Afbeelding
Foto: PR

Uit bakkerij Nobels ontsproten nog twee zaken: een snackbar en een autoverhuurbedrijf. De snackbar is net als de bakkerij verleden tijd. Maar Garage Nobels bestaat nog. Als levende herinnering aan een rijk ondernemend familieverleden.

De bakkerij aan de Achthuizensedijk, voorheen Galathesedijk, ging open in 1910. Modestus Leonardus Nobels, ooit begonnen als bakkersknecht in Schipluiden, was in hetzelfde jaar getrouwd met Apollonia Maria Holtkamp en waagde de oversteek naar Goeree-Overflakkee. Het bakken van brood zat beide echtelieden in het bloed. Beiden waren telgen uit bakkersfamilies. De familie Holtkamp was oorspronkelijk afkomstig uit Duitsland, de familie Nobels uit België.

Het verhaal gaat dat bakker Nobels veel 'op de pof' verkocht. In een tijd dat de crisis heerste – de jaren dertig kende ook een grote economische crisis, die veel meer armoede teweegbracht dan de crisis vanaf 2008 – was dat erg sociaal. Maar het leidde bij de bakkerij wel tot financiële problemen. Daar kwam nog bij dat de gezondheid van Nobels te wensen overliet. Daarom vertrok hij rond 1934 met zijn gezin weer naar het Westland. Zoon Jan bleef achter om de bakkerij in Achthuizen voort te zetten.

Jan (Johannis Gerardus) Nobels startte dus in een slechte tijd. Maar hij wist een kentering te bewerkstelligen, daarbij geholpen door het betere economisch tij. En door zijn vrouw Elizabeth Andrea Niesthoven, die vanuit 'de grote stad' Middelburg naar Flakkee was gekomen om haar zus, de eerste wijkverpleegster op het oostelijk deel van het eiland, te helpen. Eenmaal getrouwd met de bakker, in 1936, werkte ze mee in de bakkerij en in het winkeltje, waar behalve brood ook bijvoorbeeld snoep en pinda's over de toonbank gingen.

Inundatie

De oorlog was geen eenvoudige periode, maar de bakkerij kon gewoon blijven functioneren. Ook aan het eind van de bezetting, toen de Duitsers grote delen van Goeree-Overflakkee onder water zetten. Deze inundatie, bedoeld om de geallieerden te beletten om te landen op het eiland, noopte het gezin te evacueren naar Rotterdam. Maar de bakker bleef achter om voor brood te blijven zorgen. Dat gebeurde een kleine tien jaar later nog eens, na de Watersnoodramp. De rest van het gezin, dat inmiddels flink was gegroeid, ging toen naar Den Bosch. Aan boord van een amfibievoertuig ging Jan Nobels de ondergelopen polders in om de hulpverleners van brood te voorzien, maar ook van artikelen als sigaretten en chocolade.

Het gezin – vader, moeder en acht kinderen – was groot. Al die monden moesten gevuld worden, en dat viel niet mee met alleen de bakkerij als inkomstenbron. Ook al zorgden strenge winters voor extra inkomsten door op het ijs onder meer krakelingen en erwtensoep te verkopen. Om de financiële armslag wat te vergroten, begon Nobels met iets nieuws: patat bakken. Eerst gebeurde dat in een simpel pannetje op een tafeltje. Maar nadat Achthuizen en omgeving de frites van de bakker hadden ontdekt, volstond dat niet meer. Er kwam een heuse cafetaria naast de bakkerij. De kinderen hadden het er maar druk mee, want die moesten de handen uit de mouwen steken: aardappelen schillen, schrappen, voorbakken… en dit alles naast het werk dat de bakkerij met zich meebracht, want dat ging uiteraard gewoon door.

Werk in de bakkerij

Voordat de kinderen 's morgens naar school gingen hadden ze al geholpen. Tussen de middag gebruikten ze hun pauze grotendeels om brood te bezorgen. En 's middags, na school, konden ze weer aan de bak. Er was altijd wat te doen. Bezorgen, ook ver in de polder. Er waren grote gezinnen, die niet in één fietsritje te bevoorraden waren. Ach, dan reed de familie Nobels gewoon twee keer. In de aanloop naar Pasen en Kerst was het nog drukker. Dan was het alle hens aan dek, hele dagen lang. De bakkerij stond bekend om zijn heerlijke kersttimpen en kerststollen.

