Afbeelding
Foto: Hans Villerius

Ultrasporter Matthew Arensman

Je kunt ook gaan voetballen. Dat heeft Matthew Arensman inderdaad twintig jaar gedaan. Maar een jaar of zeven geleden vond hij een andere passie: hardlopen. Hij liep de marathon van Rotterdam: 42 kilometer en 195 meter in 4 uur en 20 minuten. "Het was warm, ik ben kotsmisselijk geweest en heb nog nooit zo afgezien." Toch had hij de smaak te pakken gekregen. De mentale en fysieke grenzen waren nog niet bereikt, voelde de 32-jarige inwoner van Middelharnis. Dus ging hij de loopafstanden opschroeven én in de bergen lopen. "Marathons loop ik als training."

Het was een statement. De marathon van Rotterdam, de beklimming van de Mont Blanc en de Omloop van Goeree-Overflakkee binnen twaalf maanden. Door die drie te volbrengen zette Matthew ook een punt achter een 'jeugdzonde', gedaan toen hij voor de eerste keer de Omloop liep: uitstappen bij Ouddorp-Haven. Nooit is hij daarna meer vroegtijdig gestopt, ook niet tijdens wedstrijden over ultralange afstanden.

Want daar draaide het na de eerste marathons op uit: ultralopen. Het begon met het Rondje Voorne over 50 kilometer. "Dat ging perfect, ik finishte binnen vijf uur. Die 8 kilometer extra viel best mee. Dan denk je: kan het nog verder? Ja, hoor. In 2011 liep ik de Zestig van Texel. Het was heel zwaar, maar ik liep hem uit in 6 uur en 20 minuten. Daarna de halve Jan Knippenberg Memorial: 50 mijl van IJmuiden naar Den Helder, grotendeels over het strand. Ik finishte na 9 uur en 23 minuten. Ja, de hele van 100 mijl, of de Honderdtwintig van Texel, zou ik ook graag nog eens lopen."

De zoektocht naar de grenzen leidde in 2011 naar geaccidenteerd terrein. Eerst de Ardennen, later de Alpen. "Dat heet ultratrailen. Je loopt door de bergen, over afstanden die langer zijn dan de marathon en met grote hoogteverschillen. Semi-zelfvoorzienend, met je uitrusting in een rugzakje. Klimmen, afdalen, allemaal op een onverharde ondergrond, soms moet je over rotsen heen."

Het begon met een wedstrijd van 50 kilometer in de Ardennen. "Met 2500 hoogtemeters. Na zeven uur ging ik over de finish, ik was helemaal kapot. Klimmen kost veel energie en bij het dalen gebruik je je spieren behoorlijk. Dit leunt tegen de bergsport aan." Later liep Matthew in de Franse Ardennen een ultratrail van 90 kilometer. Die rondde hij af in 13,5 uur. "Ik was drieëntwintigste in de uitslag én de eerste Nederlandse man."

Grenzen verleggen

"In 2013 volgde de CCC (Courmayeur- Champex-Chamonix) in de Alpen. Dan loop je een afstand van 100 kilometer met 6.000 hoogtemeters. Met een finish in 16 uur was ik tevreden geweest, maar het werd bijna 20 uur. Het ging niet lekker. Ik dacht aan uitstappen, maar ik heb er niet aan toegegeven. M'n spieren waren op en m'n voeten kapot, maar mentaal had ik zó veel energie gekregen. Het is iets fascinerends: de uitzichten, kapot gaan – je gaat door diepe dalen – en jezelf weer herpakken, het gevecht met jezelf, het verleggen van je grenzen."

2014 was een kwakkeljaar. Geen jaar voor een statement, ondanks de 2.000 kilometer en de 100 kilometer ultratrail in de Ardennen die Matthew liep. Maar in augustus 2015 zou aan die wat mindere periode zomaar een eind kunnen komen. Dan zijn opnieuw de Alpen de bestemming, nu voor de Ultra Trail du Mont Blanc (UTMB), een loop van 100 mijl (166 kilometer) en 9,600 hoogtemeters. "De winnaar doet er 20 uur over. Je mag er 45 uur over doen. Ik wil uitkomen op zo'n 35 uur. Op vrijdagavond om half zes is de start en in de vroege zondagochtend hoop ik te finishen."

Kan het nóg verder? Ja hoor, 330 kilometer door de Italiaanse Alpen bijvoorbeeld, de zogenaamde Tor des Géants.

<foto>

Matthew Arensman traint veel in de duinen van Burgh-Haamstede, maar ook op de heuvel net buiten Middelharnis.

Afbeelding
Afbeelding