John Knox - De hervormer van Schotland (38)

Een ogenblik later verschijnt Bill, maar de paardenknecht kan geen inlichtingen geven over de verblijfplaats van Jack.
'Ga eens even in de stal kijken of zijn pony er nog is!'
De knecht komt even later terug. De pony is er niet meer. Maar nauwelijks is de knecht verdwenen of hij komt weer terughollen om te vertellen dat de pony gezadeld en wel, maar zonder ruiter het erf is komen oplopen.
'O Gregory, dan is er een ongeluk met hem gebeurd!' roept Ellen angstig. 'Vooruit, laten de knechten gelijk gaan zoeken!'
Nog geen kwartier later stuiven drie knechten te paard in verschillende richtingen weg om de verloren zoon te zoeken.

De linnenwever nadert met zijn ezelwagentje de stad Perth. In de verte ziet hij de torens al. Gelukkig, denkt hij, als we de stad gepasseerd zijn, kan ik de jongeheer uit zijn benauwde positie bevrijden.
Opeens hoort hij achter zich hoefgetrappel en een moment later staat er een paard dwars over de weg, vlak voor de ezel. Het dier staat onmiddellijk stil en Roger roept lachend: 'Zeg Bill, wat haal je nu in je hoofd?'
'Dat zal ik je zeggen, Roger. Jongeheer Jack is verdwenen. Heb jij hem misschien gezien?'
'Jazeker', geeft de linnenwever als antwoord.
'Gelukkig, zeg me dan eens gauw waar ik hem vinden kan, sir Mac Tomkins en zijn vrouw zijn dodelijk ongerust.'
'Hoor eens, nu doe je weer een nieuwe vraag en daarop kan ik je geen antwoord geven, Bill. Ik heb Jack niet in mijn zak zitten. Je vroeg me of ik hem gezien had en toen zei ik: jazeker. Maar nu moet je weer geen andere vraag daaroverheen doen. Waar hij nu is kan ik je onmogelijk zeggen.'
'Goed, goed, maar waar heb je hem dan gezien?'
'Vanmorgen vroeg heb ik hem op zijn pony door het bos zien rijden, zoals hij dat zo vaak doet. Dat is het wat ik je kan zeggen. En is hij nu nog niet thuis? Nou, dan maakt hij een flinke rit.'
'Nee, hij is niet thuis', zegt Bill, 'maar het gekke is, dat de pony wel thuis is. Die is gezadeld en wel thuisgekomen, maar zonder jongeheer Jack.'
'Hé, dat is vreemd. Misschien is hij er afgevallen en ligt hij nu met een bezeerd been in het bos.'
'Best mogelijk!' zegt Bill.
'Het lijkt me het verstandigst, dat jij het bos maar eens goed doorzoekt. Bij mijn huis was er met Jack nog niets aan de hand, dat weet ik zeker.'
'Nou, bedankt, Roger, dat zal ik dan maar doen!' zegt Bill, die daarna spoorslags terugrijdt.
'Ziezo', mompelt Roger in zijn baard, 'die zijn we kwijt en we zullen waarschijnlijk geen last meer van hem krijgen ook.'
Hij buigt zich achterover en zegt: 'Jongeheer Jack, je hebt wel gehoord wat we gezegd hebben, denk ik.'
'Ik heb alles verstaan, Roger', klinkt het dof.
'Voor alle zekerheid', vervolgt de linnenwever, 'moet jij toch nog maar in je schuilplaats blijven, totdat we Perth een goed eind voorbij zijn. Als je nu naast me komt zitten op de bok, loop je kans door een of andere bekende opgemerkt te worden en dan zijn we nog voor de haaien.'
Ja, dat begrijpt Jack ook en dus blijft hij stil liggen waar hij ligt.

Na verloop van tijd komen ze in Perth, maar Roger vindt het niet verstandig hier ergens aan te kloppen. Ze moeten maar vlug de stad door rijden en dan verderop een herberg proberen te vinden waar ze kunnen overnachten.
Een flink eind buiten Perth laat Roger de ezel stilstaan. Hij stapt van de bok en loopt naar achteren, waar hij de stoffen begint weg te halen om zodoende Jack de gelegenheid te geven om voor de dag te komen.
'Je moet nu maar naast me op de bok komen zitten, Jack', zegt hij. 'Als we straks bij een herberg komen, maakt het zo'n verdachte indruk, als ik jou uit je schuilhoek haal.'
'Graag, Roger', zegt de jongen. 'Wil je wel geloven dat ik zo stijf ben als een plank? Hè, hè, ik moet eerst eens wat heen en weer lopen, hoor, voor ik naast je kom zitten.'
Na wat heen en weer gedrenteld te hebben, klimt hij op de bok. De linnenwever neemt zijn plaats weer in en verder gaat het.
Omdat de dag nu bijna voorbij is, wordt het noodzakelijk naar een geschikt nachtverblijf uit te kijken.
'De eerste de beste herberg is de onze, hoor, Jack', zegt Roger. 'Mijn arme ezel zal ook wel moe zijn en verlangen naar een lekker hapje. En ik denk: Jij zal vannacht ook wel slapen.'
'Misschien', zegt Jack.
'Misschien? Jongen, jij slaapt vannacht als een marmot, dat verzeker ik je.'
'Nee, Roger, dat heb je mis. Als ik aan moeder denk, kan ik onmogelijk slapen. Zij zal wel vreselijk in angst zitten, als ik voor de nacht nog niet thuis ben.'
'Ja, daarin kan je wel gelijk hebben. Maar daar valt niets aan te doen. Als jij veilig en wel in Edinburgh zit, zal ik er wel voor zorgen dat ze spoedig van haar onrust verlost wordt. Ik ga dan eenvoudig op het kasteel vertellen dat ik onderweg gehoord heb dat jij in Edinburgh zit. Ik denk dat het al een hele geruststelling voor haar zal zijn, als ze hoort dat je nog leeft, denk je ook niet?'
'Ja, jazeker, maar tot zolang zit ze toch in angst, Roger.'
'Mijn beste jongen, daar is niets aan te doen. Zet dat maar zo gauw mogelijk van je af. Ha, daar zie ik een herberg, daar zullen we eerst eens flink rust nemen!'