Hout zagen, dat was ook zo'n klus die regelmatig terugkeerde. De bakker had eind jaren vijftig, toen de RTM stopte op Goeree-Overflakkee, een enorme hoeveelheid bielzen opgekocht. Die gingen, na op maat gezaagd te zijn, zo de oven in. Ook hout dat aanspoelde bij de buitendijk wachtte dat lot. De laatste jaren was hout niet meer nodig, toen was de oven uitgerust met gasbranders.

In 1977 of 1978 – het is niet meer precies te achterhalen – viel het doek voor de bakkerij van Nobels. De kinderen zagen er geen brood in de zaak over te nemen toen Jan Nobels ermee stopte. Het was de tijd dat steeds meer mensen fabrieksbrood gingen eten en dat kochten bij de supermarkten. Veel toekomst zou de bakkerij niet hebben in een klein dorp als Achthuizen, zo was de gedachte. De tijd dat het dorp tien winkels en vier kroegen telde, liep duidelijk op zijn eind.

Cafetaria Théton

Doordat de bakkerij sloot, ontstond er ruimte om de cafetaria te vergroten. Dat gebeurde. Jan's zoon Theo zette de zaak nog tot begin deze eeuw voort. Théton, zoals hij de snackbar had gedoopt, was een begrip tot ver buiten Achthuizen. Het liep als een trein. In een weekend ging er wel 200 kilo patat doorheen. Het kwam voor dat klanten een halfuur in de rij moesten staan voordat ze aan de beurt waren. Maar ze hadden dat er maar al te graag voor over. Theo, die ook nog een baan had bij een aannemer, mist de cafetaria en de drukte wel. En dat geldt ook voor de klanten van weleer.

Garage Nobels

Naast de bakkerij en de cafetaria was er ook nog een autoverhuurbedrijf. Jan Nobels startte dat, net als de cafetaria, om zijn grote gezin voldoende te kunnen voeden. Op een gegeven moment reden er 65 busjes van Nobels. Ze vervoerden vooral werknemers naar de Rotterdamse havens. Jan's zoon Des, die zich vooral met dit onderdeel van het 'Nobels-concern' bezighield, zette de verhuur van auto's nog tot begin jaren negentig voort. Toen de leasebedrijven opkwamen, kwam de klad erin. Maar Garage Nobels bestaat nog. Des' zoon runt het bedrijf, dat zich nu in de eerste plaats richt op het onderhouden en repareren van auto's.

Van de bakkerij rest nog de deegkuip. Die staat achter in de tuin. De cafetaria is leeg, al hangen de foto's van de gesponsorde voetbalteams nog aan de wanden…

Op de pof

Op de pof kopen. Net als de stichter van de bakkerij, deed zijn zoon Jan er doorgaans niet al te moeilijk over. Hij kende de armoede in sommige gezinnen en zei: het geld komt wel een keer… Dat klopte niet altijd, maar er was ooit iemand die in één keer duizend gulden kwam brengen. Vijf bakkers bezorgden in Achthuizen. Veel gezinnen hadden een vaste bakker, maar er waren er ook die rouleerden. De ene week brood van bakker x, de andere week brood van bakker y. Een schoolmeester vond dat te ingewikkeld, die veranderde per jaar van broodleverancier.

Wat verkocht de bakker? In de eerste plaats wit en bruin brood van 4, 8, 12 of 16 ons. Verder kadetjes, krentenbollen, krakelingen, koekjes en gebak. Nobels stopte op een gegeven moment met het maken van gebak. Dat betekende niet dat het uit de winkel verdween. De bakker betrok het gebak van een ander en verkocht het naast het brood uit eigen oven. Anno 2015 zijn de oude ambachten in het dorp ingehaald door de nieuwe tijd en daardoor niet meer rendabel.

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding