Afbeelding
Foto: pr

Op vier eilandlocaties aan het Haringvliet worden zit-beleefobjecten geplaatst

GOEREE-OVERFLAKKEE – Zeven kunstenaars hebben de uitnodiging aanvaard van het Natuur- en Recreatieschap Zuidwestelijke Delta om een kunstwerk (zit-beleefobject) te maken langs het Haringvliet. Zij dienden daarvoor een voorstel voor het ontwerp en de realisatie in bij het recreatieschap. De kunstenaars Milou van Ham en Laura Weeber uit Rotterdam maakten volgens de jury het beste plan voor de zit-beleefobjecten die deze zomer nu op vier locaties langs het Haringvliet worden geplaatst.

Door Jaap Ruizeveld

Elk kunstobject verbeeldt een lokaal historisch verhaal. Een verhaal dat betrekking heeft op de relatie tussen land en water. Streekarchivaris Jan Both stelde de verhalen samen. De kunstobjecten zijn tegelijkertijd ontmoetingsplekken waar met verschillende mensen op gezeten kan worden en waar mensen kunnen samenkomen, uitrusten en genieten van het uitzicht over het water. De kunstobjecten komen te staan op knooppunten waar land en water elkaar raken. De jury beoordeelde de inzendingen op het samenhangend familie-element, de beleving van het verhaal, de landschappelijke inpassing, de attractiviteit en het beheer en onderhoud. Milou van Ham - in samenwerking met Laura Weeber - kwam als winnaar uit de bus.

Locaties

Voorlopig komen de objecten op vier locaties op Goeree-Overflakkee te staan: Expostrand, sluis Middelharnis, weegpunt Den Bommel en het strand Hellegat. De locaties zijn bepaald in overleg met de gemeente en de erfgoedlijn Goeree-Overflakkee. De erfgoedlijn is medefinancier van de kunstobjecten. In de jury waren de gemeente, onafhankelijk kunstenaar Hans van Lunteren, streekarchivaris Jan Both en het Recreatieschap vertegenwoordigd. De stichting Kunstplus adviseerde het natuur- en recreatieschap bij dit onderwerp. Uiterst zorgvuldig heeft Jan Both voor de vier te plaatsen objecten op het eiland informatie aangereikt. In dit artikel een verkorte samenvatting:

Weegbrug haven Den Bommel

De havens op Goeree-Overflakkee waren van levensbelang voor de dorpen. Ze hadden een drietal functies, uitwatering van de polders, visserij en de handel. In de meeste plaatsen op het eiland stelde de visserij als economische factor geen rol van betekenis. In de achttiende eeuw was de visserij in Den Bommel nog wel van enige importantie.

Het eiland produceerde volop land- en tuinbouwproducten. Andere goederen moesten per schip worden aangevoerd. Zeker in de oogsttijd was er veel te doen in en rond de havens. Het was altijd een drukte van belang in en rond de havens. Zeker wanneer de suikerbieten werden vervoerd. In het kleine weeghuisje was het vaak druk en werden de laatste nieuwtjes uitgewisseld. De weegmeester was meestal in gemeentedienst en volgde de nauwlettend zijn instructies. De weegbrug werd met enige regelmaat geijkt, want er mocht vanzelfsprekend geen discussie mogelijk zijn over het gewicht van de wagens. Op het eiland werden ze ook wel fairbanken genoemd, naar het Engelse woord voor eerlijk. Met het groter worden van de vrachten werden de weegbruggen aangepast of totaal vernieuwd. De vooroorlogse weegbruggen zijn verleden tijd. Ook de drukte in de havens in de oogsttijd hoort definitief tot het verleden.

Expostrand Stellendam

Vervolgens de toelichting van Jan Both bij het object dat bij het Expostrand een plaats krijgt. Ouddorp, de naam zegt het al, is van respectabele ouderdom. De plaats ligt niet direct aan de kust en had eeuwenlang geen haven. De vissers uit die plaats vestigden zich omstreeks 1300 op een gunstige plaats aan de oostzijde van het eilandje Goeree. In die tijd bestond Overflakkee nog niet. De haven was gunstig gelegen en ontwikkelde zich al snel als vissers- en handelsplaats van betekenis. Men gaf het de naam Goedereede, het was namelijk een goede rede (aanlegplaats) voor schepen die er beschutting konden zoeken alvorens zij het ruime sop kozen. Het ging zelfs zo goed, dat het plaatsje in 1312 stadsrechten kreeg. Ouddorp had geen stadsrechten. Toch is Goedereede nooit uitgegroeid tot een grote stad. Het probleem vormde de verzandingen voor de haven. De haven werd steeds moeilijker bevaarbaar en rond 1600 was het met de welvaart gedaan. Men ging zich voornamelijk bezighouden met de landbouw, de visserij stelde niet veel meer voor.

