Ds. K. Boeder. Foto: Hans Villerius
Ds. K. Boeder. Foto: Hans Villerius Foto: Hans Villerius

'Niet voorgenomen iets te weten dan Jezus Christus, en Dien gekruisigd'

De bevestigingsdienst werd geleid door consulent ds. S. Maljaars, die volgende week dinsdagavond afscheid neemt van de Gereformeerde Gemeente van Middelharnis in verband met zijn vertrek naar Meliskerke. Ds. Maljaars bediende het Woord uit Psalm 20 vers 3: 'Hij zende uw hulp uit het heiligdom, en ondersteune u uit Sion'. Naar aanleiding hiervan sprak hij over: 'Een gebed om hulp bij de ambtsvervulling', om in dit verband stil te staan bij 1) van Wie die hulp moet komen, 2) hoe die hulp moet komen en 3) van waar die hulp moet komen.
's Avonds ging ds. Boeder zelf voor. Zijn intredepreek hield hij naar aanleiding van 1 Korinthiërs 2 vers 2: 'Want ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u, dan Jezus Christus, en Dien gekruisigd'. Het thema voor de preek was: 'De gepredikte Middelaar', met als hoofdgedachten 1) een gegeven Middelaar 2) een volkomen Middelaar en 3) een verkregen Middelaar.

Door Hans Villerius

Gegeven

"Over Korinthe zei de Heere tegen Paulus dat Hij veel volks in deze stad had. Wat zou het groot zijn als dit ook van Dirksland geldt", zo begon ds. Boeder zijn eerste preek als eigen predikant van de Dirkslandse Gereformeerde Gemeente. "Paulus schreef aan de Korinthiërs twee brieven, waarvan onze tekst genomen is uit de eerste. Paulus heeft zorgen over de gemeente van Korinthe en maakt die in zijn eerste brief bekend: er zijn twistingen en scheuringen in de gemeente, verdeeldheid omdat de één zegt van Paulus te zijn, de ander van Apollos en weer een ander van Céfas. Maar niet van Christus. Daartegenover stelt Paulus echter Christus, de Gekruisigde, de Kracht en de Wijsheid Gods. Díe mag Paulus in alle eenvoudigheid verkondigen. Ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u dan Jezus Christus en Dien gekruisigd. Want er is onder de hemel geen andere Naam onder de mensen gegeven door welke wij moeten en kunnen zalig worden. Hij is het Die van eeuwigheid af met Zijn hart Borg geworden is. Dan komen we in de eeuwige raad en het welbehagen van God terecht. Daar heeft de Vader Zijn eeuwig geliefde en enige Zoon gegeven en in de wereld gezonden, opdat een iegelijk die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Wat heeft God de Vader bewogen om het liefste wat Hij had af te staan? Eeuwige liefde van de Vader. Maar ook was er eeuwige liefde van de Zoon, Die niet voor vrienden maar voor vijanden Zijn leven wilde stellen. En ook eeuwige liefde van de Heilige Geest, omdat Hij in het hart van een zondaar wil wonen en plaats wil maken voor de Zoon, die volkomen Middelaar is.

Volkomen

Jezus Christus, Hij is de Middelaar Gods en der mensen, Die lang beloofd was, waarover in het Oude Testament zo dikwijls gesproken wordt en Die komen zou om het verlorene te zoeken. Hij is om onzentwil, om uwentwil arm geworden daar Hij rijk was. Toch wílde Hij arm worden. Zijn naam is Jezus, Zaligmaker. Maar ook Christus, Gezalfde. Hij is de enige Hogepriester, om Zijn leven te stellen voor Zijn schapen. Om naar lichaam en ziel de ganse tijd Zijns leven op aarde te lijden en te buigen onder de toorn van God over de zonde. Hij moest afdalen in de diepte van ons verloren bestaan waarin wij ons gestort hebben door onze diepe val in Adam. Wat werd Hij tegengestaan tijdens Zijn omwandeling op aarde. Toch had hij in de eeuwigheid al uitgeroepen: Mijn liefde en ijver brandt, om die weg te banen naar het Vaderhuis van God met Zijn vele woningen. Daarvoor liet Hij Zichzelf nagelen aan het vloekhout der schande. Daar heeft Hij Zich vrijwillig gegeven, borgtochtelijk de straf gedragen, de schuld verzoend, de deugden Gods verheerlijkt en Gods toorn geblust. Daar zien wij hoe ernstig de Heere de zonden neemt. Maar ook hoe Hij een volkomen zaligheid heeft aangebracht en voor allen die uit de duisternis getrokken worden tot Zijn wonderbaar licht tot de laatste penning betaald heeft, opdat wij nimmermeer van God verlaten zullen worden.

Verkregen

Van Hem alleen kunnen we 't hebben. Verwacht het niet van uw predikant, maar alleen van die hoogste Profeet en Leraar ter gerechtigheid. Ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u dan Jezus Christus en Dien gekruisigd. Die ene Naam, Jezus Christus, Die uit eeuwige liefde het kruis heeft gedragen en de schande veracht, Hém begeren we te prediken. En wat zal het een wonder zijn wanneer er ook in Dirksland worden stilgezet en worden overgezet op de smalle weg die ten leven leidt. Als dat Woord kracht gaat doen in ons leven, grijpt dat Woord ons aan. Dan gebeuren er wonderen in ons leven. Dan ga je je zonden leren zien, bewenen en belijden. Je gaat God zien in Zijn heiligheid en daartegenover je eigen onheiligheid. Maar ook de breuk die geslagen is tussen God en je ziel. Dan komt er een verandering in je leven. Dan zoek je niet meer de dingen die van beneden zijn, maar die van Boven zijn. Als de Heere in je leven alles gaat afbreken, blijft er een arme zondaar over, die Gods recht toevalt en het alleen maar goed kan keuren als de Heere nooit meer naar hem omziet. Maar als dan door het geloof de Middelaar omhelsd mag worden, wordt verstaan wat Zondag 7 van de Heidelberger Catechismus zegt: alléén om de verdiensten van Christus wil. Dan blijft uitsluitend verwondering over, over een verkregen, een geschonken Middelaar, Die de enige Weg is waardoor wij zalig kunnen worden, ja waardoor de gróótste zondaren zalig kunnen worden. Dat wijst ons op de ruimte die er is in het alles reinigende bloed van de Middelaar. Die enige Naam, dat is de prediking van Paulus geweest. Wij hopen dat dit in Dirksland in de toekomst ook ónze prediking mag zijn. Wat is het een gelukkig volk wiens God de Heere is. Staat u er nog buiten? Diezelfde God van Paulus leeft nog! Wij hopen dat God ook uit ons midden velen zal toe brengen tot die gemeente die zalig zal worden!"

Toespraken

Aan het eind van de dienst werd de nieuwe predikant toegesproken door locoburgemeester F.J. Tollenaar, door ds. J. van Belzen namens de Classis Tholen en Particuliere Synode Zuid en ouderling J.A. Kardux namens de eigen kerkelijke gemeente en haar kerkenraad.