John Knox - De hervormer van Schotland (23)

'De Heere heeft mij daar tot nu toe voor bewaard', zegt Knox eerbiedig, 'maar ik geloof, dat we nu naar bed moeten gaan. Kijk eens, Ralph slaapt al bijna. Deze man heeft naast me op de galeien gezeten en werd later vrijgelaten dan ik. Nu zijn we blij dat we elkaar weer hebben. Is het niet zo?'
'Ja, ja', zegt Balfour, 'ik heb alles gehoord, wat jullie besproken hebben, maar ja, slaap heb ik wel een beetje. Ik zou morgen graag vroeg opstaan om naar mijn vrouw en kinderen te gaan.'
'Dat kan ik begrijpen', zegt William, 'je zult wel erg naar ze verlangen, Ralph. Weten ze dat je komt?'
'Welnee, ze weten nergens van! Het zal dus na tien jaar wachten een geweldige verrassing voor hen zijn.'
'Ik denk dat het een dubbele verrassing zal worden, Ralph, denk je ook niet?' vraagt Knox.
'Een dubbele verrassing? Hoe bedoelt u dat, dominee?'
'Nou, kerel, je komt gezond en wel van de galeien terug. Dat is de eerste verrassing en dan kom je ook nog terug als een evangelisch christen, als iemand, die weet, dat alléén het bloed van de Heere Jezus ons zalig maakt. Dat is wel de grootste verrassing!'
'O, bedoelt u dat? Jazeker, dominee, daarin hebt u gelijk. Als een ongelukkig mens ging ik de galeien op en als een rijk en gelukkig man kwam ik ervan af. Daarvoor dank ik God elke dag.'
'We zullen Hem nu samen danken!' stelt Knox voor. Dan dankt hij hardop de Heere voor Zijn grote goedheid en vraagt om Zijn bescherming voor de nacht.

De volgende morgen is Ralph al vroeg op. Hij wil zo gauw mogelijk naar huis, naar zijn vrouw en kinderen.
'Ga in vrede, Ralph', zegt Knox. 'Vertel de broeders, dat ik op het ogenblik in Edinburgh ben, maar dat ik binnenkort in St. Andrews op de preekstoel hoop te staan.'
Dan lachen ze allebei, want ze herinneren zich de profetie, die Knox gedaan had, toen ze samen nog op de Franse galei zaten.
Knox blijft die dag bij zijn vriend Spalding, want die heeft hem ook nog het een en ander te vertellen.

15. Gregory Mac Tomkins neemt zijn maatregelen

Tegen de avond van de volgende dag komt Jack weer thuis.
'Zo, jongen', zegt zijn moeder, 'ben je weer terug? Heb je een leuke reis gehad?'
'Nou, moeder, en of! Het was een prachtige reis. En weet u, die dominee Knox is zo'n fijne man. Je zou dat niet denken als je hem ziet met zijn grote baard en strenge gezicht. Maar heus, het is erg meegevallen. Hij heeft de hele reis met mij zitten praten.'
'Waarover, Jack?'
'Nou ja, over alles wat hij beleefd heeft. Hij is in Genève geweest en heeft daar met Calvijn gesproken. En weet u dat die dominee nog twee jaar op de galeien gezeten heeft? Hij moest de hele dag roeien en als hij even rusten wilde, kreeg hij er met de zweep van langs. Gemeen hè, moeder, die man had niets misdaan. Alleen gelooft hij niet meer wat de priesters de mensen wijsmaken omdat dit niet in de Bijbel staat.'
'Wie gelooft er niet meer wat de priesters zeggen?' klinkt opeens boos de stem van vader Gregory, die ongemerkt is binnengekomen.
Jack schrikt ervan. 'O vader, ik vertelde moeder juist, dat dominee Knox op de galeien gezeten heeft omdat hij niet gelooft wat de priesters zeggen.'
'Zo, gelooft hij dat niet meer? Dan is hij een ketter. Ze hadden hem op de galeien moeten houden, dan hadden we hier in Schotland geen last van hem gehad.'
'Gregory', zegt moeder Ellen, 'wat is dat nu voor een praat. Je weet hoe ellendig de mensen op de galeien worden behandeld. Het is gewoon beestachtig en nu wil jij dat Knox daar nog zou zitten? Nee, ik ben blij dat hij eraf is.'
'En ik ook, moeder', valt Jack zijn moeder bij. 'O vader, die dominee Knox is toch zo'n fijne man, heus, hij heeft zo gezellig met mij zitten praten …'
'Houd je mond, jongen! Het spijt me, dat ik jou heb laten meegaan. Hij zal zijn best wel gedaan hebben om van jou ook een ketter te maken.'
'Helemaal niet, vader, daarover heeft hij het niet gehad. Hij zei alleen dat ik goed moest onthouden dat de Heere Jezus aan het kruis gestorven is om de zondeschuld van Zijn kinderen weg te nemen. Alles wat de priesters er nog bij vertellen, is …'
Pats! Daar heeft Jack een klets om zijn oren te pakken. 'Wil jij je ketterse praat voor je houden?' buldert Mac Tomkins. 'Nou, heb ik het niet gezegd, Ellen? Onze jongen is al een halve ketter geworden! Ik waarschuw je, Jack!' gaat hij op dezelfde boze toon verder. 'Zet dit allemaal uit je hoofd, want als ik merk dat jij ook een ketter geworden bent, lever ik je over aan het gerecht, al ben je honderd maal mijn eigen zoon!'
Jack schrikt geweldig van die uitval. Met zijn linkerhand wrijft hij over zijn kiel. Gelukkig zit die beloning er nog onder verborgen. Als vader niet onverwacht was binnengekomen, zou hij het misschien aan moeder hebben laten zien. En dan …
'Denk eraan!' begint Gregory weer, 'dat ik geen woord meer hoor over die Knox, begrepen?'
'Ja vader, maar hij heeft mij toch het leven gered, bent u dat vergeten?'
'Nee, dat ben ik niet vergeten. Ik heb hem daarvoor onderdak verschaft en hem naar Edinburgh laten brengen. Hij is daarmee goed betaald. Als ik trouwens geweten had, dat die redder John Knox was, zou ik me nog wel bedacht hebben voor ik het hem aanbood. Maar die linke kerel hield zijn mond, totdat ik het hem had aangeboden en toen wilde ik mijn woord niet breken.'
'Het was toch eerlijk van hem, dat hij het vertelde, vader? Hij had ook zijn mond kunnen blijven houden.'