Afbeelding
Foto: Adri van der Laan

Osiligifarm, van straatjongen naar boerenknecht

Frans Weller uit Nieuwe-Tonge vertelt regelmatig over zijn belevenissen in Afrika. Momenteel rondt hij zijn studie in Nederland af. Zie ook www.fransinafrica.com.

"De laatste keer heb ik u verteld over het dagprogramma van de jongens op de Osiligifarm. Deze farm is een rehabilitatieboerderij en biedt straatjongens, na het volgen van een programma in de sloppenwijk Kangemi, een kans hun leven te veranderen. De farm heeft een dagprogramma lopend van zes uur 's ochtends tot negen uur 's avonds. Zoals ik eerder geschreven heb, bestaat de ochtend uit het volgen van basisonderwijs, de middag praktijkonderwijs en in de avond zijn er o.a. meditaties en discussies, alles met als basis de Bijbel.

Het middagprogramma speelt zich buiten af en daar wil ik u deze keer meer over vertellen.
Het is de opzet van Afrilift de jongens na twee jaar een baan te bieden als boerenknecht, zodat ze zelf gaan verdienen. Het bijzondere aan de landbouwopleiding van Afrilift is dat de jongens leren werken met moderne techniek, zoals bijvoorbeeld tractoren. Daarom zijn de jongens van de Osiligifarm zeer geliefd en veel gevraagd bij de grotere boerderijen. Ze kunnen op een tractor rijden, hebben nieuwe technieken geleerd en weten veel over 'moderne' groenten. Ook weten de jongens hoe je koeien en varkens moet houden. Ieder jaar komt er vanuit Nieuw Zeeland een sponsor voor een maand naar de farm om de jongens de 'fijne' kneepjes van het vak bij te brengen. Buiten deze periode is er helaas geen vrijwilliger met een 'westerse' agrarische achtergrond aanwezig. Het zou bijzonder fijn zijn als een iemand met een agrarische opleiding een poosje een helpende hand zou willen bieden. Deze jongens zijn het zo waard. Het zijn 24 fantastische jongens. Die alle kansen verdienen.

Ugali met spinazie

Na de middagmaaltijd, welke bestaat uit grote borden ugali met spinazie of rijst met zoete aardappels, is het tijd voor de praktijk. Aan de ene kant weten de jongens niet hoe snel ze naar buiten moeten gaan. De ochtendlessen zijn namelijk voor de meesten een zware opgave. Eenmaal buiten is er geen tijd voor een balspel. Er moet gewerkt worden. En hard ook. En dat is voor een aantal best lastig. Zeker in de beginperiode. Het valt ook niet mee. Van een leven als straatjongen naar het strakke en strenge beleid van de farm. Sommige jongens kunnen hier niet aan wennen. Kiezen voor het teruggaan naar de stad. Terug naar Kangemi. Naar de sloppen. Als team is dit moeilijk om mee om te gaan. Jongens die hun enige kans op een beter leven weggooien. Terugkeren naar een leven in de criminaliteit. Hun bed van de farm verruilen naar een plekje op straat. Ik heb ze de poort uit zien lopen. Dat doet pijn van binnen. Robin zei eens: "Je hart breekt als ze gaan". En dat is zo.

Door het klimaat zou er op de farm meerdere malen per jaar geoogst kunnen worden. Helaas lukt dit niet, omdat nagenoeg alles met de hand gedaan wordt. Ondanks dat de jongens tractor leren rijden en moderne technieken aanleren, is het boerenleven niet te vergelijken met dat in Nederland. Het ploegen of spitten met de hand is ontzettend zwaar werk. Het is bloedheet. De aarde is keihard. En de farm is erg groot. Nooit geweten dat er zoveel blaren op één hand passen. Ook niet dat onkruid zo snel groeit. Ik werkte altijd met de jongens mee. Merkte dat het gewaardeerd werd en de jongens tijdens het werken spraakzamer en opener waren dan in de klas. We hebben vele fijne gesprekken gehad terwijl we het land bewerkten. Mijn kennis over landbouw was nihil. Maar inmiddels weet ik alles over zaaien, wieden, oogsten, enz. Met de hand dan. De instructies krijgen de jongens van de staff. Ze werken met een soort schema wat opgesteld wordt tijdens het jaarlijkse bezoek van de boer uit Nieuw Zeeland. Er moet doorgewerkt worden op een middag. Er is altijd wel een stuk land wat weer omgeploegd moet worden, gespit of gewied, gedeeltes die ze opnieuw gaan inzaaien of waar geoogst moet worden. Er staan grote kassen met vooral tomaten en spinazie. Vanwege de droogte moet er ook goed bewaterd worden. De koeien en varkens moeten verzorgd, de stallen schoongemaakt. Als je niet oppast zouden ze het liefst iedere dag een varken slachten, zo kijken ze uit naar een extra stukje vlees. Als de biggen van de Osiligifarm zouden groeien van het kijken van 24 paar ogen, dan zouden ze binnen een dag groot en moddervet zijn.

