Afbeelding
Foto: Archief

Bakkerij en cafetaria Klink in Stellendam

Destijds de mooiste cafetaria van Goeree-Overflakkee

STELLENDAM/MIDDELHARNIS – Een carrière kan er bijzonder uitzien. Dat bewijst het werkzame leven van Eeuwit Klink, die al vele jaren met zijn vrouw Janna in Middelharnis woont, maar zijn loopbaan begon in Ouddorp, 'uitstapjes' had naar onder meer Melissant en Dirksland, terwijl Stellendam het dorp is waar hij een eigen bakkerij had én – later – een bekende cafetaria. Het pand aan de Iman Caustraat 4, tot voor enige jaren geleden nog in gebruik als restaurant, staat alweer een tijdje leeg.

Door Kees van Rixoort

Eeuwit Klink (1935) is de zoon van een Ouddorpse kruidenier. Hij was al heel vroeg bezeten van het bakkersvak. "Ik had maar één verlangen: bakker worden en zo snel mogelijk! Mijn broer bezorgde brood voor bakker Van Veen in Ouddorp en ik ging al snel ook helpen in de bakkerij. Van Veen was echt een vakman. Hij kon heel veel, zeker met marsepein. Soms stond de werktafel helemaal vol prachtige taarten, bijvoorbeeld voor de militairen die terugkeerden uit Indië. Dat maakte veel indruk op me."

In de genen

De jonge bakkersknecht was bij de hand met de vingers, zoals hij zelf zegt, en pikte, mede door zijn leergierigheid, het vak snel op. Pas later kwam hij erachter dat het bakken van brood en banket in de genen zit. Zijn ooms Jan en Piet waren ook bakker geweest.

Na zijn schooltijd ging hij onmiddellijk naar bakker Van Veen. Het salaris weet hij bijna zeventig jaar later nog precies: 5 gulden in de week. "Mijn moeder was er hartstikke blij mee." De bakkerij was een goede leerschool, zeker in combinatie met de avondopleiding voor bakker aan de ambachtsschool in Middelharnis, die drie jaar duurde.

"Bij bakker Van Veen kneedden we het deeg nog met de handen in de trog. Al na enkele dagen kneedde ik het deeg, omdat de bakker zelf heel veel last van zijn rug had. Het was zwaar werk, maar zo fanatiek als ik was, ik moest dat kunnen, en kon het ook." Het bezorgen was niet minder zwaar. "Je moest dan, ook al waaide het hard, helemaal naar de vuurtoren in Ouddorp met maximaal 28 broden van 1600 gram in de mand voor op de fiets. Dat was een hele trap."

Na ongeveer anderhalf jaar bij Van Veen, verkaste Eeuwit Klink naar bakker Israël in Melissant. Dat dorp telde toen vier bakkers; in Ouddorp waren er zelfs zeven. Kwart voor zes zat de bakkersknecht al in de tram richting Melissant. Lange dagen waren het.

Onder water

Iets dichter bij huis, in Stellendam, kon hij terecht bij bakker Troost. De watersnoodramp van 1953, die ervoor zorgde dat de bakkerij drie meter onder water kwam te staan, veranderde zijn carrière echter alweer snel. "Ik werd opgeroepen om te komen werken bij de coöperatie in Ouddorp. Dat was een brood- en banketbakkerij die was opgericht door enkele Ouddorpers. Daar werkten toen vijf mensen. Ik was nodig om voldoende brood te kunnen bakken voor de klanten van de door de ramp getroffen bakkerijen."

Wat volgde was een korte periode bij bakker Van de Steenhoven in Stellendam. Daar ging het mis. In feite runde Eeuwit Klink de bakkerij. Het was te veel voor een jongen van 18 jaar. Min of meer overwerkt ging hij naar huis. Na zijn diensttijd kwam hij in dienst bij bakker Ten Hove in Dirksland. "Die stond bekend als een hele goede bakker. Ik was daar banketbakker. Ook ging ik een paar uur op de dag met de auto brood bezorgen bij de buitenboeren." Hij herinnert zich nog de kerstetalage die hij ooit bij Ten Hove maakte: een besneeuwde berg met huisjes van marsepein en een trein van chocolade.

Tot nu toe was hij altijd in loondienst. Maar toen deed zich de kans voor om een eigen bakkerij te beginnen. De bakkerij van Lokker aan de Iman Caustraat in Stellendam kwam te koop. "Het schoot in mijn hoofd. Ik wilde die bakkerij zo graag overnemen, maar ik had bijna geen cent." Toch kwam er geld, deels van de bank, om de droom te verwezenlijken.

