John Knox - De hervormer van Schotland (2)

Nog geen kwartier later stappen vader en zoon de nauwe Kerksteeg uit op weg naar de poort. De nieuwe dag breekt langzaam door. De poortwachter heeft de poort nog niet open, maar hij opent het klinket1 en laat vader en zoon door.
'Weer een beestje halen, Ralph?' vraagt hij, blijkbaar om een praatje verlegen in de vroege morgen.
'Zo is het', zegt Ralph kort.
Zwijgend stappen zij over de landweg. Pim kijkt af en toe van opzij zijn vader eens aan. Hij begrijpt niet wat er aan de hand is. Vader is zo gejaagd vanmorgen. Al vaker ging hij mee om vee te halen, maar meestal was vader spraakzamer dan nu. Wat zou er zijn?
Als ze eindelijk de boerderij bereikt hebben, zegt Ralph: 'Pim, jij blijft hier bij Clipton, tot ik terugkom. Ik moet even naar het kasteel, daar moet ik nog een boodschap brengen. Jij kunt je ondertussen wel vermaken op de boerderij.'
'Best, vader.'
Pim vindt het een buitenkansje dat hij niet direct terug hoeft naar de stad. Eerst een poosje spelen op de boerderij spreekt hem wel aan. De boer en zijn vrouw zijn vriendelijke mensen. Hij treft het vandaag. Ralph loopt vlug door.
Het duurt niet lang of vader Ralph bereikt St. Andrews Castle. Het kasteel lijkt wel een kleine stad, want het is geheel omringd met grachten en muren. Binnen die muren staat niet alleen het kasteel, maar er zijn ook een kerk en veel huizen. Op dit kasteel woont de machtige dienaar van de paus, kardinaal Beaton. David Beaton is de felle vijand van de Gereformeerden.
Ralph laat de klopper vallen op de voordeur van het kasteel. Een bediende doet open en kijkt hem achterdochtig aan.
'Wat wil je?'
'Is monseigneur2 Beaton al te spreken?'
'Zo vroeg al, kun je vanmiddag niet terugkomen?'
'Onmogelijk, de zaak waarover ik monseigneur wil spreken, is van het hoogste belang.'
'Dat zegt iedereen die de kardinaal wil spreken.'
'Maar ik heb alle reden om hem te spreken.'
'Hm, wie ben je?'
'Ralph Balfour uit Edinburgh, ik heb vroeger ook in St. Andrews gewoond. Mijn boodschap gaat over… Nu, zeg maar dat het geen uur uitstel kan lijden.'
De bediende laat Ralph in de hal staan.
Die blijft met zijn wollen muts in de hand staan wachten. Is het vanmorgen nu zo koud? Hij rilt. Dat zal wel komen door deze sombere hal, denkt hij. Als de monseigneur mij nu maar wil ontvangen. Mijn mooi bedachte plannetje moet lukken. Ik wil graag een beloning en weet wel wat ik dan ga doen: hier in St. Andrews een huisje kopen. Ik heb er geen zin meer in om telkens voor de slager uit Edinburgh vee te halen voor een karig loontje. Als dit lukt, breekt er een betere tijd voor mij aan …
Een holle stap in de gang onderbreekt zijn gedachten. De bediende verschijnt weer. 'Volg mij!' klinkt het afgemeten.
Met de muts in zijn handen volgt Ralph de bediende. Eerst lopen ze door een lange gang, vervol­gens gaan ze een stenen trap op en dan linksaf weer een gang door. Een klop op de deur en Ralph staat in de zaal, waar helemaal aan het eind, onder de schouw, bij een knapperend houtvuur, monseigneur Beaton zit.
'U hebt een geheime boodschap?' vraagt de kar­dinaal.
Ralph knikt. Op een wenk verdwijnt de bediende en Balfour moet dichterbij komen zodat hij kan zeggen, wat hij op z'n hart heeft. Het duurt even voor hij de woorden voor zijn boodschap gevonden heeft.

Zenuwachtig frommelt hij met zijn muts. Eindelijk begint hij hakkelend: 'Monseigneur wil misschien wel weten, waar de ketter Wishart zich ophoudt. Ik weet waar hij is …'
Hij houdt even op, nieuwsgierig om te zien welke uitwerking deze boodschap heeft op de kardinaal.
'Ga verder', klinkt het. Maar de listige Ralph ziet wel, dat de kardinaal heel graag wil weten wat hij te vertellen heeft.
'Ik weet waar hij is, maar Uwe Genade zal wel begrijpen dat het een gevaarlijk werkje is om die ketter aan u over te leveren. De ketters hebben een verbond met de duivel, geloof ik, en ik ben maar een arme man.'
'Ja, ja, ik begrijp je, jij zinspeelt op je beloning. Daarover hoef je je geen zorgen te maken. Als het je werkelijk lukt mij die aartsketter in handen te spelen, zal je een rijke beloning krijgen. Maar vooruit, kom met je nieuws, misschien kom je alleen maar met loze praatjes.'
'Nee, nee monseigneur, het zijn geen praatjes. Ik heb er avonden voor gespioneerd en uren voor op wacht gestaan. Nee, nee, Uwe Genade, wat ik u vertel, is de zuivere waarheid. Dominee Wishart bevindt zich te Edinburgh en houdt daar samenkomsten.'
'Wat zeg je, boer! Is die ketter in Edinburgh?'
'Ja, Uwe Genade, en ik weet waar hij vanavond weer samenkomt en …'
'Al genoeg, je weet dus zeker, dat hij in Edinburgh is?'
'Heel zeker, monseigneur.'
'Maar we kunnen hem niet gevangennemen als hij een vergadering houdt. Die ketters zullen als razenden vechten om hun leraar te beschermen.'
Het gezicht van Ralph betrekt.
'Je moet proberen uit te vinden waar hij logeert', zegt Beaton.
'Dat weet ik al, monseigneur. Vannacht heeft hij gelogeerd bij William Spalding, maar of hij daar aan­staande nacht weer zal slapen, weet ik niet.'
'Dat probeer je dan maar te weten te komen. Zodra je dat weet, kun je bij James Watson hulp halen.'
'Maar monseigneur, ik wilde graag …'


[1] Slot.

[2] Aanspreektitel voor bisschoppen en aartsbisschoppen.