Mussen kijken vanuit een veilige schuilplaats.
Mussen kijken vanuit een veilige schuilplaats. Foto: Marten Annema

Geef de mus een (t)huis

GOEDEREEDE – Ooit was de mus zonder twijfel de meest zichtbare vogel rond het huis. De laatste jaren is deze vogel echter een minder prominent onderdeel van onze leefomgeving geworden. Soms zie je er nog wel eens een paar, maar de grote hoeveelheden mussen van weleer zijn passé. Dat is jammer, want de mus – beter gezegd de huismus – was altijd een vertrouwde gast. Een vogel die er helemaal bij hoorde. Goed nieuws: de mus keert terug als je er een klein beetje moeite voor doet. Marten Annema uit Goedereede (Oostdijk) weet het uit eigen ervaring en wil die graag delen met andere mensen die weer mussen rond het huis willen.

Tekst: Kees van Rixoort / Foto's: Marten Annema

"Ons huisje stond bekend als het mussenhuisje, omdat er zoveel mussen broedden onder de dakpannen. Het dak was oud en overal konden de mussen onder de pannen komen. Toen wij wilden gaan verbouwen, bleek dat het dakbeschot hier en daar verrot was en dat er overal houtwormen in zaten. Dat betekende dus een nieuw dak. Voor de mussen bleek dat funest. Ondanks dat we beslist geen mussenschroot – een strip op de onderste panlat die de mussen verhindert om onder de pannen te komen – wilden en bewust weer Oudhollandse dakpannen genomen hadden, bleven de mussen eerst weg", vertelt Annema, die eraan toevoegt dat ook het ophangen van 'mussenflats' niet hielp. Ze gingen daar niet in broeden.

"Omdat we ons hierover toch bezwaard voelden, zijn we de mussen, samen met de kippen, gaan voeren; het hele jaar door. En geleidelijk aan kwamen de mussen terug. Toen we begonnen met voeren, waren er hoogstens tien mussen aanwezig. Nu zijn dat er ruim tachtig in de nazomer. Dat kwam niet alleen door het voeren en doordat het nieuwe inmiddels wel van het dak af was, maar er zijn ook nog andere voorwaarden voor de terugkeer van de mussen."

Volgens Annema zijn huismussen echte cultuurvolgers. "Dat betekent dat ze wel erg afhankelijk zijn van de mens. Ze broeden vooral op daken en leven deels van wat de mensen hen beschikbaar stellen. Er zijn ook ringmussen, maar die leven over het algemeen wat verder van de bewoning. Zeldzaam zijn volledig witte mussen. Huismussen gedijen goed als aan een aantal voorwaarden voor hun leefomgeving wordt voldaan. Ik noem dat maar even de vier v's. Die staan voor voedsel, veiligheid, verzorging en voortplanting."

Voedsel

Een belangrijke voorwaarde is natuurlijk voldoende voedsel het hele jaar door. Vroeger vonden mussen dat in kippenhokken, bij boerderijen, in de zomer op het land. Maar ook op straat: er lag paardenmest, waar ze de haver uit pikten. "Door onze 'schone maatschappij' en het ontbreken van paardenmest op straat is die voedselvoorraad minder geworden. Daarom helpen we ze door ze iedere dag met de kippen mee te laten eten. Voer altijd in de directe omgeving (maximaal vijf meter) van een vluchtplaats."

"Ze kunnen het hele jaar op bijvoorbeeld gemengd graan leven, maar in de zomer vullen ze dit aan met insecten. Voor hun jongen, maar ook voor zichzelf. De jongen worden overigens ook groot op het graan als er een langere periode van koud weer zonder insecten is in de opgroeiperiode. In de nazomer, als het graan rijpt, zijn ze soms tijdelijk weg om in de landbouwgebieden op het graan te foerageren. Of bijvoorbeeld in het duin op de soms talrijk op duindoornstruiken aanwezige bladluis en andere insecten."

