Afbeelding
Foto: Frans Weller

Kibera: Zee van golfplaten daken

Frans Weller werkt met straatjongeren in Nairobi. De Nieuwe-Tongenaar, die in Rotterdam op kamers woont, vertelt over zijn werk in de sloppenwijken in de hoofdstad van Kenia. Een paar jaar geleden schreef hij al in Eilanden-Nieuws over zijn leven als vrijwilliger bij stichting Christ's Hope in Tanzania.

Kibera is de grootste sloppenwijk van Afrika. Zelfs één van de grootste ter wereld. Er wonen, vermoedelijk, om en nabij 1.2 miljoen mensen. Op een stuk grond van 2.5 vierkante kilometer. Kibera, de plaats waar je eigenlijk niet wil komen, laat staan wonen. Kibera laat je nooit meer los.

Als je door de stad naar Kibera rijdt, gaat de verharde weg over in een weg van rood zand, vol met enorme hobbels en diepe kuilen. De straten worden steeds smaller. Steeds slechter. Steeds drukker. Het wemelt er van matatu's. Van mensen, die als een paard een zware kar trekken. Van verkopers van groenten, fruit, schoenen en suikerriet. Je passeert enorme hopen vuilnis. De doordringende geur blijft hangen in je neus. Je proeft 't in je mond. Je kleding gaat er naar ruiken. De geur neem je mee terug naar huis.

Rottende berg

Over de rottende bergen vuilnis lopen mensen. Ook kinderen. Ze bukken. Rapen afval op. Nemen het mee. Eten het op. Door het midden van Kibera loopt een spoorlijn. Dit is de 'hoofdweg' van de sloppenwijk. Van het woord hoofdweg moet u zich niet teveel voorstellen. Aan weerszijden zijn gebouwtjes, gemaakt van stokken en modder of golfplaat. De straat heeft aan beide kanten een soort van goten, waarin een stinkende drap staat. Op straat probeert men van alles te verkopen. Het meeste hiervan zouden wij direct weggooien. De damp van changee walmt uit sommige krotten. Changee is een zelfgemaakte sterke drank met een alcoholpercentage van meer dan 50% en heeft een hoog methanolgehalte. Changee, goedkope drugs en lijmsnuiven zijn een groot probleem in Kibera. Je ziet mensen dronken op straat liggen. Anderen zijn high. Er lopen vrouwen met een intense wanhopige blik. Kinderen die stil voor zich uit staren. Mannen die op zoek zijn naar werk. Om zo vandaag weer wat shillings te verdienen. Misschien denkt u, vandaag? Ja. Vandaag. In de sloppen leeft men per dag. Iedere dag opnieuw. De meeste mensen grijpen in het voorbijgaan je hand of geven een box en zeggen: "How are you, Mzungu?" En maken soms een kort praatje. Waar je ook op bezoek komt, mensen ontvangen je zo hartelijk en zouden hun laatste kruimel aan je geven.

Steegjes

Op deze 'hoofdweg' komen talloze smalle steegjes uit, steegjes die omhoog lopen. In het midden is een diepe geul, waardoor urine en uitwerpselen naar beneden stromen. Hier en daar schieten de ratten weg. In deze stroompjes spelen peuters. Wijdbeens, met aan iedere kant van de geul een voet, loop je naar boven. Boven komen nóg smallere paadjes uit op deze steegjes. Nog geen 60 cm breed. Deze smalle paadjes voeren je tussen de krotten. Het is nog een heel geklauter over steile, smalle randen langs de geulen vol viezigheid. Daarnaast moet je voortdurend opletten, dat je nergens je hoofd stoot of je ledematen openhaalt aan allerlei roestige uitsteeksels. Binnen een paar minuten ben je volledig gedesoriënteerd. Tussen de krotten hangt de was. Hoe ze het doen weet ik niet. Maar het is wel schoon! De krotten zijn gemaakt van karton, lappen, stukken golfplaat of modder. Zijn rond de 2.5x2.5 mtr groot en vaak slechts 1.5 mtr hoog. De krotten hebben geen water, geen toilet en slechts 20% heeft elektriciteit. Deze kabels hangen op de golfplaten daken, waardoor de platen onder stroom staan. Bij het klimmen over de steile randen van de geulen ben je geneigd je vast te grijpen aan deze platen. Moet je dus zeker niet doen. Veel krotten hebben een houten deur met een slot. Andere alleen een doek. Als je binnenkomt moet je opletten, bij sommige stort je gelijk een halve meter naar beneden. De vloeren zijn van gedroogde modder, een enkele keer met een kleed erop. Meestal staat er een soort bank met een tafeltje of een bed. In de wat grotere past een bankje, tafeltje én een bed. Omdat alle krotten aan elkaar zitten en sommige met lappen als scheidingswand, moeten de buren wel eens door jouw kamertje naar hun kamer. Privacy is er niet. Toiletten bestaan uit hier en daar een gat in de grond. Met 1.2 miljoen bewoners is er niet veel voorstellingsvermogen nodig om te bedenken hoe dit eruit ziet. Aan de achterkant is een onafgebroken stroom van uitwerpselen en urine. Waardoor er voortdurend cholera en tyfhus heersen.

