Afbeelding
Foto:

'Zelluf' eten geven

Een boterham smeren. Haar jasje aan doen. Haar schoentjes dichtmaken. Haar tanden poetsen. Het is zomaar een greep uit de taken waar ik van ontheven ben, omdat onze peuter dat nu 'zelluf' kan. Het is dat de jongste mijn zorgtaken nog waarderen kan en ook mijn man zich graag in de watten laat leggen, maar anders zou ik me zo langzamerhand overbodig gaan voelen.

Tot vorige week. Ik was even naar boven gelopen om de was te doen, één van de weinige taken die ik maar wat graag aan mijn peuter zou willen overdragen maar waar ze - helaas - niet naar taalt. De wasmachine draaide en diverse roze wasjes hingen aan de waslijn toen ik weer naar beneden liep. Het was stil. Nu is stilte heerlijk, tenzij je twee kleine kinderen hebt. Dan is stilte verdacht. Voorzichtig duwde ik de kamerdeur open. Daar zat ze. Op haar knieën. In haar handen had ze een bakje dat ik herkende als het babyhapje dat ik vergeten was om op te ruimen nadat Isa even daarvoor de helft ervan had opgegeten. "Isa even eten geven," zei ze, terwijl ze naar haar babyzusje wees. Dat babyzusje had de slappe lach en gemengd fruit in haar oren. Ik sprak de oudste vermanend toe en liet een bad vollopen voor de jongste. Toen ik het laatste beetje fruit uit haar neusgaten had gepeuterd, kon ik een glimlach niet bedwingen. Twee peuterarmpjes hadden zich om mijn been geklemd. "Sorje, mama". Of ze echt spijt had? Ik denk het niet. In haar optiek had ze immers alleen haar kleine zusje maar wat lekkers gegeven. Nee, dit was iets anders, bedacht ik, terwijl ik in haar blauwe ogen keek. Dit excuus kwam voort uit de wetenschap dat ze me nog wel eens nodig kon hebben. En ik bleek gelijk te hebben. Nog geen vijf minuten later stond ze weer voor mijn neus. "Mama, wil je helpen met de puzzel?" Ik deed het met liefde, want ik wist: volgende week kan ze het 'zelluf'.