"Hij moet wassen, maar ik minder worden. " (Joh. 3:30)

In de wereld draait alles om 'meer'. Of het nu op financieel gebied is, of dat het gaat om sportprestaties, het streven is altijd 'meer!' Want 'minder' willen we niet. Liever méér! Meer is beter dan minder…

Wat zien we bij de bediening van Johannes de Doper?
Velen komen bij hem om gedoopt te worden! Steeds méér!
Maar de laatste tijd echter niet, maar wordt het minder. Steeds minder mensen komen bij hem, omdat ze naar Jezus gaan! Teruggang dus!

Dat zal zeker geen prettige ervaring zijn geweest, maar pijnlijk voor Johannes zelf. We willen immers gewaardeerd worden. We willen meedoen, meetellen. Ook in het Koninkrijk van God.
Geen wonder dan ook, dat Johannes' discipelen jaloers worden.

Hoe reageert Johannes..? Wordt hij kwaad en verdrietig? Is hij ook jaloers, dat Jezus alle aanhang krijgt en hij niet meer? Het antwoord ligt in die woorden: Hij moet meer worden, ik echter minder!
Want hij beschouwt zich als de vriend van de bruidegom. Zo'n man staat wat op de achtergrond. Vergelijk het maar met onze ceremoniemeester op een bruiloft.
Geen onbelangrijke taak, maar de bruidegom staat op de voorgrond!
Hij trouwt met de bruid!

En de vriend van de bruidegom leidt de bruid naar de bruidegom en als hij de vreugderoep van de bruidegom gehoord heeft, zit zijn dienstverlenende taak er op!
Zo geeft Johannes voorrang aan zijn Meerdere. Johannes weet: Ik heb slechts betekenis om de voortgang van de persoon en het werk van Christus te dienen, verder niet.

Zo wordt Christus wel vergeleken met de opgaande zon en Johannes met een afgaande maan. Een treffende beeldspraak is dat! Christus wordt in de Bijbel nogal eens getekend als de zon. En als de zon opgaat en een nieuwe dag aanbreekt, verdwijnt de maan. Zo ziet Johannes zichzelf ook, als die verdwijnende maan.
Hij moet wassen, meer worden…..en groter worden, maar ik verdwijnen.

Johannes spreekt van "moeten". Dat wijst op God Die het zo beschikt..
Het Kind van God is geboren en groeit op tot een volwassen man.
Hij groeit op en neemt toe, ondanks tegenstand en ongeloof.
Zijn lijden en dood vormen voor Hem immers geen verhindering, maar zijn juist een stroomversnelling in Zijn opgang!
En nu staat de zon van Gods heil hoog en helder aan de hemel van Gods genade. Het Licht schijnt (al) in de duisternis!
Johannes ziet het gebeuren, en daarom: : Hij moet meer worden, ik echter minder!

Is Christus, de zon van Gods gerechtigheid, ook al in ons leven opgegaan?
Dan worden deze woorden voor ons ook werkelijkheid! En dat heeft gevolgen.
Want als Christus groter wordt voor mij, dan blijft er voor mijzelf steeds
minder ruimte over.

En laten we maar eerlijk zijn: dat is geen prettige gedachte voor ons vlees; voor hoe we van nature zijn! Dat was het ook niet voor Johannes' discipelen. Als ze hem dat zo horen zeggen, dan ergeren ze zich aan die woorden.

Minder worden…….

Dat betekent, dat mijn ''ik'' niet langer koning kraait! En niemand wil dat. We willen juist meedoen, onszelf laten gelden en aanzien verwerven!
Zo gaat dat. We gaan scherp concurreren. Je zet alles op alles om anderen in te halen en voorbij te streven. Want ingehaald worden ervaren we als nederlaag.

Hoe anders gaat het toe in het Koninkrijk van God….! "Ik moet minder worden", zegt Johannes. Ik moet opzij en mag Christus in Zijn opgang niet in de weg staan.

Deze woorden zullen in Johannes' leven aangrijpend in vervulling gaan. Nu al verliest hij al zijn aanhang…….niemand praat straks meer over hem, zijn ster is gedaald.
Hij belandt straks in de gevangenis en zal daar worden onthoofd.
Minder worden, verdwijnen...
Maar dat is geen tragisch einde, maar de overwinning van Christus' genade in het leven van Zijn dienaar.
En Johannes weet dat het zo gebeuren moet, al heeft hij er ook geweldig mee geworsteld in de gevangenis.

Minder worden….
Nee, dat is niet zomaar klaar. Dat kan een geweldige strijd en worsteling geven in je leven. Maar het is wel de weg in Gods Koninkrijk.
Meer en minder. Hij en ik. Dat correspondeert met elkaar: Hij meer, ik minder!
Als Christus op de troon van mijn hart zit, is er op die troon voor mij geen plaats meer. Maar is er voor mij slechts plaats aan Zijn voeten, als zijn bereidwillige dienaar.

Zo wordt Hij meer. Krijgt Hij meer betekenis voor Mij! Dat betekent het.
Want Christus kan natuurlijk niet groter worden dan Hij al is.
Nee, Hij IS groot in Zijn wezen, ook zonder ons. Maar Hij wil wel 'meer' worden bij hen die Zijn leden zijn.
Méér in hun geloof en liefde. Méér in hun heiligmaking.
Zodat ze met Paulus zeggen: Niet ik leef, maar Christus leeft in mij!

Hij meer, ik minder. Dat is een doorgaand proces: Hij steeds meer, ik steeds minder…
De oude koning sterft steeds meer, opdat Koning Christus in ons leeft en alleen overblijft. Nee, dat is geen tragische ondergang maar de triomf van de genade!

Christus wil u inhalen en heel uw leven met Zijn persoon en gaven vervullen en verrijken. In leven en in sterven. Ja, voor eeuwig.
Zo krijgt mijn leven steeds meer inhoud! Minder betekent dan méér! Méér van Hem, meer uit Hem, meer leven tot eer van Hem!
Daarin vind ik ook de vreugde, de vrede en de blijdschap. De troost ook vooral, in het strijdperk van dit leven. En het doet me vragen en leert me bidden:

Laat me in U blijven, groeien, bloeien,
o Heiland die de wijnstok zijt!
Uw kracht moet in mij overvloeien,
of 'k ben een wis verderf gewijd.
Doorstroom, beziel en zegen mij,
opdat ik waarlijk vruchtbaar zij!

Ds. H.G. VAN DER ZIEL