Verbindingsdam

In 1751 werd er een dam gelegd tussen de eilanden Goeree en Overflakkee. In 1780 werd de Eendrachtspolder aangelegd en in die polder kwam het dorpje Stellendam. Deze plaats had een gunstige haven en van hieruit startte men met de kustvisserij. De Stellendamse garnaal werd een begrip. Doordat het met de landbouw in het derde kwart van de negentiende eeuw niet zo goed ging, legden velen uit Ouddorp en Goedereede zich toe op de visserij. Ouddorp kreeg een haventje en de vissers uit Goedereede vestigden zich aan het eind van het havenkanaal. Daar ontstond de vissersgemeenschap Goedereede-Havenhoofd. De vloot van de drie plaatsen bestond destijds uit houten zeilscheepjes. Men hield zich bezig met de kustvisserij. Na de Watersnoodramp van 1953 werden de Deltawerken ontworpen. Het Haringvliet en de Grevelingen werden afgesloten. Voor de vissers van de drie dorpen werd een nieuwe haven gemaakt, de Deltahaven, die in de jaren zestig in gebruik werd genomen. Het havencomplex bestaat uit een binnen- en buitenhaven. Na die tijd werden de vissersschepen veel groter. De havenkanalen van Goedereede en Stellendam liggen er nu verlaten bij. Het haventje van Ouddorp wordt gebruikt voor de pleziervaart.

Kunstwerken bij Middelharnis en het Hellegat

GOEREE-OVERFLAKKEE – Over het zit- en beleefobject dat bij de sluis Havenhoofd Middelharnis zal worden geplaatst, vertelt streekarchivaris Jan Both als bijbehorend verhaal onder andere het volgende. De haven van Middelharnis heeft onder voortdurende bedreiging gestaan van de invloed van de zeestroming. Nu eens voerde het water zand en slib aan en dreigde de haven te verzanden en af te sluiten; dan weer ondermijnde de stroom de havendammen en -dijken met als gevolg oeverval en vernieling. Door de vorming van zandplaten moest het havenkanaal steeds worden verlengd. Om te voorkomen dat de haven voortdurend zou verzanden, werd in de jaren 1864-65 een schutsluis in de havenmonding gebouwd.

Inspectie

Op 22 en 23 juni 1865 werd het werk door Pieter Caland geïnspecteerd en goedgekeurd. Op 5 augustus werd de haven voor openbaar gebruik in dienst genomen De schutsluis vormde de verbinding tussen de buiten- en de binnenhaven. Eeuwenlang verliep de uitwatering van de polders o.a. via de havenkanalen. De sluis kan daarom ook worden aangemerkt als uitwateringssluis. Daarnaast maakt deze deel uit van de hoofdwatering en doet dus ook dienst doen als keersluis. Bij de sluis werden twee woningen gebouwd, één voor de sluiswachter (sasmeester) en één voor de sluiswachtersknecht. Zij waren in gemeentedienst en mochten de sluis alleen verlaten na toestemming van de burgemeester. Bij een bombardement aan het eind van de Tweede Wereldoorlog werden enkele sluisdeuren vernield. Er zijn toen bij het herstel twee vloeddeuren ingehangen. In 1952 was bestek en tekeningen gereed voor de verbetering van de sluis, Door de Watersnoodramp van 1 februari 1953 zijn deze plannen in 1954-55 uitgevoerd, waarbij het buitenhoofd één meter is verhoogd naar 5.00 meter +NAP.

Het Hellegat

Volgens Wikipedia verwijst de naam Hellegat naar de kolkende getijstromen waarin menig schip zou zijn vergaan. Is dat waar? vraagt Jan Both zich af. Er zijn geen duidelijke aanwijzingen dat dit zo is. Als wij oude kaarten bestuderen komen wij de naam Hellegat voor het eerst tegen in het midden van de negentiende eeuw. Als het van oudsher een gevaarlijke plek voor schepen zou zijn geweest, had de naam al eerder op moeten duiken. Bij die eerste naamsvermelding is er sprake van het Hillegat, een andere aanwijzing dat het geen schrik voor de schippers moet zijn geweest. Veel eerder zal het verwijzen naar de polder Ruigenhil aan de Brabantse zijde van het water. In deze polder ontstond een gehucht met de naam De Hil. Volgens overlevering was er daar op de jaarlijkse kermis nogal eens sprake van dronkenschap, vechtpartijen en andere ongeregeldheden, waarna het De Hel werd genoemd. Tegenwoordig is het bekend onder de naam Helwijk. In 1811 werd er in de buurt door de Fransen een fort gebouwd met de naam l' Enfer, in 1813 omgedoopt in De Hel. Het is zeer goed mogelijk dat de herkomst van de naam het Hellegat niet verwijst naar een onheilsplek voor schippers, maar meer naar dronken lieden tijdens de kermis.

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding