De zegengroet aan de Filippenzen

Genade zij u en vrede van God onzen Vader en den Heere Jezus Christus.
Filippenzen 1:2

Paulus schrijft een brief aan de Filippenzen. Niet vanuit gemakkelijke omstandigheden. Hij zit gevangen in Rome. 't Is de tijd van het voorarrest. Een beperkte mate van bewegingsvrijheid wordt hem nog gegund, maar verder is hij een gevangen man. Zo moet deze dienstknecht van Jezus Christus het woord van zijn Meester doorleven: 'Een dienstknecht is niet meerder dan zijn heer. Indien zij Mij vervolgd hebben, zij zullen ook u vervolgen.' (Joh. 15:20) Geen theorie, maar praktijk. Voetstappen drukken. Kennen we er iets van?

De gewone kenmerken van een brief zijn ook hier te vinden. Na de afzender en het adres komt de zegengroet. Toch krijgen de woorden uit de mond van dienstknecht Paulus een bijzondere betekenis. Genade zij u en vrede. In deze twee woorden ligt de rijkdom van alle heiligen in Christus Jezus verklaard.

Genade. Dat is het Griekse element in de groet. Het is de fontein van alle zegeningen. Het is soevereine genade. God alleen beschikt erover. Het is vrije genade. Hij geeft het aan wie Hij wil. Het is onverdiende genade. Niemand heeft er recht op. Het is vergevende genade. Het neemt de zonde en de schuld weg. Het is allesomvattende genade. Het omspant de brief aan de Filippenzen vanaf het eerste tot het laatste vers. Zo is het leven van Gods volk van het begin tot het einde ook samen te vatten met dit ene woord: genade. Daarom is er een gemeente in Filippi. Daarom is er nóg een gemeente des Heeren. Hebben we ons er persoonlijk al eens over verwonderd?

Het tweede woord is vrede. Het ziet terug op het Hebreeuwse 'sjalom'. Het is die alles vervullende vrede die de Heere Zijn kinderen geeft. Dat gevoelen van Gods weldaden is er geweest bij de heiligen in Filippi. Nadat de Heere Lydia's hart heeft geopend, opent ze in wederliefde ook haar huis. Na de bange nacht waarin al zijn wegen doodlopen, mag de stokbewaarder zich verheugen dat hij met zijn gehele huis aan God gelovig geworden is. Ook Gods dienstknechten Paulus en Silas hebben in de binnenste kerker van Filippi iets van die vrede doorleefd in het zingen van de lofzangen. En een kruimel van Gods genade geeft een overvloed van vrede. Bedel erom!

Waar komt de genade en de vrede vandaan? Van God onze Vader. De zegeningen zijn als een voortdurende stroom die van boven naar beneden neerdaalt. Hier wijst Paulus naar Gods welbehagen. De Vader heeft een weg van genade uitgedacht. Hij heeft het Middel van genade gegeven. 'Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft…' (Joh. 3:16) Hij is onze Vader, zegt Paulus. God is de Vader van al Zijn kinderen. Wat is Gods volk rijk. Het is nodig, dat de Heere Zelf de troostrijke wetenschap hiervan in het hart wegschenkt. Paulus mocht in de oefeningen van het genadeleven deze zaken doorleven.

En de Heere Jezus Christus. Hij is de Verwerver van de genade en de vrede. Zijn Naam wordt hier voluit neergeschreven. Hij is de Heere, de uitermate verhoogde Kurios. Dat heeft Hij laten zien in het openen van het gesloten hart van Lydia. Zijn Naam is Jezus, Zaligmaker. De stokbewaarder is van de poort van de rampzaligheid gevoerd tot de poort van de zaligheid. Hij is Christus, de van God gezonden Dienstknecht, de grote Ambtsdrager. Deze Naam heeft geklonken in de nacht van Filippi als het bevrijdende antwoord voor de vastgelopen stokbewaarder: 'Geloof in de Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis.' Hebben we dit verlossende antwoord persoonlijk al gehoord? In deze Naam ligt de vrijheid voor gevangenen. Voor gebondenen toen en voor gebondenen nu.

Een rijke zegengroet. Wat we u bidden: Smeek om genade. Bedenk wat tot uw eeuwige vrede dient!