Discussie over financiële opbrengsten windmolens

GOEREE-OVERFLAKKEE - De raadsfractie VKGO stelde in september schriftelijke vragen aan burgemeester en wethouders over het thema financiële opbrengsten uit windenergie in de Noordrand, dit naar aanleiding van bestuurlijke uitspraken. Het college beantwoordde de vragen, maar niet tot tevredenheid van deze fractie. Daarom kwam op verzoek van Willy Heintjes het - enkele keren door tijdgebrek - verschoven onderwerp donderdagavond terug in de beeldvormende fase. Geen van de andere partijen mengde zich in het vraag en (geen) antwoord debat dat tussen het raadslid en portefeuillehouder Tollenaar af en toe scherpe kantjes kreeg.

Door Jaap Ruizeveld

Heintjes stelde de vragen nog eens aan de orde. "Waarom het college de uitspraak deed om geen grondpositie in te nemen in de Noordrand? Welke inschatting heeft het college omtrent de opbrengst? Vragen over de omvang van de zogenoemde provinciale BBL-gronden en over de plaatsing van windturbines. Er ligt goud, maar het moet wel verzilverd worden". Van de zijde van de wethouder werd toch een beetje geïrriteerd gesteld dat de VKGO-fractie voor de muziek uitloopt. "Ik heb de indruk dat u alle windmolens het liefst richting Stellendam wilt hebben. Concrete antwoorden op uw vragen zijn er op dit moment niet. De gemeente is met de uitwerking van het project aan de slag. Gekeken wordt naar een totale aanpak. Verschillende partijen zijn hierbij betrokken. Het huiswerk moet nog worden gedaan. Met het resultaat komen wij naar de raad", zei Tollenaar. Voorzitter mevrouw Grootenboer sloot de discussie vervolgens af.

Schriftelijk

In de eerdere schriftelijke beantwoording stelt het college op de vraag waarom het college de uitspraak deed om geen grondpositie in te nemen in de Noordrand, dat b. en w. primair regie wil voeren om de verschillende ambities in de Noordrand, te weten agrarische structuurversterking, zoetwaterkanaal, natuurrealisatie, toerisme en recreatie, bijzonder wonen en windenergie, integraal te realiseren. Dit hoeft niet automatisch te betekenen dat een grondpositie, voor welke doel dan ook, daarvoor een vereiste is. Het uitgangspunt ten aanzien van het gemeentelijk grondbeleid is om met zo min mogelijk risico het maximale rendement voor de gebiedsontwikkeling te bereiken.