Afbeelding
Foto:

Geen gebrek aan opvoeding

Nietsvermoedend liep ik een tijd geleden door de supermarkt, toen ik bijna struikelde over een kind dat op de grond bezig was zijn ongenoegen te tonen. Hij sloeg zijn vuisten hard op de grond, terwijl de tranen over zijn wangen biggelden. Zijn moeder had het schaamrood op de kaken staan en trok wanhopig aan de arm van het peutertje dat overduidelijk vond dat er een zakje snoep in de winkelwagen moest. Ik kon een frons ternauwernood bedwingen en bedacht ter plekke dat mij dat - als ik ooit moeder werd - nooit overkomen zou. Dat was een kwestie van stevig opvoeden, zo dacht ik.

Inmiddels zijn we een aantal jaren verder en de koning te rijk: we hebben zelf zo'n peutertje. Met driftbuien. En ja, die komen tot uiting op momenten dat het niet uitkomt. Bijvoorbeeld in de supermarkt. Laatst was het zover. Zij wilde een klein winkelwagentje meenemen. Ik had haast en mijn handen vol aan de kinderwagen, dus ik kon dat wagentje onmogelijk bijsturen. In gedachten zag ik haar al met winkelwagentje en al op de kop in het vleesvak liggen, dus vertelde ik haar kordaat dat het niet doorging. En een crisis was geboren. Ze riep succesvol dikke krokodillentranen op en stampte op de grond, waarna ze richting de rij winkelwagentjes begon te rennen. Ik holde er - de kinderwagen met me meeslepend - achteraan en kon nog net voorkomen dat ze met haar snel uit de rij getrokken winkelwagentje een dame op leeftijd schepte. Weer vertelde ik haar dat het niet doorging en zette het winkelwagentje terug. Het peuterverdriet groeide hoorbaar.

Een tienermeisje liep fronsend langs. Ik wist wat ze dacht en wilde haar vertellen dat het geen gebrek aan opvoeding was, dat het erbij hoorde en dat alle driftbuien samen niet op kunnen tegen het moment waarop zo'n peutertje haar armpjes rond je nek vouwt en je vertelt dat ze je lief vindt. Maar ik zweeg. Ik kon toch niet boven het gekrijs van onze peuter uitkomen.