John Knox 41

De hervormer van Schotland

Dan zegt een van de heren: 'Maar dominee, wij hebben niet genoeg soldaten om u te verdedigen!'
'Ik wil ook geen wapens en soldaten!' klinkt het dapper. 'De Heere, Wiens eer ik zoek, zal mij tot een schild zijn. Ik vraag alleen om gehoord te worden, verhinder dit nu niet!'
Jack kijkt met bewondering naar dominee Knox. Wat is dat een dappere kerel. Die durft! Ook de vrienden hebben respect voor de dapperheid van Knox. 'Als we nu durven', zegt Knox met nadruk, 'is de Hervorming gered! Wanneer wij nu laf zijn, is de zaak der Hervorming in Schotland verloren. Vergeet dat niet, vrienden.'
Met een bevend hart geven de heren hun verzet op.

De volgende morgen loopt de kathedraal vol. Edelen, priesters en burgers verdringen elkaar om een plaatsje te bemachtigen. Iedere hoek van het ruime gebouw is gevuld en als Knox de kansel beklimt, wordt er geen hand opgeheven, geen woord gesproken om hem dat te verhinderen.
Knox preekt over de tempelreiniging en hij schildert de kopers en de verkopers op die heilige plaats, toen er Eén binnentrad, Wiens blik, meer nog dan de gesel van touwtjes waarmee Hij zwaaide, de mensen daar met schrik vervulde en uit de tempel joeg. Daarop begint hij te preken over de misbruiken die langzamerhand in Gods kerk zijn binnengedrongen: de mis, de heiligenverering en de aflaat.
Zijn ogen beginnen te branden, zijn woorden snijden door de ziel van de menigte. Zijn zware stem rolt over de hoofden van de duizenden mensen om hem heen en ten slotte is er niemand meer in de kerk die niet diep onder de indruk raakt van zijn indrukwekkende taal.
Het is of de stemmen van Hamilton, Wishart en Mill, ja, de stem van Eén, Die groter is dan deze martelaars, door het ruim van de kerk weerklinkt.
Knox roept zijn gehoor op om de gruwelen uit de kerk Gods te verdrijven, voordat het vuur van Gods toorn hen zal verteren.
Verslagen verlaat de menigte het kerkgebouw. Deze eerste preek in de kathedraal van St. Andrews wordt gevolgd door drie toespraken op de drie volgende dagen. Het optreden van Knox werkt zo beslissend, dat Schotland voor de Hervorming gewonnen is.
En terwijl een Frans leger onderweg is naar Schotland om Marie de Guise te helpen de beeldenstorm te straffen, sterft deze plotseling. De Franse troepenmacht trekt zich terug en het Verdrag van Edinburgh wordt gesloten. Er wordt afgesproken dat het Schotse Parlement over de godsdienst gaat beslissen. Nu krijgen de protestanten volledige godsdienstvrijheid.

'Ik zal eens met je vader gaan praten, Jack!'

Mike klopt op de deur en stapt de woonkamer binnen. Gregory Mac Tomkins en Ellen zitten bij elkaar. Ze spreken juist over Jack en over het boekje dat Gregory van hem had afgenomen.
'Ik ben blij dat ik het niet verbrand heb, vrouw!' zegt Gregory, 'maar dat we het samen hebben gelezen.'
'Ik ook, Gregory. Nu weten we wat erin staat.'
'En, wat vind je ervan?' vraagt Gregory. Maar dan worden ze gestoord door het binnenkomen van Mike.
'Wat is er, Mike?'
'Hier is dominee John Knox, sir. Hij vraagt u te mogen spreken!'
Stom van verbazing kan Mac Tomkins eerst geen woord zeggen.
'Mike wacht op antwoord, man!' zegt Ellen.
'O ja, juist, dat is ook zo!' hakkelt Gregory. 'Zeg maar dat de dominee binnen kan komen, Mike!'
'Zoals u wilt, sir.'

Even later wordt de deur weer geopend en Mike kondigt aan: 'Dominee John Knox, sir.'
Gregory springt overeind.
Daar staat hij oog in oog met die geweldige prediker, van wiens woorden onlangs heel St. Andrews had gedreund. Haastig schuift hij een stoel aan. 'Gaat u zitten, dominee', klinkt het wat verlegen. 'Waarmee kan ik u van dienst zijn?'
'Ik kom u de groeten brengen van uw zoon Jack.'
'Van Jack?' roept moeder Ellen, 'Hebt u hem dan gezien, dominee?'
'Jazeker, ik zie hem bijna elke dag. De jongen is gezond en hij maakt het goed.'
'O, daar ben ik dankbaar voor, maar waarom komt Jack toch niet naar huis?'
'Dat zult u wel begrijpen, mevrouw. Hij wil niet in een klooster gestopt worden en daar heeft hij gelijk in ook.'
'In een klooster', begint nu Gregory, 'in een klooster? O, maar daar denken wij niet meer aan. Benedictus heeft me dat wel voorgesteld en ik zou er eens over denken ...'
'Ja, juist, en Jack heeft dat gehoord en daarom heeft hij de benen genomen.'
'Maar wie zorgt er nu voor hem, dominee?'
'Hij zorgt voor zichzelf, mevrouw Mac Tomkins. Ik verzeker u, dat hij een flinke jongen is. Hij is ondergedoken bij een oude broeder en op een boerderij verdient hij zijn brood.'
'Maar Gregory, hoor je dat? Onze Jack werkt op een boerderij! Maar dat is toch verschrikkelijk. Hij kan hier een herenleven leiden en nu zit hij tussen de boeren!'
'Ja, het is erg, het is erg', mompelt Mac Tomkins.
'Hij zit wel tussen de boeren', gaat Knox verder, 'maar hij is vrij, vrij in zijn beweging en ook vrij om God te dienen naar Zijn Woord!'
'Is hij … is hij een ket … een ketter geworden?' vraagt Gregory verschrikt.
'Gode zij dank, ja, sir. Die jongen is u en uw vrouw al een eind voor. U bent nog niet zo ver, meen ik.'
'Nee, nóg niet', zegt Gregory, 'maar het is opmerkelijk dat wij het juist over u hadden, mijn vrouw en ik, toen Mike u aandiende.'
'Zo, zo, en waarover ging dat gesprek, als ik vragen mag?'