Vliegende toiletten

Dan zijn er de vliegende toiletten. Mensen nemen een plastic zak mee naar hun kamer en gebruiken de zak als toilet. Daarna wordt deze dichtgeknoopt en zover mogelijk weggegooid. Vandaar, vliegend toilet. Voorheen gebruikten de bewoners het water van de dam om zich te wassen. Dit water is sterk vervuild. Inmiddels zijn er twee waterpijpen. De ene is aangelegd door de gemeente, de andere door de Wereldbank. Voor dit water moet per liter betaald worden. Daardoor maken nog steeds mensen gebruik van het water bij de dam. In Kibera is geen ziekenhuis. Ook niet één van de overheid. Zieken zijn afhankelijk van liefdadigheidsorganisaties. Als je ziek bent, en je hebt geen geld... dan ben je in Kibera eigenlijk ten dode opgeschreven. Iedere 7 minuten sterft er een kind. Iedere 10 minuten een moeder in het kraambed. Mensen sterven bij tientallen aan malaria, huidinfecties en andere bacteriën. En dan heb ik het nog niet over de aidspatiënten. Aids ziet men niet als ziekte. Maar als een straf. Mensen die sterven aan aids worden soms niet eens niet begraven door familie. Maar ergens neergelegd. Jolanda heeft eens een jonge moeder opgehaald met de pick-up, omdat de familie haar niet wilde begraven. Haar kindje van twee jaar zat ernaast. Verstoten. Aan de rand van Kibera is een rivier. De oevers zijn bedekt met vuilnis. En ongewenste baby's. Omdat drank en drugs volop gebruikt worden, seksualiteit hoogtij viert, meisjes en vrouwen niet echt meetellen, worden talloze meisjes en vrouwen, vaak door verkrachting, zwanger. Veel overleven de bevalling niet. Veel baby's sterven tijden de geboorte. En veel meisjes en vrouwen weten zich geen raad met hun baby en dumpen deze bij de rivier. Maar ik vraag u, veroordeel ze niet. Wij weten niet hoe wij zouden zijn in deze omstandigheden. Ik hoop niet dat u denkt, dat u het niet zou doen, want dan kent u uzelf niet. Niemand in Kibera heeft gevraagd om deze levensomstandigheden. Niemand verdient deze uitzichtloze sloppenwijk.

Nico, met wie ik veel samenwerkte, woont aan de rand van Kibera. We zijn goed bevriend en hij vroeg me een weekend te logeren bij hem, zijn vrouw en dochtertje. De volgende dag zouden we op familiebezoek gaan in Kibera. Nico vertelde me, dat zodra het donker wordt, Kibera veranderd in één groot gejammer. De hele nacht huilen duizenden en duizenden kinderen van honger. Van dorst. Van pijn. En ja. Het was zo. Dit geluid van zoveel huilende kinderen leek één grote jammerklacht. Een geluid dat je altijd bij blijft.

Heel veel hulporganisaties werken in Kibera. Afrilift is er één van. Robin en Margaret zijn hier lang geleden gestart met het Riziki-project. Hiervoor is een stuk grond aangekocht en daar staat het gebouwtje waarin nog steeds het Riziki-project wordt gehouden. Dit project is voor kinderen tussen de 5-10 jaar oud. Voor de kinderen wordt het schoolgeld betaald, ze krijgen schooluniformen, boeken en andere schoolspullen en iedere familie wordt door de social worker bezocht. Ze worden geholpen met het maken van keuzes. Ook wordt er voor een geboortecertificaat gezorgd. En voor al deze kinderen wordt gebeden. Op iedere derde zondagmiddag van de maand krijgen ze een maaltijd, drinken en wat lekkers. Er wordt een Bijbelvertelling gedaan, een kleine Bijbelstudie, gezongen, gepraat, geknutseld en gespeeld. Op het Riziki-terrein staat ook het Kiberakerkje.

Christenen

Ook al zijn de meeste sloppenbewoners moslim, toch is er een groep christenen die hier hun samenkomsten hebben. Hier werkt ook de Kibera pastor, die Afrilift op de hoogte brengt van bepaalde omstandigheden, zoals overlijden, ziekte of andere problemen, waarbij Afrilft hulp verleent. Zo'n 16 jaar geleden is Jolanda begonnen met het begeleiden en steunen van een groep jongens en hun families. Deze jongens hebben inmiddels hun school afgemaakt, twee willen graag verder studeren, ze willen arts en dominee worden, anderen hebben een baantje waarmee ze hun familie onderhouden, en weer anderen leven niet meer. De families van deze jongens worden nog steeds ondersteund met voedsel, medicijnen en praktische adviezen. Altijd als we in Kibera kwamen, werd er gestart vanuit het Kiberakerkje met een praatje met de pastor, die bij vertrek altijd hetzelfde vroeg: "Kom je terug?"

Frans Weller

Lees volgende week verder.

Afbeelding