Watersnoodmuseum voorziet in een behoefte

Vervolg van voorpagina

Maandagmorgen (1 februari) was er een korte plechtigheid bij het Watersnoodmuseum. Namens het college van b. en w. van de gemeente Schouwen-Duiveland legde burgemeester Rabelink naast de caissons een krans. Namens het museum legden bestuurslid Karla Peijs en de Goeree-Overflakkee-vrijwilligers Els Dekker (Sommelsdijk) en Piet Vreeswijk (Nieuwe-Tonge) een krans. De burgemeester hield een toespraak, gevolgd door een voordracht van de 11-jarige Noa Dekkers uit Dreischor, in haar functie van kinderburgemeester. Met het blazen van de Taptoe, de minuut stilte en het zingen van coupletten van het Wilhelmus werd de officiƫle plechtigheid afgerond. Vanuit Schouwen-Duiveland en Goeree-Overflakkee woonde een groot aantal belangstellenden dit jaarlijkse herinneringsmoment bij.

Meer bezoekers

Het Watersnoodmuseum is in 2001 door vrijwilligers gestart op de plek waar in 1953 de grootste dijkdoorbraak plaatsvond. De opening vond plaats door de toenmalige staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat mevrouw Monique de Vries. Het museum - dat gevestigd is in betonnen caissons waarmee het laatste gat in de dijk destijds is gedicht - blijkt in een behoefte te voorzien: het levend houden van de herinnering aan de ramp die in Zuid-Holland, West-Brabant en Zeeland ruim 1800 mensen het leven kostte. De bezoekersaantallen stijgen jaarlijks. In het afgelopen jaar wisten 85.000 mensen uit binnen-en buitenland het museum te vinden. Nog altijd wordt het museum grotendeels door vrijwilligers gedragen, ondersteund door een kleine professionele staf onder leiding van directeur en operationeel manager Siemco Louwerse.