Gods ongekende gang

Daniël 2:28 "Er is een God Die verborgenheden openbaart"

De grote koning van Babel heeft gedroomd. Daniël, de Joodse profeet, vertelt de koning zijn droom en de uitleg ervan. Een groot beeld, symbool voor de wereldmachten. Het gouden hoofd bent u, o koning. Dat moet de koning geruststellen. Hij is van de wereldmachten de meest voorname. Maar zijn gerustheid is maar van korte duur. Want snel zal het verlopen. Het volgende rijk is van zilver, het derde van brons, het vierde van ijzer. De kwaliteit neemt snel af. Machtig en sterk, dat wel, maar je voelt aan dat het een aflopende zaak is. De lemen voeten, gaat dat wel goed? En van het grote beeld blijft weinig over, als een kleine steen wordt afgehakt, van de berg rolt en het beeld ten val brengt. Daar sta je dan met je gouden hoofd. Donkere majesteit. Een steen die alle rijken verbrijzeld en teniet doet. Als Daniël het vertelt, ontbreekt elk spoor van triomf. Geen glimlach om zijn lippen. Geen: "Zie je wel, we hadden al gedacht..." Hij trekt zich niet terug. Maar het hoofdstuk sluit opmerkelijk: Daniël bleef in de poort van de koning. Daniël blijft het gouden hoofd dienen. Ook nu hij verteld heeft hoe het machtige Babel eens verpulverd zal worden.

Ik denk dat er twee reacties bij dit hoofdstuk zijn. De eerste is deze: zie je wel, wereldlijke machthebbers komen aan hun eind. Menselijke macht en invloed, het zal door God worden weggeveegd. Ook gelovige mensen kunnen sceptisch zijn als het om de overheid gaat. Ook gelovigen kunnen meedoen met de voortdurende kritiek op de overheid en op het bestuur. Maar dan gaan we voorbij aan het feit dat we zelf net zo mens zijn. Dat we zelf ook deel zijn van de wereld waarin macht en invloed werkelijkheden zijn. Dat je niet zomaar laatdunkend kunt doen over hen die geroepen zijn om te besturen en te regeren. Daniël is te vinden in de poort van de koning. Juist de man voor wie God het gordijn van de geschiedenis opzij heeft geschoven. Hij trekt zijn handen niet af van de regerende partij. Welke verantwoordelijkheid heeft God ons in ónze wereld gegeven?

Er is nog een andere (te snelle) reactie bij dit hoofdstuk: dat je je als christen verre moet houden van alles wat met politiek, bestuur en invloed te maken heeft. Dat je het maar moet negeren. Je er niet mee moet inlaten. Dat het jouw tijd wel zal duren. Want Gods tijd komt nog. En daar gaat het toch om? Laat komen Heer uw Rijk, deze wereld gaat toch voorbij. Toch treffen we Daniël aan in de poort van de koning. Daniël diende Nebukadnezar met het gouden hoofd, hij diende Cyrus, de zilveren borst en armen. En dan moesten de andere rijken nog komen. Alexander de Grote, het Griekse Rijk, zo wordt aangenomen. Gevolgd door het Romeinse Rijk, de lemen voeten, gemengd met ijzer. Daniël nam zijn plaats in de geschiedenis in. Niet omdat het zijn tijd wel zou duren. Maar omdat God Zijn eigen tijd heeft.

Het koninkrijk van God komt helemaal bij God vandaan. De steen die losraakte van de berg, zonder dat er een mensenhand aan te pas komt. Het Rijk van God komt vanuit de hemel. De steen waar de wereld zich aan zal stoten. Niet alleen een steen des aanstoots voor Israël, maar ook een rots van ergernis voor de Grieken en de Romeinen. Dit is werk van God. Van niemand anders. U kent die uitdrukking wel, dat je de krant moet lezen met de Bijbel ernaast. Daarmee wordt bedoeld dat we het Woord van God dichtbij het leven moeten houden. Maar die uitdrukking kan ook gauw betekenen dat je met de Bijbel in de hand wel ongeveer begrijpt wat er allemaal in de krant staat. Maar, zo gemakkelijk gaat dat niet. God gaat zijn ongekende gang. Donkere majesteit.

Het grootste mysterie is dat het kind van Bethlehem via het kruis de Heer van de wereld wordt. Eens zal alle knie zich buigen voor Christus. Hij heeft alle macht in hemel en op aarde. De weg van het kruis is een weg door de duisternis. Daniël zet zich in. In de stad van de wereld neemt hij zijn plaats in, omdat hij gelooft dat de stad van God komt. In het geloof dat God zelf wel voor de komst van Koninkrijk zorgt. Gods Rijk komt in de Heer, Die zich gaf op het kruis. God is de souvereine. In Zijn majesteit is hij ons geen uitleg verschuldigd. Veel van wat in de krant staat en op het journaal te zien is, gaat mijn begrip te boven.

Hoe blind vanuit zichzelve is, het menselijk gezicht
Godzelf vertaalt de duisternis in eindlijk eeuwig licht
(William Cowper).

Door: Dr. T.T.J. Pleizier, Dirksland