John Knox - De hervormer van Schotland (37)

'Prachtig, Roger, prachtig! Maar eh … kunnen we al gauw vertrekken? Ik ben bang dat vader me laat zoeken en hier zullen de knechts dan vast ook komen vragen.'
'We vertrekken onmiddellijk! Breng jij nu eerst je pony maar een eindje het bos in en geef het dier de vrijheid. Hij vindt zijn stal wel weer terug, al zal hij er wat lang over doen.'
Jack doet wat Roger hem zegt en als hij terugkomt, stopt de linnenwever hem in het wagentje onder de pakken geweven stof, die hij naar zijn klanten moet brengen.
'Ziezo', zegt hij, 'voorlopig lig jij daar goed. Als we voorbij Perth zijn, kun je wel weer voor de dag komen, maar hier in de buurt lopen we de kans aangehouden te worden en dan mogen ze jou niet zien, begrepen?'
Ja, dat snapt Jack helemaal en gewillig kruipt hij diep weg onder de lappen stof. Roger klimt op de bok en rijdt met het ezelwagentje weg, voorlopig in de richting van Perth.

Als moeder Ellen naar beneden komt, vindt zij in de woonkamer een woedende echtgenoot.
'Ellen, weet jij waar Jack is?' vraagt Gregory.
'Welnee, lieve man, ik kom net van boven en toen ik erheen ging, zat hij hier nog te ontbijten. Kijk maar, de ontbijtboel staat nog op tafel. De jongen heeft niet eens alles opgegeten zie ik.'
'Dat is geen wonder, hij zal een brok in zijn keel gehad hebben!' bromt Mac Tomkins.
'Wat is er, Gregory, je doet zo vreemd', vraagt Ellen angstig.
'Ik heb bezoek gehad van pater Benedictus', begint Gregory zijn verhaal. 'Die vertelde me, dat onze lieve Jack de aanleiding is geweest van die beeldenstorm gisteren in Perth!'
En dan komt het verhaal zoals Benedictus het hem heeft verteld. 'Vind je het niet vreselijk, Ellen?'
'Ja, dat is heel erg, maar zo erg als jij het voorstelt is het ook weer niet. Hij heeft geen moord gepleegd, Gregory!'
'Zozo, dus jij gaat dat lieve ventje nog verdedigen ook?'
'Absoluut niet. Ik vind het heel erg dat het zo gelopen is, maar je vertelt me zelf dat Benedictus gezegd heeft dat het niet de bedoeling van Jack was om de neus van de heilige Cecilia eraf te gooien. Het was een reactie op de klap die de pater hem gaf. Dat werpt een heel ander licht op de zaak, vind je ook niet, Gregory?'
'Ja, ja, dat is zo, maar het feit van de beeldenstorm blijft toch. O, ik schaam me wild als straks bekend wordt dat de zoon van sir Gregory Mac Tomkins de aanleiding is geweest tot het verwoesten van de kerk, twee kloosters en de abdij.'
'Dat is geen kleinigheid, dat geef ik toe, maar geloof jij ook niet, dat dit anders toch gebeurd zou zijn? De mensen waren er rijp voor en die ongelukkige gooi van Jack is juist de druppel die de emmer liet overlopen. Maar zeg eens, wat wil je nu met Jack?'
'Als ik naar mijn hart te werk ging, sloeg ik de jongen bont en blauw!' klinkt het grimmig.
'Fout, totaal fout.'
'Zo, denk jij er ook zo over? Benedictus zei het precies zo. Hij wilde niet dat ik die jongen een gevoelige straf gaf. Hij had een heel ander plan.'
'Wat dan wel?' vraagt Ellen.
'Hij heeft me aangeraden, de jongen in een klooster te stoppen!'
'Maar Gregory, heb jij dat goedgevonden?'
'Ja, ik vind het nog zo kwaad niet, maar ik heb gezegd, dat ik er eerst met jou over wilde praten en er nog eens goed over wilde nadenken.'
'Zo, dat valt me dan weer mee. Maar wat mij betreft, gebeurt het niet. Heb je die slimme Benedictus dan niet door, Gregory?'
'Doorhebben?'
'Ja natuurlijk, man, snap jij niet waar het die kerel om te doen is? Jack is jouw enige zoon. Als hij een kloosterling wordt, komt later heel jouw bezit aan de kerk, begrijp dat dan toch! Daar is het die slimmerd om te doen.'
'Zou je dat denken, Ellen?' Mac Tomkins moet ervan zuchten. Zijn vrouw kijkt hem gespannen aan. Ze zwijgt.
'Het is best mogelijk, dat jij gelijk hebt, Ellen. Ik had zo ver nog niet doorgedacht, maar eerlijk gezegd voel ik daar niet veel voor.'
'Ik ook niet.'
'Maar wat moeten we dan?'
'Nou, we moeten Jack om te beginnen strenger in de gaten houden. En verder wil ik dat boekje weleens lezen dat jij van hem hebt afgenomen. Door dat boekje is Jack immers zo veranderd.'
'Wil jij dat ketterse boek lezen?'
'Ja, waarom niet? Ik zal er geen besmettelijke ziekte door krijgen. John Knox heeft het geschreven, toch? Welnu, ik zou weleens willen weten wat die man op de kerk aan te merken heeft. Misschien heeft hij nog gelijk ook.'
'Maar Ellen, wat is dat nou voor praat?'
'Goeie praat, zou ik zeggen. We hebben Knox hier in huis gehad en ik moet zeggen dat hij een goede indruk op me maakte. Hij is een ernstige, godvrezende man.'
'Hoor eens, ik vind het allemaal maar een beetje vreemd, maar vooruit, als jij dat wilt, dan doen we dat. Het lijkt me het beste, dat we het samen lezen. Vanavond beginnen we, goed?'
'Jazeker, heel goed, maar waar is Jack?'
'Dat vroeg ik juist aan jou, ik weet het niet.' Gregory belt de butler.
'U hebt gebeld, sir?' klinkt het eerbiedig.
'Ja Mike, weet jij ook waar Jack is?'
'Nee, sir, ik heb de jongeheer het laatste uur niet gezien.'
'Wanneer zag je hem voor het laatst?'
'Toen ik hem hier zijn ontbijt bracht, sir.'
'Laat Bill eens komen.'
'Goed, sir.'