Karren met groente

Karren worden gevuld met groenten voor de verkoop op de lokale marktjes. Iedere week komt er een stel jongetjes aan de poort om groenten voor hun familie te kopen. Ze lopen altijd met eigengemaakt speelgoed, een stok met wieltjes eraan. Ik hoop er een foto van bij te plaatsen. Regelmatig worden er 'moderne' groenten verbouwd. Zoals bijvoorbeeld broccoli en bloemkool. Het is altijd weer grappig te zien hoe deze groenten bekeken worden door de jongens. Enigszins wantrouwend. Zeker de broccoli. De eerste oogst was bijna mislukt doordat er gewacht werd tot de broccoli wit zou worden. De jongens hadden net de bloemkool leren kennen en nu was er weer een 'bloemkool' die groen bleef.

Natuurlijk gebeuren er ook vervelende dingen. Zo waren er tien biggen. En biggen worden hier voor veel geld verkocht. Dick, van de staff, had een vriend die slager was en belangstelling had voor onze biggen. Nu is het begrip 'vriend' hier ruim. Eigenlijk is iedereen een vriend. Deze 'vriend' kwam met een grote aanhanger en laadde enthousiast de biggen in. Maar... hij was nu net zijn geld vergeten. 'Vriend' zou de biggen afleveren en direct terugkomen om te betalen. Direct betekent wanneer ik zin heb. En dat kan best even duren. U begrijpt, tot vandaag heeft 'vriend' niet betaald. Dick wist ook de naam van zijn vriend niet. Tja... die biggen gaan nooit meer betaald worden. Ondanks er door Robin wekelijks op gehamerd wordt dat er bij verkoop van groenten, pups, biggen en kalveren direct betaald moet worden. Zulke dingen zijn heel vervelend. De farm draait op geld van sponsors. Alles wat er zelf verdiend kan worden is extra en wordt gespaard en gebruikt voor aankopen van bijvoorbeeld nieuwe varkens, koeien en zaai- en pootgoed.

Tractor

Neem nu de tractor. Die is geschonken door kerken uit Nieuw Zeeland. Maar als de tractor kapot is, is er geen geld om deze te repareren. Eerst moet je een betrouwbaar bedrijf opzoeken. Meestal verdwijnen er tijdens een reparatie andere onderdelen. (In Tanzania had iemand een auto laten repareren aan huis. De monteur was na betaling foetsie. De auto wilde niet starten. Mijn vader, die toen op bezoek was, is er naar gaan kijken. Bij het openen van de klep, bleek dat de monteur de motor had meegenomen). Ook moeten ze beschikken over de juiste kennis. Deze combinatie is hier lastig te vinden. En vind je deze, dan kost het ook wat. Een bedrijf in Nederland was bereid de reparatiekosten te sponsoren. Het was geweldig om dit te vertellen en de jongens te zien juichen. Ik heb veel geleerd op de farm. Over ploegen, zaaien en oogsten. Niet alleen op het land. Ook bij de jongens. Het is een enorme uitdaging om met deze jongens te werken. Zeker als er een nieuwe groep op de farm komt. Eerst het afkicken. Dan de aanpassingsproblemen. Sommigen hebben de eerste tijd een negatieve houding, wat z'n weerslag weer heeft op de groep. Het leven in de sloppen staat haaks op het leven op de farm. In de sloppen vecht je voor jezelf. Zoek je eten voor jezelf. Vertrouw je niemand. Bepaal je alles zelf. Op de farm zijn strenge regels. Je moet luisteren. Bepaalt niks zelf. Anderen moet je leren vertrouwen. Leren delen. Daarnaast is het hard werken. Keihard werken. Een enkele keer worden er jongens teruggestuurd naar de stad. Meestal zijn er hele vervelende incidenten aan vooraf gegaan. Soms gaan er jongens zèlf de poort uit en terug naar de stad. Terug naar de sloppen en de criminaliteit. In beide gevallen huilt het van binnen. En voelt het alsof je gefaald hebt. Als je je omdraait staan er de jongens die blijven. Die met je mee teruglopen naar de farm. Even later hun schep weer in de droge grond steken. Mogen werken met deze doelgroep is het mooiste wat er is.

