebracht. In deze zaligheid kan men alleen delen door het geloof, in Hem, dat is het zeker weten en het vaste vertrouwen dat Hij gestorven is voor mijn zonden en opgewekt is tot mijn rechtvaardiging. In onze tekst werkt de apostel het bovenstaande voor de gemeente te Rome toen en ook voor ons nu nader uit. Noodzakelijk is, schrijft hij, om de Heere Jezus te belijden met de mond én te geloven met het hart dat God Hem uit de doden opgewekt heeft. Dit te belijden en te geloven is dus alles. Meer hoeft er niet en met minder kan het niet, want in de zending van Zijn Zoon heeft God alles geschonken wat Hij had n.l. Zijn Alles, Zijn Eniggeborene. En als Deze Middelaar tussen God en de mensen door u, jou of mij wordt verworpen of gepasseerd, ga je met al je ernst en wetsbetrachting voor eeuwig verloren. Vandaar de noodzaak om te belijden met de mond en te geloven met het hart. Belijden en geloven: het één kan niet zonder het ander. Het valt op, dat belijden met de mond vóór geloven met het hart staat. Maar hoe kan je nu belijden als je het niet eerst van ganser harte gelooft? Als u ons tweede tekstvers leest, dan valt op dat hier geloven met het hart voorop gaat. Waarom in vers 9 dan niet? Wel, je kan wel menen dat je gelooft, maar als je er nooit van getuigt tegenover anderen, is het dan wel waar? De Heere Jezus belijden is niet gemakkelijk, ja is vreemd in deze wereld en daarom wordt elke belijder van Zijn Naam vreemd aangekeken. Wilt u dat? Liever niet waarschijnlijk, maar omwille van die ene Naam kunt u en kan jij het vreemdelingschap in deze wereld niet ontlopen. Denk toch aan het woord van Jezus: Een ieder, die Mij belijden zal voor de mensen, die zal Ik ook belijden voor Mijn Vader Die in de hemelen is. Maar zo wie Mij verloochend zal hebben voor de mensen, die zal Ik ook verloochenen voor Mijn Vader Die in de hemelen is. Naast het belijden met de mond, ja daaraan vooraf gaat het geloven met het hart. Als inhoud van dat wat geloofd wordt zegt onze tekst: dat God Hem uit de doden opgewekt heeft. Dit is de kern van het geloof, want hiermee gelooft en belijdt de christen dat de dood is overwonnen door de Heere Jezus Christus en dat het leven is verworven door Hem Die dood is geweest en nu leeft tot in alle eeuwigheid. Die het ook beloofd heeft: Ik leef en gij zult leven! Met het geloof dus in Zijn opstanding uit de doden, ben je verzekerd dat de dood ook in uw en jouw leven niet het laatste woord heeft maar kan en mag je rusten in het zeker weten en vast vertrouwen: Maar na de dood is 't leven mij bereidt; God neemt mij op in Zijne heerlijkheid. Belijden en geloven, de kleinste, de zwakste, de domste en de armste kan het, want je hoeft zelf niets te presteren en je zegt immers niets van jezelf dan alleen dat je een onwaardige, een goddeloze, een wegloper en overtreder bent, die de eeuwige dood heeft verdiend, maar die in al zijn veroordeling één Naam heeft Die hij aanroept, één Persoon bij Wie hij schuilt, één verwachting waar zijn hart naar uitgaat, namelijk: Geef mij Jezus of ik sterf, want buiten Hem is geen leven maar een eeuwig zielsverderf. Lezer: Is het nood in uw leven omdat u wilt zalig worden en zo met uzelf vastloopt? Ja, met al uw werken en je best doen al verder van de zaligheid af raakt? Belijdt dan de Naam van Hem Die gekomen is om te zoeken en zalig te maken dat verloren was en bidt de Heilige Geest of Deze het geloof in de Opgestane ook in uw en jouw hart werken wil. U krijgt Zijn belofte mee: En die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.