Afbeelding
Foto: Kees van Rixoort

Pau Heerschap zet punt achter voorzitterschap van een bloeiende, brede historische vereniging

OUDDORP – Met graven naar "potten en pannen" had hij niet zoveel. Zijn grote interesse voor de geschiedenis van Goeree-Overflakkee – in de volle breedte – bracht hem er toch toe lid te worden van De Motte, toen nog een vereniging van amateurarcheologen, nu de historische vereniging voor Goeree-Overflakkee. Pau Heerschap was vijfentwintig jaar voorzitter van de vereniging. Op 19 mei gaf hij de voorzittershamer over aan Arjen Diepenhorst.

Tekst en foto: Kees van Rixoort

De cirkel is rond, zo lijkt het. Ooit ontstond De Motte, met díe naam, uit nieuwsgierigheid: wat bevindt zich onder die eeuwenoude kasteelheuvel bij Ouddorp? Anno 2016 sloot Heerschap zijn voorzitterschap af bij het verschijnen van het rapport over het archeologisch onderzoek aldaar. "Het verstrekken van de opdracht voor het rapport was mijn laatste activiteit als voorzitter."

Pau Heerschap werd in 1978 actief voor De Motte. "Hans Klepper vroeg mij. De vereniging wilde een boek uitgeven naar aanleiding van het tienjarig bestaan in 1979. De vraag was of ik redactiesecretaris wilde worden. Dat wilde ik wel. Ik studeerde Nederlands in die tijd. Als redactiesecretaris had ik intensief contact met alle schrijvers die een hoofdstuk voor het boek schreven. Ik heb zelfs nog via een geheim nummer gebeld met Rien Poortvliet: of hij het omslag van het boek wilde maken. 'Jammer', zei zijn vrouw, die de telefoon opnam, 'mijn man is net even naar het paleis.' Later kreeg ik hem wel aan de lijn. Poortvliet vroeg of bruin het wel kon trekken. Ik zei dat we wel wat geld hadden, maar niet veel. Nou, uiteindelijk heeft hij het omslag gemaakt voor een Jacobakannetje."

Brede vereniging

Het boek dat verscheen heet 'Van Westvoorne tot St. Adolfsland'. Het bevat uiteraard het een en ander over archeologie, maar er staan ook artikelen in over bijvoorbeeld het fort, het omzetten van grond en de dialecten op Goeree-Overflakkee. Het was duidelijk dat De Motte zich niet wenste te beperken tot archeologisch onderzoek, maar meer en meer afstevende op een vereniging die zich met de gehele regionale geschiedkundige caleidoscoop bezighoudt. Pau Heerschap, die slechts één keer gegraven heeft (bij de toren van Goedereede), was daar een groot pleitbezorger van: De Motte moet een brede historische vereniging zijn.

Zelf bracht hij vooral het dialectonderzoek binnen de vereniging. Het begon al met een hoofdstuk in 'Van Westvoorne tot St. Adolfsland'. Hij kwam met dialectonderzoek in aanraking toen hij Nederlands studeerde. "Ik kreeg een proefschrift onder ogen over het dialect van Westvoorne. De theorie snapte ik eerst niet, maar later wel. Ik dacht: over alles wat ik weet over dialect maak ik een artikel. De archeologie had de scherven, terwijl ik taalscherven heb gevonden. Die zijn bewaard gebleven in die dialecten. En zo kun je een ontwikkeling reconstrueren."

Dat hij zich bezighield met de bestudering van de eilandelijke dialecten, bleef niet onopgemerkt. Mevrouw E.J. van den Broecke-de Man, samensteller van het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten, zocht Heerschap aan om een supplementdeel, een regioboek, over Goeree-Overflakkee te maken. Hij zei ja en trok er met de BMW op uit om de streektaal vast te leggen. Van den Broecke was er blij mee. Ze noemde Pau Heerschap een kundig en mobiel onderzoeker. De tekeningen voor het boek verzorgde hij ook. Er volgden nog veel meer publicaties over dialecten én een aantal cd's met verhalen in de streektaal.

Culturele avonden

In maart 1991 volgde hij Rias Olivier als voorzitter van De Motte. De vereniging ging meer de aandacht trekken met lezingen en culturele avonden. "In de jaren zeventig organiseerde De Motte ook al lezingen, bijvoorbeeld in De Hoeksteen en café De Kok. We waren al blij als er een man of twintig naartoe kwam. Dat is nu wel anders… In de jaren negentig begonnen we, aangestoken door mijn collega Mar van der Veer, met culturele avonden over bijvoorbeeld de geschiedenis van kerst en de schilderijen van Jan Steen. Ook wel met muziek op een klavecimbel."

De aandacht voor de volle breedte van de eilandelijke geschiedenis was er algauw, ook toen De Motte nog een echte archeologenclub was. Dat blijkt ook uit publicaties in het verenigingsblad Kontakt, het toetreden van archivaris Jan Both en de samenwerking met het Streekmuseum Goeree-Overflakkee, die langzaam maar zeker van de grond kwam. Naast de archeologische vondsten gingen andere bronnen steeds meer een rol spelen bij het historisch onderzoek.

Ouwe Waerelt

Dat is goed te zien in De Ouwe Waerelt, het tijdschrift dat De Motte sinds 2001 uitgeeft. Heerschap, die ook voorzitter van de redactie is: "Het blad heeft een uitstraling in de Nederlandse historische wereld waar je u tegen zegt. We laten alle facetten van de geschiedenis aan bod komen en houden, ook al in de tijd vóór de gemeentelijke herindeling, rekening met de geografische spreiding. In De Ouwe Waerelt komen alle plaatsen op het eiland aan de orde. Van oost naar west, wij schrijven voor iedereen. Het aantal leden van De Motte is gegroeid doordat veel mensen abonnee werden, al zijn er ook vaste kopers van losse nummers."

Nu is er een eind gekomen aan het voorzitterschap. Pau Heerschap (71) zegt van ronde getallen te houden. Hij was veertig jaar in overheidsdienst, werkte vijfentwintig jaar als docent op de Prins Maurits in Middelharnis en stond bijna twaalf-en-een-half jaar voor de klas op een lagere school in Stellendam. Vijfentwintig jaar voorzitterschap van De Motte past mooi in dat rijtje. Heerschap gaf de voorzittershamer met een gerust hart over aan een exponent van de jonge garde: Arjen Diepenhorst. "Ik verwacht dat de breedheid van de vereniging niet in gevaar komt en dat de aandacht voor educatie met drie jonge leraren geschiedenis – naast Arjen zijn dat Pieter Prins en Martina Westdorp – gegarandeerd is. De vereniging bloeit, mede door een eigen werkruimte – Achter de Sjoel – en de samenwerking met andere organisaties die zich met de historie bezighouden."

Mindere tijden waren er ook voor de vereniging. Toen de werkruimte in De Doele moest worden verlaten, bijvoorbeeld, waardoor de archeologische determinatie tijdelijk stil kwam te liggen. Maar De Motte wist met glans te overleven. Volgens Pau Heerschap door de reputatie die de vereniging opbouwde met onderzoek en publicaties als de jubileumboeken, waarvoor hij alle titels verzon op één na, en het veelgeprezen tijdschrift.

Tot slot: "Er blijft genoeg te publiceren, want alleen al het streekarchief heeft een schat aan gegevens die nog niet bestudeerd zijn." Heerschap blijft zijn steentje bijdragen: na zijn aftreden als voorzitter gaat hij als redacteur van De Ouwe Waerelt gewoon door.