Niets erop

Eeuwit Klink beschrijft de koop als een soort sprong in het diepe. Hij was 20 jaar, een broekie nog, en er waren vier bakkers in Stellendam. Vier bakkers op 1600 inwoners. "De verdiensten waren dusdanig dat er wel brood was, maar niets erop. We hebben heel moeilijke tijden meegemaakt en dreigden nog verder in de schulden te komen. Soms waren we bang als er een vertegenwoordiger van een leverancier in de winkel zou komen om ons aan te manen om sneller te betalen. We konden nauwelijks het hoofd boven water houden. Dat we het niet best hadden kwam ook doordat de coöperatie drie weken gratis brood ging verstrekken. Als dividend. De andere bakkers, Troost en Van de Steenhoven volgden, dus wij moesten wel mee. Drie weken voor niets brood bakken, dat komt hard aan. Een zure appel… De financiële zorgen namen toe. Op een gegeven moment kon het niet meer."

Overleg met de directeur van de ambachtsschool, met wie de bakker nog altijd een goede band had, leverde een bijzondere nieuwe carrièrestap op. "Hij adviseerde mij om een cafetaria te beginnen. De cafetaria was in opkomst en Stellendam, een vissersdorp waar goed verdiend werd, zou er een goede plek voor zijn. Maar om een cafetaria te beginnen zouden we weer moeten investeren. Er moest van alles worden aangeschaft en verbouwd. Na lang beraad besloten we het toch te doen."

Een aanwinst

Burgemeester J.A. Kleijnenberg opende de zaak aan de Iman Caustraat en noemde die een aanwinst voor de gemeenschap. Hij kreeg de sleutel aangeboden door de zonen van Eeuwit en Janna: de tweeling Ab en Huib, een paar turven hoog. De eerste werd later bekend als politicus, de tweede als predikant.

Eeuwit moest de eerste tijd bijverdienen, want de cafetaria leverde niet direct voldoende op. Hij werkte weer bij Ten Hove en Van de Steenhoven, en tussendoor zelfs als tegelzetter bij de Deltawerken. Maar na een jaar of twee hoefde dat niet meer en was zijn inzet volledig nodig om de almaar drukker wordende cafetaria te laten draaien, samen met zijn vrouw.

Voor iemand die zo bezeten was van brood en banket bakken, was het wel even omschakelen. "Het ging wel aan mijn hart toen de bakkerij dichtging", erkent hij. "Maar in de cafetaria ging ik ook van alles zelf maken: kroketten, nasiballen, bamihapjes, frikandellen…" Het publiek waardeerde dat. Nog steeds zijn de frikandellen van cafetaria Klink hier en daar een begrip. En dat terwijl de zaak al vele jaren gesloten is.

Na enkele jaren volgde een ingrijpende verbouwing. Het resultaat was een voor die tijd schitterende en ruime cafetaria. Mét de modernste softijsmachine, die verrukkelijk ijs produceerde. "Op de zaterdagen was het een drukte van jewelste. We stonden dan meestal met vier mensen te bedienen en af te bakken. Nooit hebben we wat weg hoeven gooien, voor zover ik me kan herinneren, alles ging op wat we gemaakt hadden. Dat hield wel in dat we bijna dag en nacht bezig waren met onze bedoening. On halfvijf begon ik en om elf uur 's avonds ging de winkel dicht. Dat is natuurlijk niet vol te houden."

Verzekeringen

Het liep als een trein. Maar toen de knieën van Eeuwit het lieten afweten, kwam toch al vrij snel – in 1967 – het moment om de zaak te verkopen. "De beste Mercedes gaat eraan als je hem altijd laat lopen", kreeg hij van een arts te horen. Stoppen dus.

Dat betekende nog lang niet het einde van de bijzondere carrière van Klink. Hij nam een verzekeringsportefeuille over en werd assurantieadviseur in Middelharnis. Toen vroeg de Rabobank of hij de assurantietak van de bank vorm wilde komen geven. Dat heeft hij, met een groeiend team, nog jaren gedaan. Tot zijn negenenvijftigste.

Maar bakken is hij altijd blijven doen. Brood, banket. Bijna levensechte rozen van marsepein. Een Willem van Oranje-kraag, ook van marsepein, toen zoon Huib promoveerde. Bruidstaarten. Alles heel netjes en precies. Want het moet wel perfect zijn…

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding