Geroepen tot de bruiloft

Openb. 19:9

In het Nieuwe Testament wordt de Heere Jezus wel de 'Bruidegom' genoemd. Hij kwam op aarde om Zijn bruid, Zijn geliefde voor Zich te winnen, ja, te kopen met Zijn bloed. Maar het blijft voorlopig nog bij de verloving.

Straks komt Hij terug en zullen we voor altijd met Hem verbonden zijn. Dat mag worden gevierd met een maaltijd: de maaltijd van de bruiloft van het Lam. Het is het beeld van ongestoorde, volkomen vreugde. Alle zorgen, alle verdriet, maar ook: alle strijd en aanvechting liggen dan achter ons.

Daar zien we nu naar uit. Het is nog niet zo ver, maar we mogen er wel naartoe op weg zijn. Daarvoor heeft de Heere ons immers geroepen. We kwamen niet zelf op het idee om Hem lief te hebben, maar Hij had ons lief en riep ons om achter Hem aan te gaan. Ik hoop van harte, dat u dit herkent, dat u aan deze roepstem gehoor hebt gegeven.

Een christen is iemand die onderweg is. Waarheen? Naar de eeuwigheid. Ja, maar naar welke eeuwigheid dan? Er is ook een eeuwige dood… Maar door genade werden we geroepen tot de eeuwige vreugde.

En omdat Hij, Die roept getrouw is, daarom mogen degenen die erheen onderweg zijn, nú al 'zalig' worden genoemd! We zijn als het ware al in het voorportaal van de bruiloftszaal. Neen, niet in het voorportaal van de dood. Want de dood is alleen maar een doorgang. We mogen in het voorportaal zijn van de bruiloftszaal om ons daar voor te bereiden op en te verheugen in, wat komt.

Maar de grote vraag is: Hoe houd ik dat vol, dat voortdurend onderweg zijn? Nog altijd niet aangekomen op onze bestemming? Of is dat geen vraag voor u? Hebben we het hier beneden zo goed naar onze zin, dat we niet verder kijken dan onze neus lang is? Dat zou toch verschrikkelijk zijn… Dan missen we straks die vreugde nog. Dan komen we nog óm….

Onderweg krijgen we te maken met veel strijd en aanvechting. Vijanden van buiten…. We kunnen er iedere dag over horen en lezen. Maar daar is ook de vijand van binnen: Die knagende vraag: Heb ik me niet vergist toen ik de Heere hoorde roepen? Bedoelde Hij mij wel of bedoelde Hij een ander? Zullen we ooit op onze bestemming aan komen? Ben ik dat wel waard? Getuigen mijn zonden niet iedere dag tégen mij?!

En dan komt daar ineens die stem van de engel: Schrijf: Zalig zijn zij die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft van het Lam. En hij zei tegen mij: Dit zijn de waarachtige woorden van God.

God Zelf heeft ze gesproken. Daarom kunnen we er van op aan. Het zijn waarachtige woorden. Geen fantasie van mensen. Geen leugen en bedrog, zoals we dat overal tegenkomen. Het zijn woorden, die door en door betrouwbaar zijn.

En weet u, wat nu zo mooi is? Dat er niet staat: Zalig degenen die daar aanzitten, maar: Zalig degenen die geroepen zijn. Met grote nadruk op die roepstem van God. Maar wie geroepen is, zit toch nog niet aan? Die is nog onderweg. Door de nacht van strijd en zorgen. En toch: Zalig! Hoe kan dat?

Weet de Heere dan niet van al die strijd een aanvechting? Ja, de Heere wéét er van. Hoe zou Hij, Die ons geschapen heeft, het niet weten? Hoe zou de Heere Jezus Christus, Die als mens op aarde heeft geleefd, het niet begrijpen?

Het is alles bij de Heere bekend. Ook mijn zonden en kleine geloof. Alles. Toch spreekt Hij mij zalig. Wat een wonder. Bijna niet te geloven.

Zo mag de kerk onderweg zijn. We kennen Hem, Die het beloofd heeft, daarom houden we deze beloften voor waar. Alles pleit er tegen wanneer ik om me heen kijk. Maar ik sluit mijn ogen en zie ik op Hem, Die het beloofd heeft.

Dit zijn de waarachtige woorden van God. U kunt er van op aan. Hij maakt ze waar!                                                                                

Dirksland, Th.W.H. van der Heijden.