Veiligheid

De grootste vijand van de mus is de sperwer. Deze snelle rovers zijn razendsnel en komen altijd onverwachts met grote snelheid, vaak laag over de grond, de mussen belagen. Dit is de hoofdreden waarom mussen nauwelijks langer dan 30 seconden met elkaar op één plek zitten.
Annema: "Dan vliegen ze naar de veiligheid van dichte dekking en zijn vervolgens snel weer terug. En zo gaat dat maar door. Willen de mussen zich veilig voelen, dan moet er in de directe omgeving een vluchtplaats zijn. Bijvoorbeeld een hulstboom, een dichte heg of andere dichte, liefst doornige struiken. Het liefst zo dicht dat een sperwer hen niet kan volgen tot in de vluchtplaats. Want in (te) open struiken volgt hij ze en zijn de mussen nog niet veilig. De afstand mag niet te groot zijn, liefst hooguit vijf meter. Het hoogste aantal mussen heb je in augustus, het laagste aantal in maart. Ongeveer de helft van de populatie sneuvelt gedurende de winter, vooral door de dan talrijk aanwezige sperwers. Ondanks dat is de populatie de laatste jaren nog steeds gegroeid."

Verzorging

Voor hun dagelijkse verzorging hebben mussen in de eerste plaats natuurlijk voedsel en water nodig. "We voeren dus bij met gemengd graan, maar een speciaal vogelmengsel kan ook. Of broodkruimels. Wat ze voor de rest nog nodig hebben zoeken ze zelf wel in de omgeving. Water hebben ze nodig om te drinken. Ook om zich te wassen hebben ze dat nodig en dat doen ze vrij veel. Ondiep water, bijvoorbeeld in een schaal, is voor hen ideaal om zich te wassen. Deze drink- en wasgelegenheid moet geplaatst worden in de directe omgeving van een vluchtplaats. Als ze door het wassen nat geworden zijn, zijn ze extra kwetsbaar, omdat ze dan minder goed kunnen vliegen.

Mussen wassen zich ook graag in zand om ongedierte tussen hun veren kwijt te raken. Het zand moet op een zonnige plek liggen, want in nat zand gaat het wassen niet. Woon je in een omgeving met een kleiige bodem, maak dan aan de rand van een vluchtplaats, op het zuiden, een zandplek. Een paar vierkante meter met een zandlaagje van 10 centimeter is al genoeg."

Voortplanting

Mussen zijn van oudsher zogenaamde holenbroeders, maar hier broeden ze veel onder dakpannen. "Dit zijn voor hen ook een soort holen. Maar dan moeten ze er natuurlijk wel onder kunnen komen. Daarvoor zijn bolle pannen, zoals (verbeterd) Oudhollandse, zeer geschikt. Mussenschroot is natuurlijk uit den boze, want dan kunnen ze er niet meer onder komen. Is er toch mussenschroot aanwezig, dan kun je er altijd nog gaten in maken. Speciale mussenpannen of ventilatiepannen met een groter gemaakte opening zijn ook geschikt. Daarnaast is het ophangen van mussenflats een mogelijkheid, maar hierin hebben wij nog geen mus zien broeden. Hoewel ze het hele jaar door aanwezig zijn, beginnen ze pas half april aan de voortplanting. Mussen kunnen wel tot drie keer per jaar een nest jongen grootbrengen, dus het gaat door tot in augustus."

Zon is heel belangrijk voor mussen. In de zomer zitten ze graag in de hete middagzon op de dakpannen te zonnen. "Dat de mussen bij grote hitte van het dak vallen heb ik nooit gezien, mogelijk wel de mossen. Ze zitten vaak met gespreide vleugels en een open snavel heerlijk te genieten", zegt Marten Annema, die hoopt dat meer mensen mussen een (t)huis gaan geven.

Als er te veel van die vogels komen, heb je dan geen overlast? "Mussen geven ook overlast, maar het is in elk geval gezellige overlast. En de kosten van dat beetje voer, ach, dat kunnen we toch wel missen? Dus, maak jezelf blij met gezellige, levende mussen. Wij genieten nu weer enorm van hun gedrag en rustgevende getsjilp."

Mussen wassen zich.
Een witte mus.
Zonnende mussen op het dak.