Veel of weinig?

Strijdt om in te gaan door de enge poort… Lukas 13:24

We ontmoeten in het tekstgedeelte een man die met vragen zit over het 'zalig worden'. Wat kun je daar verblijd over zijn. Als je jongeren of ouderen tegenkomt, die met vragen lopen over het heil van hun ziel. Deze man komt met zijn vraag op het beste Adres: bij de hoogste Profeet en Leraar.

Heere, zijn er ook weinigen die zalig worden? Zo op het eerste gezicht lijkt dit een ernstige vraag. Zijn het er veel of weinig? En toch… wat is het ook een vrijblijvende vraag! Want zolang het nog over veel of weinig gaat, gaat het nog niet over mijzelf. De persoonlijke nood ontbreekt: Wat moet ík doen om zalig te worden? Hoe zal ík rechtvaardig verschijnen voor God?

Het is heel opmerkelijk. In het antwoord van Christus horen we niets over veel of weinig. Hij zegt ook niet: u hoort er wél of u hoort er níet bij. Die verborgenheid moeten we in Gods handen laten (Deutr. 29:29). Maar tot ons allen komt de oproep: Strijdt om in te gaan door de enge poort.

Waarom is die toegang toch zo nauw en smal? Omdat u, jij en ik zoveel kwijt moeten raken om door genade alléén zalig te worden. O, van nature is die smalle poort voor ons een aanstoot. Is de weg van het kruis ons te eenvoudig en te gering. Dan wilt u zalig worden met behoud van uzelf. Zonder te bukken en te buigen. Maar dat is onmogelijk. Luther zou eens gezegd hebben: 'Die poort is zo smal, mijn hemd moet nog uit…' Alles van mezelf moet ik verliezen, om als een verloren en goddeloze zondaar gerechtvaardigd te worden.

Wat een wonder, trouwens, dat er nog van een poort gesproken kán worden! De Heere heeft Zelf een weg gebaand, waar door onze zonde geen weg meer was. Christus wijst Zichzelf aan als de Deur. Indien iemand door Hem ingaat, Die zal behouden worden.

Lezer(es), dan wijst die poort op twee mogelijkheden. Of u bent door genade mogen binnengaan, of u staat nog steeds buiten door eigen schuld. Christus zegt: Velen zoeken in te gaan en zullen niet kunnen. Omdat ze teveel gezondigd hebben? Of te goddeloos zijn? Nee, dat kan niet waar zijn. Want ook koning Manasse, de moordenaar aan het kruis, en Paulus die zich de grootste der zondaren noemt, zijn door deze poort ingegaan. Met Pinksteren gingen er zelfs 3000 door op één dag. Kennelijk is deze poort zo breed dat de grootste zondaar daardoor kan binnengaan. Tegelijk is deze poort zo smal en nauw, dat de kleinste Farizeeër er niet door past.

Vers 24 wijst ons erop dat straks de deur gesloten zal zijn. Als u de laatste adem uitblaast of Christus komt weer, dan is de genadetijd voorbij. Wie dan nog buitenstaat, zal voor eeuwig buiten moeten blijven staan. Dan is het duizend keer beter nooit van deze poort gehoord te hebben, dan dat u er wel van wist, maar niet bent ingegaan.

Zalig hij die het van de Heere heeft mogen verliezen. Die niet meer zichzelf wil handhaven, maar mocht binnengaan door die enge poort. Jazeker, dan blijft het hier een strijd. Tegen de zonde, de wereld, de duivel en het eigen boze hart. Maar om het dan ook in het strijdperk van het leven te mogen ervaren: Hij schenkt mij hulp. Hij redt mij keer op keer! Om als een machteloze en krachteloze zondaar in jezelf te schuilen achter die 'sterke Held'. Hij alleen is Overwinnaar in de strijd en geeft Zijn volk de zegen! Op het ingaan door de enge poort volgt eenmaal het ingaan door de hemelpoort. Daar zal 't rechtvaardig volk door treên, om hunnen God ootmoedig t' eren, voor 't smaken Zijner zaligheên. Zult u daar ook bij zijn?