Afbeelding
Foto: Frans Weller

Sloppenwijk Kangemi

Frans Weller werkt met straatjongeren in Nairobi. De Nieuwe-Tongenaar, die in Rotterdam op kamers woont, vertelt over zijn werk in de sloppenwijken in de hoofdstad van Kenia. Een paar jaar geleden schreef hij al in Eilanden-Nieuws over zijn leven als vrijwilliger bij stichting Christ's Hope in Tanzania. In januari schreef hij twee artikelen over de sloppenwijk Kiber in Nairobi. Deze keer schrijft hij een artikel over een andere sloppenwijk in de buurt van Nairobi: Kangemi.

Kangemi is een sloppenwijk gelegen in een vallei. Kangemi kent geen enkele voorziening. Geen waterleiding. Geen elektriciteit. Geen riolering of afwatering. Geen afvoer van afval. Zelfs een ziekenhuispost wordt hen niet toegestaan. Kangemi heeft niets... De ellende die de bewoners van Kangemi dag in, dag uit meemaken is ongekend. Kangemi kent nóg een probleem. In deze slum breidt de georganiseerde criminaliteit zich angstwekkend snel uit. Jongeren en kleine kinderen worden geronseld door gangs (bendes) en Al Shabaab. De laatste twee jaar werkt Afrilift in deze sloppenwijk met een openluchtprogramma. Door de toenemende criminaliteit, straatjongens die zich aansluiten bij gangs, is Afrilift voor de veiligheid van de medewerkers genoodzaakt uit te zien naar een andere sloppenwijk. De afvallers van het programma gaan na terugkomst in Kangemi vaak terug naar hun oude gang en bedreigen de andere deelnemers aan het project en de medewerkers. En dat zijn bedreigingen die serieus zijn. Zwaaien met een mes onder je neus doen ze net zo makkelijk als voetballen. En deze jongens deinzen er ook niet voor terug om hun bedreiging uit te voeren.

Doodgeschoten

Kangemi ligt in een vallei en daardoor zie je vanaf de heuvel de hele sloppenwijk liggen. Zo af en toe komt politie 'opruimen'. Dit doen ze op eigen initiatief. Er komt geen proces aan te pas. De overheid is van deze wrede acties op de hoogte, maar kijkt de andere kant op. Zo houdt de politie met regelmaat een groep straatjongens aan. Beschuldigt hen van diefstal. Neemt ze daarom mee in een busje. Op de heuvel stoppen ze en laten ze de jongens uitstappen. Zeggen dat het een vergissing was. De jongens rennen de heuvel af. De politie maait ze neer met machinegeweren. Dan liggen ze soms uren op de heuvel. Pas na vertrek van de politie worden ze door vrienden, familie of anderen opgehaald. Ik heb ze zien liggen. Ook jongens die aan het programma meededen. Doodgeschoten. Ze hadden geen enkele kans.

Kenia kent een wet dat dieven zonder proces mogen worden doodgeschoten. En deze wet wordt nageleefd. Niet in het minst door mob justice. Mob justice is een groep mensen die het recht in eigen hand neemt. Na diefstal wordt de dief door een groep mensen gepakt en op straat gegooid. Men trapt, slaat met alles wat voor handen is, net zo lang tot de dief niet meer beweegt. Een enkeling overleeft het. De meesten niet. Ook het stenigen van dieven gebeurt nog steeds. Eveneens door mob justice. In Kangemi vinden stenigingen plaats op het omheinde veld wat Afrilift gebruikt voor het openluchtprogramma. Meerdere keren kon het programma niet doorgaan omdat er een steniging plaatsvond. Misschien denkt u, tja, dan moet je maar niet stelen. Maar je zal maar in Kangemi wonen. Iedere dag is overleven in een jungle van narigheid. Zonder uitzicht op een betere toekomst. Er is niets te verliezen.

Spannende ritjes

Kangemi ligt niet ver van de compound van Afrilift. Om er te komen moest ik met de matatu (minibusje). Spannende ritjes zijn dat. Ook omdat de matatu niet altijd gaat naar de plaats waar jij naar toe wilt. Veel chauffeurs zeggen tegen een westerling direct ja, als je vraagt: kom je bij Kangemi? Zo ben ik eens afgezet in een wijk waar ik absoluut niet wilde zijn. Maar de 30 shilling had de chauffeur binnen. Heel snel ben ik uitgestapt en even snel achterop een piki piki (taxibrommertje) gesprongen, welke mij weer keurig naar Kangemi bracht. De weg bij Kangemi is slecht en smal. Kuilen van meer dan een halve meter zijn eerder regel dan uitzondering. Aan de zijkant van de weg lopen mensen. Vrouwen met enorme zakken op hun hoofd zwoegen door het stof en de hitte. Mannen die als ezels karren vol jerrycans de heuvel op en af duwen. Dag in, dag uit. Als je hen aankijkt zie je doffe ogen. Moe. Somber. Weerszijden van de weg ligt het vuilnis. Hoe dichter bij Kangemi, hoe hoger het zich opstapelt. Het is alsof je een vuilnisbelt oploopt. Alleen wonen hier zo'n 100.000 mensen. Overal staan krotten. Gemaakt van stokken, stukken hout, resten van planten en modder. Bij droogte is de weg zo stoffig, dat het soms mistig lijkt. Bij regen verandert Kangemi in een enorme modderpoel. Binnen een paar minuten heb je geen idee meer welke schoenen je aangetrokken had. Onherkenbaar geworden.

