1 Petrus 3:15

Hier in deze brief spreekt de apostel Petrus over bereidheid om rekenschap af te leggen. Niet alleen om rekenschap af te leggen voor de Heere, maar ook om rekenschap af te leggen voor de mensen, om te getuigen. Maar moet in feite niet hetzelfde gebeuren als we rekenschap af leggen voor de Heere en als we rekenschap afleggen voor de mensen? De gronden waarop we in het jongste gericht kunnen bestaan, zijn de enigen die er werkelijk toe doen, en dat zijn dezelfde die gelden als we geroepen worden om voor de mensen rekenschap af te leggen van de hoop die in ons is. We hebben ook nooit en nergens andere gronden nodig. We kunnen ons alleen beroepen op alles wat de Heere voor ons heeft gedaan in Zijn genade. Maar we hebben ook nooit meer nodig dan alleen het volbrachte werk van Christus. Want in welk geding we ook als christenen betrokken worden, het is altijd minder dan op de dag van Jezus Christus. Iedere crisis hier op aarde is voor ons een voorproef van het laatste oordeel.

En zo komt ook voor dit leven, voor ons dagelijks werk en voor onze omgang met de mensen, de oproep tot ons: zijt bereid. Zijt altijd bereid tot verantwoording aan een ieder, want we kunnen ieder ogenblik tot verantwoording geroepen worden, overal waar we zijn. Alleen al het feit dat er een christelijke gemeente is en dat er christenen zijn, wekt bevreemding in deze wereld en roept allerlei vragen op. En geen wonder, want als christenen denken we aan andere dingen, spreken we een andere taal, we doen andere dingen en we laten andere dingen, tenminste… als we werkelijk een christelijke gemeente zijn en niet zijn opgegaan in deze wereld, als we werkelijk christenen zijn en ons niet in alles aangepast hebben aan deze wereld.

Als we als gemeente en ook persoonlijk werkelijk leven vanuit ons geloof, leven vanuit het Woord van de Heere, dan vallen we op in deze wereld en dan vraagt men zich af wat ons toch beweegt om zo te spreken en zo te handelen. Men verstaat onze argumenten niet, men wil ze ook niet verstaan, men verlangt er in deze wereld helemaal niet naar om argumenten te horen vanuit het Woord van God.

We worden tot verantwoording geroepen. Dit maakt het leven er niet gemakkelijker op. Het christelijk leven wordt moeilijker, doordat we steeds weer ter verantwoording worden geroepen en dan ook worden bespot en uitgelachen. Juist als je als christen wilt leven, wordt er dikwijls gezegd dat je niet meer past in deze tijd, dat je niet mee kunt doen aan de vereisten van deze eeuw. Wordt er ook vaak gezegd dat je je eigen belangen niet verstaat en dat je een dwaas bent door zo te leven, dat je jezelf tekort doet en ook je gezin. Want naar de opvattingen van deze wereld zou je een veel prettiger leven hebben als je gewoon mee deed met de grote massa. En velen willen of kunnen niet begrijpen waarom je dat niet kunt en niet wilt.

Het is daarom altijd weer de verleiding geweest voor de christelijke gemeente om zich op te sluiten in een besloten groepje, en die verleiding is er nog steeds. Het kan soms zo verleidelijk zijn om een besloten gemeenschap te vormen met hen die hetzelfde geloven en het geloof op dezelfde manier beleven en daar dan alle aandacht te geven aan de verzorging van de persoonlijke zielsgesteldheid. Het kan erg verleidelijk zijn om je helemaal af te sluiten van deze wereld en de wereld dan maar aan haar lot over te laten. En vaak is er ook in de kerk aan deze verleiding toegegeven. Men sprak dan wel met elkaar over het geloof en over de beleving van het geloof, maar er ging geen getuigenis meer naar buiten uit. Integendeel, men voelde zich ver verheven boven de wereld, die in het verderf neerlag en men wilde daar niets mee te maken hebben.

