John Knox - De hervormer van Schotland (17)

'Mogen we hem aan dek dragen, dan kan hij St. Andrews nog een keer zien.'
'Ga je gang.'
Even later draagt Ralph met een van zijn vrienden John Knox uit het ruim. Eenmaal op het dek gekomen, zegt hij: 'Kijk eens, dominee, ziet u die torenspitsen daar? Herkent u die plaats?'
Even tuurt Knox naar de verre kust. Dan komt er een glans van blijdschap op z'n vermagerde gezicht.
'Of ik die plaats herken?' zegt hij. 'Zeker, zeker, dat is St. Andrews, dat is de plaats, waar ik het eerst in het openbaar mijn God heb mogen verheerlijken. En', zo gaat hij verder alsof hij een profeet is, 'en Ralph, hiervan ben ik zeker, al ben ik nu zwak en ziek, ik zal niet uit dit leven scheiden, voor mijn tong nog eens Gods heilige Naam in diezelfde plaats zal hebben beleden!'
Ralph hoort deze woorden met verbazing aan. Hij kan niet geloven, dat ze ooit in vervulling zullen gaan. Hij had toch gezien welk lot de arme Jim Pattman en zoveel anderen had getroffen.
Toch spreekt Knox de woorden met zoveel overtuiging uit, dat hij blijkbaar niet twijfelt aan de vervulling daarvan.

De galei zwalkt verder en Knox begint de hoop al op te geven, dat zij een haven in Schotland zullen aandoen, als onverwacht het bevel komt om de haven van Dundee binnen te lopen.
Daar krijgt Knox inderdaad verlof zijn brief af te geven. Hij is geadresseerd aan een vriend te Dundee. Die zal er wel voor zorgen dat hij zijn bestemming bereikt.

4. Goede berichten

'Hallo Tom! Wat kom jij doen?' roept Pim vrolijk als hij zijn makker uit Edinburgh ziet.
'Wat ik kom doen, kan jij wel raden', zegt Tom. 'Ik kom natuurlijk een kalf halen.'
Pim is bezig om mest op een kar te laden, maar nu zet hij de riek neer en loopt op Tom af.
'Je treft het best, de baas is thuis. Ga maar mee.' Samen stappen ze de schuur binnen, waar ze Clipton aantreffen.
'Zo Edinburgher-burger', lacht de Schot, 'kom jij me weer van een kalf beroven? Nu dat kan, maar het is net etenstijd en je eet mee. Die mannetjes uit de stad lusten altijd wel een hapje uit een boerenkeuken. Moet je eens naar Pim kijken, die groeit als kool van de boerenkost.'
Onder het eten vertelt Clipton dat hij van plan is om met een wagen naar de stad te rijden. Pim en Tom mogen mee, en het kalf natuurlijk ook. Daar hebben de twee jongens wel zin in.
'Ik moet jouw vader eens spreken, Tom, en ik heb nog enkele andere boodschappen te doen. Dus ga ik zelf. Je treft het dat je net nu om een kalf komt.'
Nog geen uur later is het gezelschap op weg. In Edinburgh wordt eerst het kalf bij de slager afgeleverd, daarna gaat het naar Arlington. Tom en Pim mogen de tijd gebruiken om wat door Edinburgh rond te dwalen, maar Pim krijgt er de uitdrukkelijke waarschuwing bij, niet langer dan een uur weg te blijven.
'Ik ben blij, dat je gekomen bent, Clipton', zegt Arlington, als de jongens weg zijn, 'want ik heb goede berichten over dominee Knox. Hijzelf heeft me geschreven.'
'Een brief van Knox? Hoe is het mogelijk? Laat me gauw lezen alstublieft.'
Arlington haalt het document voor de dag en Clipton begint te lezen. 'Als gebonden dienaar van Christus', zo schrijft Knox, 'vermaan ik u allen vast te staan in het geloof. De goedertierenheid Gods is groot, ook op de galeien. De Heere toont het nu ook in mij, hoe de oude slang alleen macht heeft de verzenen te verwonden, dat wil zeggen om het vlees te kwellen, niet om de ziel te overwinnen en die af te trekken van Christus.'
Met grote aandacht leest Clipton de brief door. 'Knox twijfelt geen ogenblik aan de zaak der Hervorming, hoe die nu ook wordt tegengewerkt', zegt hij, terwijl hij de brief teruggeeft.
'Nee, dat doet hij niet, maar vind je niet, Clipton, dat we deze brief moeten laten drukken? Ik kan hem toch niet aan alle Gereformeerden laten lezen. Als we hem drukken, kunnen we hem onder de broeders verspreiden.'
'Dat zal zeker de bedoeling van Knox geweest zijn, maar zoiets kost natuurlijk geld.' De beide mannen spreken af dat zij met hulp van enkele vrienden het benodigde geld bijeen zullen brengen om het 'Tractaat van Knox' zoals zij het noemen, te laten drukken.
'Heb je gelezen, dat de dominee nu naast die Balfour terechtgekomen is?' vraagt Arlington.
'Ja, daarover schrijft hij in zijn brief. Nu, dat kan voor Ralph alleen maar voordeel opleveren.'
'Hoezo?'
'Je begrijpt toch wel dat Knox hem duidelijk de rechte weg zal wijzen en hem van zijn dwaalpad zal proberen af te brengen.'
'Weet hij, dat Ralph de verrader van dominee Wishart is?'
'Ik denk het niet, maar ik vermoed dat Balfour het hem zelf zal vertellen.'
'Als hij dat durft.'
'Knox zal er hem vast wel toe brengen, als het al niet is gebeurd.'
'Intussen hoop ik dat wij dominee Knox weer spoedig in Schotland zullen terughebben', zegt Clipton. 'Ik heb daarover goede berichten gehoord.'
'Zou je denken, dat Knox vrij kan komen van de galeien? Het is bijna niet te geloven.'
'Toch moet het waar zijn. Er is mij verteld dat Eduard VI van Engeland zich met de zaak bemoeit en zijn best doet om de prediker vrij te krijgen.'
'De Heere geve, dat het lukken zal.'
'Ik ben juist naar Edinburgh gekomen om je dit goede nieuws te vertellen, Arlington.'
De twee zitten nog een poos met elkaar te praten, totdat eindelijk Tom en Pim, moe van het wandelen, opdagen. Dan is het afgelopen met het gesprek.
Boer Clipton moet nodig naar huis. De wagen wordt in orde gemaakt en algauw rijden baas en knecht weer naar St. Andrews.