Afbeelding
Foto:

Baantjes trekken

Olietankers en zeilschepen. Daar denk ik aan als ik in de vroege morgen baantjes trek in De Staver. De olietankers zijn de zwemmers die zonder op of om te kijken in één rechte baan naar de overkant zwemmen. Tegemoet komende zwemmers moeten zich daarop aanpassen en laveren er behendig tussendoor. De zeilschepen.

Sinds mijn puberjaren ben ik niet meer in een zwembad geweest. Maar met de wintermaanden voor de deur besluit ik om deel te nemen aan het vroege vogelzwemmen. Pas als ik in mijn zwembroek voor de kluisjes sta, bedenk ik dat je een munt van vijftig cent nodig hebt om je spullen op te kunnen bergen. Ik doorzoek mijn portemonnee, rugtas en jaszakken. Helaas. Ik ben platzak, op een stuiver na, maar daar trapt het kluisje niet in. Na rijp beraad kies ik een onopvallend kluisje en stop daar m'n spullen in. Ik ga er maar vanuit dat de vroege vogels mijn lege portemonnee met rust laten.

In het zwembad onderdruk ik de neiging om met een bommetje in het water te plonzen. Heel beheerst daal ik via het trapje af in het warme water. Bij de eerste baantjes word ik door verschillende zwemmers toegeknikt, andere houden het op "Mogge". Van de meeste mensen schat ik in dat ze na het baantjes trekken niet meer naar het werk hoeven, ze zijn de pensioengerechtigde leeftijd al gepasseerd. Opvallend zijn de dames die met droge haren hun baantjes trekken. Zelfs zonder badmuts weten ze hun kapsel keurig in het gelid te houden.

Al zwemmend bedenk ik dat 's morgens een uurtje heen en weer zwemmen eigenlijk best wel burgerlijk is. Daar staat tegenover dat je fris en fruitig aan de nieuwe dag begint. Na acht uur verdwijnen zowel de olietankers als de zeilschepen naar de douches. Als alle zwemmers zijn vertrokken, klauter ik op een startblok en duik met een wilde sprong het zwembad in. Vooral om aan mezelf te bewijzen dat dat er toch nog iets rebels in me zit...