Maar de apostel roept ons op om niet toe te geven aan die verleiding. Het evangelie van Jezus Christus mag niet verzanden in een klein kringetje. Het evangelie van Jezus Christus is een wereldzaak en wij mogen het niet opsluiten in onze kleine hartjes. Integendeel: tot ons komt de oproep: zijt altijd bereid tot verantwoording. Zijt altijd bereid om u te wagen in het vuur van de strijd, in het kruisvuur van de vragen en de aanvechtingen of zelfs in de verkilling van de vervreemding, als mensen helemaal niets begrijpen en ook niets willen begrijpen van het evangelie.

Toch: zijt altijd bereid tot verantwoording, want het gaat daarbij om de grootheid van het evangelie en om het behoud van de wereld. Het evangelie is het waard dat het door een ieder gehoord wordt en voor niemand in deze wereld is er behoud mogelijk buiten het evangelie van Jezus Christus om. Wij mogen het evangelie niet voor ons houden en de vrager heeft er recht op om dit evangelie te horen, heeft het ook nodig om het evangelie te horen. Het evangelie is een wereldzaak, heeft meer betekenis en meer diepgang dan alle ideologieën van deze wereld, is voor ieder mens persoonlijk ook veel actueler dan alle ideologieën die er zijn. We hoeven dan ook waarlijk niet te stotteren als we verantwoording afleggen van de hoop die in ons is.

Zelfs in het laatste oordeel is ons vrijmoedigheid geschonken op grond van het evangelie van Jezus Christus. Zelfs dan mogen we ons beroepen op het evangelie dat we gehoord hebben en dat we door Gods genade ook mogen geloven.

En als we in het laatste oordeel, voor de rechterstoel van de heilige God vrijmoedigheid mogen hebben, hoe zouden we dan die vrijmoedigheid afleggen als we alleen maar tegenover mensen staan, en dan nog wel tegenover mensen die het evangelie evenzeer nodig hebben als wij.

Daarom zegt de apostel Petrus: zijt altijd bereid. Altijd bereid, dat woord krijgt nog meer klem in een tijd als de onze, waarin de wereld en de kerk steeds meer tegenover elkaar komen te staan. Een tijd waarin ook onze samenleving niet meer christelijk genoemd kan worden en waarin steeds minder rekening gehouden wordt met het Woord van God. Het is een tijd die steeds meer gaat lijken op de tijd van Petrus, toen de christelijke gemeente een minderheid vormde en steeds weer vervolging dreigde. Zijt altijd bereid tot verantwoording, ook als het voor onszelf wel eens moeilijk is en het tegen ons eigen belang in lijkt te gaan. Zijt altijd bereid, want het gaat om de grootheid van Christus en het behoud van de wereld.

De verantwoording kunnen we echter niet afleggen door menselijke argumenten en bewijzen, maar door het getuigenis. De wereld is maar op één manier te helpen en dat is door onze geloofsbelijdenis. Het gaat erom dat ook voor de wereld duidelijk wordt waarom wij bepaalde dingen doen en andere dingen nalaten. Dit is ons niet ingegeven door allerlei politieke overwegingen en het is ook niet ingegeven door de traditie, maar door hetgeen we geloven en belijden. Petrus onderstreept dit, als hij zegt dat het gaat om de hoop die in ons is. Hij vat het christelijk geloof samen in het woord hoop.

Verantwoording afleggen, rekenschap geven, dat kunnen we als gelovigen alleen op grond van hetgeen we in Jezus Christus mogen hopen. Maar wat hopen we dan eigenlijk? Dan wordt ons vanuit het evangelie gewezen op de toekomst, opdat we zullen hopen op Jezus Christus en op Zijn dag. Daar strekt zich ons verlangen naar uit. Naar die dag, waarop de Heere zal komen, de dag waarop Hij de Zijnen bijeen zal brengen en dan een einde zal maken aan alle onrecht en aan alle lijden, aan alle verdriet en aan alle pijn. Dan zal de Heere werkelijk alles en in allen zijn. En omdat we als gelovigen door Gods genade vanuit de hoop mogen leven, daarom is er ook de oproep: zijt niet bezorgd, maar spreekt vrijuit en laat uw hoop niet roven.

Door: ds. J. Willemsen, Dirksland