Afbeelding
Foto:

Ons systeem klopt niet

"Ga stilzitten op je stoel." De woorden weergalmen in het kleuterklasje. Met ontzag kijkt de rest van de kinderen de juf aan. Muisstil zitten ze, met hun armpjes stijf over elkaar. Woorden die elke dag wel een paar keer klinken. Niet meer dan logisch, zou je denken. Kinderen moeten leren stilzitten om iets te leren, om te luisteren. Toch begint vanaf hier het idee erin te kruipen dat het normaal en goed is om stil te zitten. In de verdere klassen die daarop volgen wordt precies hetzelfde verkondigd. Je krijgt zelfs straf als je niet stilzit. Tussendoor krijgt iedereen nog een les over hoe goed bewegen is. Maar wiebelende, drukkere kinderen krijgen een labeltje. Op de middelbare school, idem dito. Jongeren zijn al gewend aan het fenomeen zitten op school. Ze dringen voor een zitplek in de bus, mits ze niet moeten staan wegens drukte. Op school aangekomen, ploft de jeugd neer op de banken en wacht op de bel, waar ze vervolgens weer in de les een dag lang zitten. Het zitidee komt overal terug. In treinen, bussen, wachtruimtes bij de tandarts en thuis. Valt hier iets aan te doen? Misschien wel, maar willen we dit wel? Ik zit ook liever, dan dat ik een uur moet staan in een schommelende trein. Overal worden stoelen aangeboden en automatisch gaan we daarop zitten. Ons zitsysteem moet geprogrammeerd worden. Al is het maar om bewust te worden van het schrikbarend aantal zituren. Deze column heb ik ook zittend geschreven. Dit moet ik voortaan op een statafel gaan doen, denk ik!