Gezaligd volk

Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus.
1 Korinthe 1:30a

Wanneer de apostel Paulus om zich heen kijkt, dan ziet hij mensen zoals u, jij en ik van nature zijn. En dus ziet hij in zonde gevallen Adamskinderen, die geestelijk dood zijn, die zich het verdoemende oordeel Gods hebben waardig gemaakt en die nergens anders naar op weg zijn dan naar de eeuwige smarten in het hellevuur. Ja, dan ziet hij mensenkinderen, die heel wat lijken te zijn, maar waarvan niemand voor de rechtvaardige God kan bestaan en tot wie deze Rechter van hemel en aarde zal zeggen: "Gaat weg van Mij, gij vervloekte, in het eeuwige vuur, hetwelk den duivel en zijn engelen bereid is." O, wat is het met ons mensen gruwelijk gesteld, ook al leven we netjes en al zijn we ernstig godsdienstig, want we liggen stuk voor stuk verloren onder het verdoemende en wraakoefenende oordeel Gods, waardoor de vlammen van de hel ons eens eeuwig zullen pijnigen.
Toch ziet de apostel nog andere mensen als hij aan de gemeente te Korinthe denkt. En hierdoor begint hij onze tekst met het woordje: "maar" en geeft hij door dit woord aan, dat er gelukkig ook andere mensen bestaan. Mensen, die hij in de aanhef van zijn brief aan de Korinthiërs aanduidt met: geheiligden in Christus Jezus, geroepen heiligen en mensen die de Naam van de Heere Jezus Christus aanroepen.
Dit zijn dus mensen, die wederomgeboren zijn en van dood levend zijn gemaakt. O, deze zielen zijn door Gods genadewerk in hun hart niet slechts veranderd, maar totaal vernieuwd. Want zij zijn, zo staat er in onze tekst, in Christus Jezus.
Och, dat is niet door hun eigen inspanning gebeurd, maar dat heeft God gedaan, waardoor wij in onze tekst lezen: "Uit Hem zijt gij in Christus Jezus." En daar is ook een diepe weg aan voorafgegaan, want een mens heeft er van nature helemaal niets mee op om in Christus Jezus gebracht te worden. Immers dan moet hij van Adam, zijn natuurlijke stamvader, losgesneden worden en dan moet hij geestelijk sterven aan zichzelf onder en door het verdoemende recht van God. En daar is hij een vijand van. Toch werkt de Heere dat uit in het leven van al diegenen waarvan Hij de naam geschreven heeft in het Boek des levens des Lams. Ja, die gaat Hij naar Johannes 16:8 overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel. En die gaat Hij brengen in de vierschaar Gods, de rechtbank Gods, om daar het verdiende oordeel Gods der verdoemenis te omhelzen. O, dan is het voor dat mensenkind voor eeuwig verloren.
Maar dan wordt zo één van Israëls God Christus geschonken en dan wordt dat mensenkind in Christus ingelijfd. En dus één lijf met Christus. Ja, dan versmelt zo één in Christus om zichzelf kwijt te zijn. Och, dan mag zo één het meemaken om in de dadelijkheid de bruid te worden van Die allerliefste en allerdierbaarste hemelse Bruidegom. Dan ontvangt zo één een verlicht verstand, een nieuw hart, dat vervuld is met de liefde van Christus en met de liefde tot Christus, een wil die omgebogen is naar de wet des Heeren, een gevoel dat gericht is op de lofprijzing des Heeren en dan mag dit vannieuws geboren mensenkind een kostelijke toekomst voor zich weten in Gods hemelse Heerlijkheid, om daar God Drieënig eeuwig en volmaakt te verheerlijken.
Ook ontvangt dit mensenkind dan het waarzaligmakend geloof als levende verbinding met Christus, om door dit geloof deel te krijgen aan de weldaden Christi. O, dan wordt zo één gerechtvaardigd, geheiligd, verheerlijkt en deelgenoot van de wijsheid Gods. Dan heeft Christus voor zo één alle zonden verzoend, alle schuld betaald en aan alle deugden Gods voldaan. Ja, dan is dit mensenkind in Christus Jezus volmaakt, om eens de Drieënige God eeuwig te aanbidden, beminnen, loven en prijzen.
Maar, hoort u dan al echt bij dit gezaligde volk?

Ds. J.J. Roodsant, Dirksland