Afbeelding
Foto: pr

Culturele Raad ziet Rapport als "goed startdocument"

Vervolg van voorpagina

1. De gemeente initieert en betaalt de lessen AMV op de basisschool. Voor het aanschaffen van het AMV programma geldt een inkoopprocedure waarbij, in samenwerking met de werkgroep, voorwaarden worden geformuleerd. Het huidige budget is beschikbaar. Het budget wordt gebruikt om de AMV kosten te dekken, het overige budget wordt benut voor de inrichting van de organisatie.

AMV-programma

2. De lessen AMV worden op de basisschool gegeven volgens een bestaande en bewezen methode en waarborgt continuïteit van lessen gedurende een vol schooljaar in groep 4 en/of 5. Met het aanbieden van een AMV-programma (Algemene Muzikale Vorming) op de basisschool, stelt de gemeente de eilandelijke basisscholen in staat een kwalitatief goede invulling te geven aan Kerndoel 54 (de leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en op er mee te communiceren). De Kerndoelen geven de wettelijke kaders voor de onderwijsinhoud.

Geen subsidie

3. Muzieklessen na de basisschool worden niet gesubsidieerd. Na de AMV lessen op de basisschool, is het aan de ouders om een keus te maken of hun kind een muzikale vrijetijdsbesteding tegemoet gaat. Men kan aansluiten bij een muziekvereniging, bij een docent les nemen die als ZZP-er verbonden is aan het samenwerkingsverband van muziekdocenten, of een les nemen bij een solitair werkende docent met een muziekpraktijk.

4. Er komt een Jeugd Sport & Cultuurfonds. Na het AMV kunnen ouders met kinderen die muziekles willen nemen en de lessen niet uit eigen middelen kunnen bekostigen, een aanvraag richten aan het lokale Jeugd Sport en Cultuurfonds. Dit is een laagdrempelige regeling (buiten de bijstand), zodat een ouder met een laag inkomen (110%) toch een aanvraag kan indienen. De opzet van het fonds wordt uitgewerkt. Het fonds moet januari 2016 starten.

Culturele Raad

Het Rapport wordt door de Culturele Raad gezien als een goed startdocument. Een belangrijke vraag blijft, hoe de diversiteit van het muziekonderwijs georganiseerd gaat worden en gestalte krijgt. Hiertoe behoeft de voortgang nadere invulling, zowel wat betreft de werkinhoud als de organisatorische en juridische vormgeving. Om dit te kunnen realiseren en te waarborgen, verdient het aanbeveling om een stappenplan aan het Rapport te verbinden en hieraan termijnen te koppelen. Met een eerste evaluatie mag naar de mening van de Raad niet te lang worden gewacht, bijvoorbeeld ten hoogste een half jaar.