Kangemi heeft geen waterleiding. Mensen wassen zich bij het toiletgebouwtje. Aan de achterkant hiervan komt een oneindige straal urine, ontlasting en andere drab naar buiten stromen. In dit water wassen de mensen zich. Spelen kinderen. Anderen wassen zich in het stuwmeer aan de overkant van Kangemi. Dit klinkt beter. Maar is het niet. Integendeel. Het water van het meer is zwart. In dit meer wordt ook gevist. Deze visjes worden verkocht. Hoe vang je zoveel mogelijk visjes? Door gif in het meer te gooien. De vissen komen boven drijven. Worden gevangen. Verkocht. En weer opgegeten. In dit water, waar de riolering op uitkomt van een deel van Nairobi, wat vol gif zit, daar wordt in gezwommen. Gewassen. En het water wordt gebruikt als drinkwater. Mensen zijn en worden ziek. Maar hebben geen keus.

Veel criminaliteit

Het terrein waar het openluchtprogramma gehouden wordt, is omheind. Met prikkeldraad en een muur. Met één in-/uitgang. Wat erg onhandig is. In Kangemi is veel criminaliteit. Sommige jongens die weggestuurd zijn uit het programma willen nog wel eens bedreigingen uiten naar de teamleden van Afrilift. Vaak onder dwang van de gang waar ze lid van zijn. Dan zit je als een rat in de val. Gelukkig is het altijd goed afgelopen.

De vaste medewerkers van het openluchtprogramma zijn Niko en Morris. Bijna 8 maanden heb ik met ze samen gewerkt. En het was goed om te doen.

Aan het programma mogen straatjongens tussen de 12-18 jaar uit Kangemi deelnemen. Straatjongens in Kangemi zijn jongens die alles hebben meegemaakt wat u niet wilt meemaken. Die vaak alles hebben gedaan waar u niet eens aan wilt denken. Die in erbarmelijke omstandigheden leven. Hun bed is de straat. In de kou. In de regen. Zonder enige bescherming. Als ze ziek worden, is er geen geld voor medicijnen of een arts. Zonder moeder. Zonder vader. Niemand die voor hen zorgt. Veiligheid bestaat niet in de sloppen. Voor de politie kun je terecht vrezen. En als je een keer iets bemachtigd hebt van kleding of voedsel, komen de oudere jongens het vaak weer afpakken. Daarom slapen veel jongens overdag. Driemaal een maaltijd op een dag is er niet bij. Vaak eten ze maar een paar keer per week. Dan vinden ze wat aan voedsel op de vuilnisbelt. Of bij het afval van een hotel. Soms vinden ze voor een paar uur een baantje. Van het beetje geld dat ze dan verdienen, kunnen ze iets te eten kopen. Het leven in de sloppen is voor deze jongens een survival. Een overlevingstocht. Daarvoor ontwikkelen ze een hele strategie. Welke ze hun hele leven vasthouden. Sommigen hebben nog ergens een ouder. Anderen hebben nog ergens familie wonen. Weer anderen hebben niemand meer. Veel jongens zijn door de armoede thuis op straat gezet. Gewoon omdat er geen eten was. Andere zijn weggelopen omdat ze mishandeld werden. Weer anderen hebben zich aangesloten bij een gang of zijn geronseld door andere criminele organisaties. Dit zijn de straatjongens van Kangemi. Kansarm. Maar ook deze jongens verdienen een kans op een beter leven. Geen van deze jongens heeft gevraagd om het leven dat ze nu hebben. Ze verdienen dezelfde kansen als u en ik.

Serieus meedoen

Iedereen in Kangemi weet dat Afrilift op dins-, vrij- en zaterdagmorgen op het veldje een bijeenkomst heeft. Op het veld zijn altijd wel straatjongens aanwezig, sommige sluiten zich bij de groep aan, anderen komen een eind lopen omdat ze hebben gehoord dat hen hier een kans op een betere toekomst geboden wordt. Voordat ze echt deelnemer van het programma worden, wordt er door Afrilift een huisbezoek afgelegd. Vrijwel alle jongen hebben ergens familie, een ouder of vrienden wonen, zodat we een huisbezoek kunnen afleggen om zo te controleren of alle info klopt. Later moet er ook toestemming gegeven worden, zodat de jongen naar de farm kan. De jongens krijgen 1 kans. Daarom moeten ze serieus meedoen en meewerken aan het programma. Je wordt 1 x gewaarschuwd. En dan weggestuurd. En ze krijgen geen tweede kans. Dit lijkt hard. Maar de jongens moeten begrijpen dat zij uit de vele honderduizenden uit de sloppen een kans krijgen die anderen nooit zullen krijgen. Dat ze daar hard voor moeten werken en serieus moeten meedoen. Willen ze dit niet, of komen ze alleen voor de maaltijd, dan is het over. Er zijn immers nog zoveel anderen die wèl willen. Ik heb ondervonden dat dit beter werkt. Uiteindelijk krijg je jongens die echt willen en het hele programma inclusief de farm afmaken. Door actief mee te doen met het programma verdienen de jongens punten. Bij een bepaald aantal punten krijgen ze schoenen en andere kleding. Wanneer er 140 punten behaald zijn, mogen ze naar de rehabilitatie boerderij, de Osiligifarm.

De volgende keer hoop ik wat te vertellen over het traject van het openluchtprogramma naar de Osiligifarm.

FRANS WELLER

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding