Burgemeester Grootenboer bracht voor de honderdjarige een mooi bloemstuk mee. Foto: Hans Villerius
Burgemeester Grootenboer bracht voor de honderdjarige een mooi bloemstuk mee. Foto: Hans Villerius Foto: Hans Villerius

Ploon Doorn viert honderdste verjaardag

NIEUWE-TONGE – Voor mevrouw A. Doorn-den Engelsman was het zondag 3 januari een bijzondere dag: ze mocht de leeftijd van 100 jaar bereiken. De maandagmiddag erop bezocht burgemeester Ada Grootenboer haar in haar woning aan de Tuinstraat in Nieuwe-Tonge, om de eeuweling te feliciteren.

Door Hans Villerius

Ook de burgemeester zei het tegen haar: "Honderd jaar worden, dát is bijzonder…!", waarop de jarige, wat hardhorend, reageerde: "Ja, dat is zéker een wonder!" Zo ervaart ze 't ook, al die jaren gedragen te zijn geweest door Gods goedheid.

Tweeling

Het wiegje van Ploon den Engelsman stond niet in Nieuwe-Tonge, maar in het Zeeuwse Sint Maartensdijk, samen met dat van haar tweelingzus Leentje. Hoewel ze een tweeling waren, werden Ploon en Leentje niet op dezelfde dag geboren. Leentje kwam op 2 januari 1916 tegen het middernachtelijk uur ter wereld en Ploon na middernacht, dus op 3 januari. Nu hadden zowel de huisarts als de ambtenaar van de burgerlijke stand er geen enkele moeite mee om voor beide zusjes dezelfde geboortedatum in de gemeentelijke boeken op te laten tekenen, maar de baakster – wiens handtekening daarvoor nodig was – wilde geen krabbel zetten onder een onjuiste geboortedatum van één van de twee. Dus zou de tweeling de rest van hun leven ieder op een andere dag jarig zijn. Zo lang ze nog in het ouderlijk huis woonden, deden ze daar natuurlijk niet aan. Maar toen ze later elk hun eigen levensweg gingen, bleek het toch wel zo praktisch dat ze niet op dezelfde dag hun verjaardagen hadden te vieren.
Tien jaar geleden stonden Ploon en Leentje nog samen in deze krant, als negentigjarige tweeling. Vijf jaar later overleed Leentje. Hoewel ze zowel uiterlijk als innerlijk volstrekt niet op elkaar leken, hebben de zussen 't altijd reuzegoed met elkaar kunnen vinden. Wat voor Ploon rest, op honderdjarige leeftijd, zijn de goede en waardevolle herinneringen.

Huwelijk

Zoals het de meeste kinderen in die tijd verging, ging ook Ploon na de lagere school meteen aan 't werk. Eerst korte tijd op het land, maar al gauw kon ze als dienstmeisje aan de slag. Bij meerdere boeren heeft ze gediend en daar heeft ze 't prima naar de zin gehad.
Ploons vader was boerenknecht. En doordat hij meerdere malen van boer verwisselde, verhuisde het gezin ook meer dan eens. Zo kwamen ze vanuit Zeeland op Goeree-Overflakkee terecht, in de polder bij Herkingen, aan de Wellestrijpsedijk. Ploon was toen 15 jaar.
Aan de Wellestrijpsedijk woonde ook het gezin Doorn, waar zoon Hen(drik) er één van was. Zowel Hen als Ploon wisten dat je 's zaterdagsavonds als jongens en meiden rondjes op 't dorp liep om aan een levensgezel te komen, en zo hebben ook zij elkaar gevonden. Na hun trouwen zijn ze in Nieuwe-Tonge gaan wonen. Hen was boerenknecht, maar verbouwde ook zelf het nodige: 'jûûn om d'n dorden' en twee percelen hof waarop hij van alles oogstte. Ploon hielp daarbij altijd intensief mee. Om halfvijf 's morgens was ze dikwijls al bezig in het hof, om onkruid te wieden, bonen te plukken, bonen en zuurkool in te maken, en allerhande werkzaamheden. Ook heeft ze jarenlang één ochtend in de week schoongemaakt bij de toenmalige Nieuwe-Tongse edelsmid en klokkenmaker Jan Huijssen. Daarnaast heeft ze heel veel brei- en haakwerk geleverd voor de vrouwenvereniging van de Hervormde gemeente van Nieuwe-Tonge.
Twee keer is het gezin Doorn geëvacueerd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verbleven ze, in verband met de inundatie van een deel van het eiland, anderhalf jaar in Eenrum. En tijdens de watersnoodramp van 1953 moesten ze uitwijken naar Den Dolder. Verder hebben Hen en Ploon Nieuwe-Tonge metterwoon nooit verlaten. In 1992 overleed Hen, op 77-jarige leeftijd.

Zelfstandig

Uit het huwelijk werden vier kinderen geboren, waaruit 14 kleinkinderen en 29 achterkleinkinderen voortkwamen en twee en een halve week geleden ook het eerste achterachterkleinkind. De jongste telg hoopt Ploon morgen voor 't eerst te zien, als ze in familieverband haar 100e verjaardag viert en er dan dus vijf generaties bij elkaar zullen zijn. En van állemaal weet ze de verjaardagen zó uit 't hoofd.
Dat zegt meteen iets over haar gezondheid. Hoewel het lopen door haar woninkje slechts nog moeizaam gaat, en met een rollator, weet ze zich gezegend met een gezond lichaam en een heldere geest. Ze brengt haar dagen graag door met lezen, geschriften van ds. G.H. Kersten en ds. J. Fraanje – predikanten die ze vroeger zelf nog heeft gekend en gehoord.
Dat ze nog zelfstandig kan wonen komt door de goede hulp die ze heeft, zowel van de medewerksters van de thuiszorg als van de eigen kinderen en kleinkinderen. Zo lang het haar gegeven wordt, hoopt ze dat dit zo kan blijven.