Wereldburgers

Daniël 1:8-9 "Daniël nam zich in hart voor zich niet te verontreinigingen … God gaf Daniël genade

We leven in een geglobaliseerde wereld. Er is maar weinig wat buiten ons blikveld is. Alles is direct beschikbaar, via internet, televisie. We zijn wereldburgers. Maar hoe dat precies moet als het botst? Het is het nieuws van de dag. De vele vluchtelingen die zich melden. En ons onvermogen om daar goed op te reageren. Het is nog niet zo eenvoudig om een wereldburger te zijn. Het besef te hebben dat je samen mens bent op die ene wereld. Zolang er tussen ons en de rest van de wereld een salontafel en een afstandbediening zit, dan is het nog wel te doen. Maar als de vluchteling onder ons moet wonen, botst het. Het bijbelverhaal vanmorgen gaat ook over botsende culturen. Jeruzalem en Babel. In de bijbel zijn dat twee steden die op elkaar botsen. Veelbelovende jongeren weggeroofd uit hun land. Ze wonen in het huis van de koning van Babel.

Een groter tegenstelling is er niet in de bijbel. En ons bijbelverhaal onderstreept het op allerlei manieren. De tempel van Israel is weg. De plaats waar ze God leerden kennen. God die het vanzelfsprekende centrum van hun leven was. Het is er niet meer. En hun namen die herinnerden aan de God van Israel worden veranderd. In Babel heet Daniel niet langer: "Mijn God is rechter", maar: Beltsassar. Dat betekent: moge Bel de koning beschermen. Chananja: de Heer is genadig. Dienaar van Marduk, Sadrach, heet hij vanaf nu. Wie is gelijk aan God, Misael. Mesach is zijn nieuwe naam: wie is als Agu. De namen van Babel worden over die van Jeruzalem heengeschreven. Alsof je doop wordt uitgewist, vergeten, buiten het bereik van God. Dat vertelt Daniel 1 vooral. Hoe deze jongemannen volwassen worden in een wereld waarin de herinnering aan Israels God vervaagt. Het is de God van opa en oma, misschien van hun vader of moeder. Maar niets in hun leven herinnert nog aan deze God.

Van Jerzualem naar Babel. Dat is: van een omgeving waarin God er bij hoort, waarin iedereen gelooft, waarin het niet raar is dat je bidt en God dient. Naar een omgeving waarin alles wat aan God doet denken langszaam naar de achtergrond verdwijnt. Waar de naam van God wordt uitgewist. Vervangen wordt door iets anders. Tot er weinig meer over is wat je nog aan God doet denken. Dat God verdreven wordt uit ons leven, van maandag tot en met zaterdag – is dat niet wat heel veel van ons ook herkennen? Hoe moeilijk is het dan om je op zondag te concentreren. Is het geloof in de God van de bijbel niet een heel vreemde wereld geworden?

Ondertussen maken Daniel en z'n vrienden een radicale keuze. Laat ons niet eten van de tafel van de koning. Geef ons een ander menu. Geen vlees dat aan de afgoden is geofferd. In deze vreemde wereld, los van God – ja, in een wereld waarin het lijkt alsof hun God verloren heeft, kiezen ze heel bewust voor hun God. Jongens van de wereld zijn het geworden. Wereldburgers. Maar, zo zeggen ze tegelijk: onze God kent ons hier, onze God is de God van heel de wereld. Moedige keuze. Vreemde keuze. Dat ook. Waarom zouden ze zich aan de reinheidsvoorschriften houden? De tempel was er niet meer, en God – hij leek verder weg dan ooit.

Aan het begin van het verhaal staat er zelfs: De Heer liet het gebeuren dat Nebukadnezar de koning van Juda vernederde en dat de tempel verwoest werd. God lijkt mee te werken aan de ondergang, Hij staat er niet buiten – buiten de chaos en buiten de botsing. En toch. Daniel wilde de herinnering aan de tempel levend houden. Niet uit nostalgie. Dit is de hoop die vanuit het oudtestamentische geloof naar ons toekomt: God zal herstellen wat verwoest is. Aan het eind van het hoofdstuk breekt er een straal van licht door. Daniel bleef aan het hof tot het eerste jaar van het koningschap van Cyrus. Bijzonder zinnetje? Het is als een glimlach uit de hemel. Want Cyrus was de koning die Daniels volk weer terug liet gaan. De tempel werd herbouwd. Israels God was niet dood, integendeel. Nebukadnezar, de koning van Babel was vergeten. Laten wij goede burgers in de wereld zijn. Want God regeert, Hij heeft het laatste woord, zijn koningschap over alles houdt je gaande. In deze wereld die ondanks alles zijn wereld is. De God van Israël heeft het laatste woord.

Door ds. T.T.J. Pleizier, Dirksland