Om van te watertanden

Van een project als de Solar Impulse gaat een Engineering student als ik natuurlijk flink watertanden. Groene energie, self-sustainable, en het kan nog vliegen ook. De hele wereld rond zonder brandstof, alleen zonne-energie meepakken. Van zulke technologieën moeten we het hebben. Want hoewel de zon in theorie ooit op zou moeten branden, is het voorlopig één van de grootste bronnen van duurzame energie. En zoals het er nu uitziet, gaan we daar alleen maar meer mee doen. Zonnecellen worden steeds vaker toegepast en ze worden steeds efficiënter. Nu draait de meter al terug op een mooie zomerse dag, maar over een paar jaar is het waarschijnlijk al heel normaal dat je al je overgebleven energie gewoon in een dikke batterij in de kelder opslaat. Het mooiste is: die technologie bestaat al. De mensen van Tesla zitten er met hun neus bovenop. Nu nog even betaalbaar maken voor de gemiddelde middenstander en we kunnen allemaal genieten van ons zelfvoorzienend ecohuisje. Daarnaast hebben we ook van die grote velden vol zonnepanelen, die met gemak tienduizenden huishoudens aan de gang weten te houden. Die hebben ook hun voordelen en nadelen. Allereerst hebben we dan iets nuttigs waarmee we die gortdroge woestijnen vol kunnen zetten. Die gaan toch alleen maar groter worden met de opwarming van de aarde, dus dat komt mooi uit. Daarnaast wekken ze flink wat energie op, dus kunnen we weer wat dimmen met de fossiele brandstoffen.

Aan de andere kant is het ook niet zo'n gek idee om iedereen zelf verantwoordelijk te houden, of kleinere groepen zonnepanelen te plaatsen. Ongeveer 30% van de energie gaat namelijk verloren in transport en dat vermindert sterk als de boel op je eigen dak ligt. Daarnaast is het stukken veiliger, want als een kleine groep panelen kapot gaat, is de impact veel kleiner dan wanneer een hele plantage stilstaat. Dus misschien toch ieder voor zich. Maar laten we ze dan wel even doorzichtig maken en in de ramen verwerken, want zo'n donkere plaat op je oranje dakpannen staat zo sneu.