De grote afval

1 Timotheüs 4:1

Afval van het geloof, kan dat eigenlijk wel? Hebben we niet in onze belijdenis staan dat er geen afval der heiligen is? Inderdaad, onze voorvaderen hebben tegenover de Remonstranten volgehouden dat er een volharding der heiligen is. Die volharding is dan niet gefundeerd op iets dat er bij ons zou zijn, maar op Gods verkiezende genade.

God is getrouw, Zijn plannen falen niet. En omdat God getrouw is, kunnen ook wij trouw zijn als we rusten op het volbrachte werk van Jezus Christus.

Maar wat bedoelt de apostel dan met de uitdrukking: "Afvallen van het geloof?" In de kanttekeningen bij de Statenvertaling staat hierbij: "Dat is afvallen van de ware leer des geloofs." De bedoeling van hetgeen Paulus hier aan Timotheüs schrijft, is dat er mensen zijn die het eerst eens zijn met de ware leer en die zich ook tot op zekere hoogte door die leer laten leiden, maar die later deze leer loslaten en zich laten meeslepen door valse leringen van dwaalgeesten.

De ware leer van het christelijk geloof heeft eeuwenlang het denken van de christelijke volken beheerst. De hele inrichting van het leven lag onder beslag van de Bijbel. Ook de inrichting van het leven van die mensen, die niet het ware zaligmakende geloof hadden, maar die wel hun leven zo naar de uiterlijke vorm door de Bijbel lieten beheersen. De waarheid van de Bijbel en de waarde van de Bijbel werd door de grote massa van het volk niet aangetast.

Dat is nu in onze tijd wel heel anders geworden. Niet alleen keren velen zich nu openlijk van de kerk en van het christelijk geloof af, maar ook velen die zich christenen noemen zijn losgeslagen van de waarheden van het geloof en zijn verstrikt geraakt in ongeloofstheorieën, die nu bij massa's aan de man worden gebracht.

De overheid heeft keuringsdiensten, die de goederen die te koop worden aangeboden keuren, opdat de kopers niet bedrogen worden. Maar op de geestelijke markt kan alles vrij worden aangeboden en worden verkocht.

Het is daarom juist in onze tijd nodig dat we de geesten onderzoeken of ze uit God zijn. Het is nodig dat we waakzaam zijn en alle dwaalleer afwijzen. Daartoe is het nodig dat we blijven bidden om de leiding van de Heilige Geest en dat we voortdurend bezig blijven met het onderzoek van de Bijbel. De Schriften zijn het immers die ons wijs kunnen maken tot zaligheid, zodat we ons niet laten meeslepen door de dwaalleer, maar ons hart gericht houden op Jezus Christus.

Dirksland, ds. J. Willemsen