Het echtpaar Boeder-Meijer in de pastorie te Dirksland. Foto: Hans Villerius
Het echtpaar Boeder-Meijer in de pastorie te Dirksland. Foto: Hans Villerius Foto: Hans Villerius

"Ik mag nu een andere kudde hebben"

Vorige week vestigde het predikantenechtpaar zich in Dirksland. De twee kinderen die in hun vorige woonplaats, Terwolde-De Vecht, nog thuis woonden zijn daar achtergebleven, zodat ds. en mevr. Boeder eerder dan ze vermoedden samen 'overbleven'. De andere zes kinderen waren de deur al uit. Maar door boven de zitbank in de woonkamer een ingelijste prachtige grote foto te hangen waarop hun acht kinderen en veertien kleinkinderen poseren, zijn die er ook in Dirksland toch een beetje bij.

Door Hans Villerius

Onbekend

Tot afgelopen zomer was Dirksland voor ds. Boeder (54) nog volslagen onbekend terrein. Natuurlijk wist hij van het bestaan af en heeft hij in zijn studenten tijd wel in de andere Gereformeerde Gemeenten op het eiland gesproken, maar niet in Dirksland. De eerste en tot nu toe enige keer was echter pas afgelopen zomer, tijdens een doordeweekse avonddienst. Weldra volgde een beroep uit Dirksland. En ds. Boeder voelde dat het bij dit beroep anders was dan bij de andere beroepen die hij kreeg. "Van Terwolde-De Vecht had de Heere me al losgemaakt. We wisten dat we naar een andere plaats moesten. Alleen wilde ik hier niet graag vandaan vanwege onze kinderen en kleinkinderen die er wonen. Maar het beroep van Dirksland werd me opgebonden en ging steeds zwaarder wegen. Totdat ik er niet meer omheen kón. Toen ik me mocht overgeven en het goed was wat de Heere deed, sprak Hij 'Dit is de weg, wandel in dezelve'", zo vertelt ds. Boeder. "Toen kwam er rust op en ook een verlangen om naar Dirksland te gaan", vult mevrouw Boeder (55) aan. "Als het Gods wil en weg was dat we naar Dirksland gingen en dat we onze kinderen achter lieten, hadden wij ons aan Zijn wil over te geven en te gaan, maar met de Heere kan het ook."
Dirksland is de tweede predikantsplaats van ds. Boeder. De gemeente van Terwolde-De Vecht heeft hij zes en een half jaar gediend. Daarvoor volgde hij van 2005 tot 2009 de predikantenopleiding aan de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten te Rotterdam.

Melkveehouderij

Dominee en mevrouw Boeder komen beide uit Noord-Holland, hij uit Enkhuizen en zij uit Zaandam. Evenals zijn vader en diens voorgeslacht werd ook Klaas Boeder melkveehouder in het familiebedrijf. Op jonge leeftijd nam hij de agrarische onderneming over, toen vader onverwachts overleed. Hoewel het bedrijf technisch floreerde, qua melkproductie zich zelfs onderscheidde en een pracht veestapel met koeien en schapen had, zat het veehouder Boeder niet echt mee. Het melkquotum werd ingevoerd en kortingsmaatregelen van de overheid maakten dat het moeilijk werd om vooruit te komen. En stilstand is achteruitgang. De melkkoeien werden verkocht en de stal ging vol met jongvee. Om financieel toch rond te komen ging Boeder naast het werk in z'n bedrijf ook voor een baas werken, als vrachtwagenchauffeur, in de hoop dat de overheidsmaatregelen na een jaar of vier van de baan zouden gaan en er weer betere mogelijkheden voor z'n bedrijf zouden komen en hij weer melkkoeien zou kunnen houden. Maar het liep anders. Het zou nog jaren duren voordat het melkquotum afgeschaft werd. En zowel veehouder zijn als vrachtwagenchauffeur, met werktijden van 's morgens vier tot 's avonds acht, zou niet vol te houden zijn. Daarnaast zat Boeder in Enkhuizen in de kerkenraad en in het schoolbestuur. Het jongvee en schapen voeren moest 's morgens om drie uur al worden gedaan en 's avonds na achten, terwijl het runnen van de veehouderij onvoldoende opleverde. Een zeer moeilijk besluit moest dan ook worden genomen: volledig als vrachtwagenchauffeur in loondienst gaan en afscheid nemen van z'n vee, hoewel dit juist z'n hart had en melken z'n lust en z'n leven was. Twee en een half jaar heeft hij daarna fulltime met de vrachtwagen gereden. Maar een andere taak wachtte.

Andere kudde

"Al ruim twaalf jaar lang liep ik met de roeping om predikant te worden", vertelt ds. Boeder daarover. "Dat heeft de Heere me duidelijk gemaakt onder een preek van ds. Baaijens. Maar predikant worden kon ik niet. Dat was te groot voor mij en ik was dat werk niet waardig. Maar ook: ik wilde niet van m'n vee af. Twaalf jaar heb ik zo gelopen en sprak ik met niemand over wat er vanbinnen lag. Totdat het Gods tijd was en het openbaar moest komen. Toen ik met een attest naar het Curatorium van de Theologische School ging, werd ik toegelaten. De Heere had me losgemaakt van m'n werk en van m'n vee. Als ik nu terugzie op hoe de Heere m'n leven geleid heeft, ook als 't gaat over hoe het in het bedrijf en in m'n werk zo gegaan is, kan ik alleen maar zeggen: 'wat is de Heere toch wonderlijk in Zijn leidingen'. Terug naar 't vee zou ik niet meer willen. Ik mag nu een andere kudde hebben. En die éne Naam verkondigen die onder de hemel gegeven is door Welke wij moeten zalig worden, is het mooiste werk dat er is!"