Het weekend ziet er op de farm wat anders uit. Er wordt geen les gegeven, de dag begint gewoon om 6 uur. De koeien en varkens worden verzorgd. Het land bewaterd. De kassen nagelopen. Het hele terrein wordt keurig opgeruimd voor de zondag. Kleding en beddengoed moet gewassen. De jongens doen dit met de hand onder wakend oog van de mama van de farm. En schoon wordt het! De kamers worden geveegd. En er wordt gewerkt in de businessclub. De businessclub is een stuk land op het terrein waar iedere jongen zijn eigen stukje land heeft. Daar verbouwen ze hun eigen groenten op. Na de oogst mogen de jongens dit op de lokale marktjes verkopen en de opbrengst gaat in hun eigen spaarpot. Wanneer jongens de farm na twee jaar verlaten, zorgt Afrilift niet alleen voor een baan, maar krijgen ze ook hun spaargeld mee. Verder wordt er op zaterdagmiddag gesport. In de avond is er tijd voor werken met computers. Dit vinden de jongens erg leuk. Ze leren werken met Word, krijgen reken- en taalopdrachten en als afsluiting worden er spelletjes gedaan. Als laatste mogen ze op zaterdagavond een film kijken. Halverwege de film zie je de één na de ander knikkebollend op de stoel zitten. Ik moet bekennen dat ik ook altijd het einde van de film mis... Want de dagen op de farm zijn lang, warm en zwaar. Er zijn bijna geen rustmomenten overdag op de farm. Dit kan ook niet. Het zijn jongens met een achtergrond. Teveel vrije tijd zorgt ervoor dat ze gekke dingen gaan doen. Zondag is een echte rustdag. Er wordt niet op het land gewerkt. We slapen uit tot 6 uur. Als eerste worden de dieren verzorgd. Dan wordt er gedoucht en gaan de zondagse kleren aan. Na het ontbijt gaan de jongens met de staff naar de kerk. Deze begint om 8 uur. Nu ja, rond die tijd. Dat is altijd afwachten. Het kan best een half uurtje later worden.

Een taak

Alle jongens hebben in de kerk een taak gekregen. En dat is wel heel mooi. Sommigen hadden totdat ze op de farm kwamen nog nooit een kerk van binnen gezien. En toch hebben ze allemaal een taak binnen de kerkdienst gekregen. Dit kan van alles zijn. Helpen met het geluid. Met filmen. In het zangkoortje. Of in een dansgroepje. In de muziek. Ze zijn er trots op en nemen hun taak zeer serieus. De kerkdienst duurt een uur of vier. Of een uurtje langer. Men kijkt hier niet op de klok. Het scheelt natuurlijk wel dat je tussendoor beweging genoeg hebt. De kerkdiensten zijn een feest voor de mensen. De mooiste dag van de week. Ze kleden zich op hun mooist. Kleurrijk. Iedereen komt mee. Peuters en baby's. De pastor heet ons welkom. Daarna begroeten we onze buurman of buurvrouw met een handdruk en zeggen "Praise the Lord." Tussendoor worden er ook weer handen geschud. De pastor stelt ook zo nu en dan een vraag. Of de mensen krijgen de opdracht om de handen van hun buur te pakken en voor elkaar te bidden. Er wordt tijdens de preek veel gezongen, geklapt en gedanst. Het volume gaat steeds een standje hoger. Bij voorbaat neem ik voor de dienst twee paracetamol in. De pastor roept altijd wat mensen naar voren, welke een speech moeten houden over hoe ze tot geloof zijn gekomen, hoe God voor hen heeft gezorgd in de afgelopen week, hoe de relatie met God is... Je weet nooit wanneer en wàt je mag gaan vertellen. Maar er wordt verwacht dat je íets te vertellen hebt. Na afloop gaan we met de matatu naar de farm. Daar staat de maaltijd klaar, die ik mag opscheppen. Het opscheppen is een speciaal baantje op de farm. Dit moet je zien als een bevordering. Het is namelijk niet zo maar wat. De opschepper moet te vertrouwen zijn. Iedereen moet exact evenveel. 24 paar ogen staan op je gericht als je eten opschept. Oh wee als de porties ongelijk zijn. Na het eten is er tijd voor spelletjes en computeren. In de avond is er nog een zangprogramma en standaard wordt de avond afgesloten met een Keniaanse comedy. Waar de jongens over de grond rollen van het lachen om de grapjes. Ondanks mijn intensieve Swahililessen, ontgaat de humor mij volledig. Om 21.00 uur gaat iedereen naar bed. Er wacht weer een nieuwe werkweek. Een week van ploegen, zaaien en oogsten.

Tijdens een verblijf op de farm kreeg ik bericht uit Tanzania. Van Samuel. Samuel heeft mij gevraagd zijn verhaal met u te delen. En dat zou ik een volgende keer graag willen doen.

FRANS WELLER

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding