Afbeelding
Foto:

Botsende beelden

Dinsdagmorgen stapte ik goedgemutst op mijn fiets, op weg naar de redactie. Ondanks het vroege uur zijn de boeren al volop in de weer op het land. Halverwege de Langeweg van Nieuwe-Tonge naar Middelharnis loopt pal naast de weg een kudde schapen. In de ochtendnevel zie ik een lammetje wankel overeind komen, de vacht is nog vies, de moeder drentelt er zenuwachtig omheen. Ik schat dat het lammetje hooguit een paar uur oud is. Met het ongemak van een slungelige puber zet het beestje een paar wankele stappen in het hoge gras.

's Middags zit ik te wachten bij de kapper. "Het komt steeds dichterbij", zegt de kapster tegen de jongen in de stoel. Ze hebben het dinsdagmiddag over de aanslagen in Brussel. "Als ik vrij zou zijn, dan zou ik alles volgen op televisie", vervolgt ze op bezorgde toon. Nu knipt ze de jongen zijn krullen, die dwarrelen één voor één op de tegelvloer. Het gesprek gaat verder, de jongen zegt: "En dan is er in Amsterdam ook al een aanslag gepleegd". "Bedoel je nu bij het station in Hoofddorp, of is er in Amsterdam ook iets gebeurt?" vraagt de kapster.

Dinsdagavond kan ik de slaap niet vatten, de indrukken van de dag buitelen over elkaar heen. De schoonheid van de lente botst met de beelden van de verwoestende aanslagen. Ik probeer een mening te vormen over de dreiging van terreur, onze veiligheid en radicalisering. Maar ik kom er niet uit. Mij rest niets dan zwijgen.