Afbeelding
Foto: De Banier

Thuis zonder ramen

Reinald Molenaar
2015, Uitgeverij de Banier
160 blz., € 12,90
ISBN 978946 2782631

Een 'foute' vader tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een beladen onderwerp dat maar liever werd verzwegen in de naoorlogse jaren.

Kinderen van NSB'ers ondervonden langdurig de gevolgen van de keuze van hun ouders om lid te zijn van een 'foute' partij. Aan de ene kant was er het zwijgen van hun ouders en aan de andere kant werden ze met vaak met de nek aangekeken door de buitenwereld. Zo werden zij mede afgerekend op de daden van hun ouders. Om onder meer de naoorlogse gevolgen voor kinderen van 'foute' ouders in kaart te brengen werd in 1990 de leerstoel 'transgenerationele oorlogsgevolgen' gevestigd aan de Katholieke Universiteit te Nijmegen. Het onderwijs en onderzoek van deze leerstoel is gericht op tweede generatie oorlogsslachtoffers, inclusief kinderen van ouders die 'fout' waren. Ook buiten het initiatief van deze leerstoel worden pogingen gedaan om het leed van deze oorlogskinderen bespreekbaar te maken.

'Thuis zonder ramen' is zo'n boek. Het geeft een inkijkje in de naoorlogse jaren van een NSB-gezin.

Michiel van Dongen komt in mei 1945, na zijn evacuatie op een boerderij, weer thuis bij zijn ouders. Al snel merkt hij dat het thuis niet meer is zoals het vroeger was. Op school merkt hij dat de andere kinderen over hem fluisteren. 'Moffenjong' zeggen ze tegen hem. Ze treiteren en slaan hem en hij mag niet meer meespelen.

Tien jaar later vertrekt Michiel naar Amsterdam om daar geschiedenis te gaan studeren. Zijn hospita biedt naast Michiel onderdak aan de joodse David, hij verloor zijn ouders in de oorlog, en aan de dokterszoon en 'zondagskind' Anton.

Aan het begin van deze nieuwe levensfase blikt Michiel terug op zijn vroege jeugd.

Stukje bij beetje ontrafelt hij het geheim van zijn familie: zijn vader was NSB'er. Thuis durfde Michiel hier niet over te praten; de oorlogsjaren veranderden zijn vader in een opvliegende, achterdochtige man met losse handen.

Op achttienjarige leeftijd is Michiel eenzamer dan ooit en het lijkt erop dat hij alle vertrouwen in zijn medemensen heeft verloren.

In zijn nieuwe leefomgeving dringen de vragen zich steeds meer op: Waarom werd zijn vader lid van NSB? Hoe actief heeft hij meegewerkt met de bezetter?

Isolement

Michiel raakt doordrongen van het feit dat hij zijn vader niet kent. "Wie mijn vader écht is? Ik weet het niet. En hij weet niet wie ik ben." Ook de moeder van Michiel heeft eigenlijk geen idee waarom haar man lid werd van de NSB. Ze houdt het erop dat het de dorpskapper was die al zijn klanten, dus ook haar echtgenoot, overhaalde om zich aan te sluiten bij de beweging. Het zou hen financieel geen windeieren leggen, zo verzekerde de kapper. Een aantrekkelijke gedachte voor de dorpelingen die de eindjes nauwelijks aan elkaar konden knopen.

Wanneer zijn vader onverwacht sterft blijft Michiel achter met veel onbeantwoorde vragen. Zijn moeder adviseert hem met niemand over te praten. "Heb het er maar met niemand over. Dat is het beste." Van de weeromstuit is Michiel ook in Amsterdam zo gesloten als een oester over zijn gezin van herkomst en probeert hij zijn huis- en studiegenoten zoveel mogelijk op een afstand te houden.

Toch brokkelt, door een aantal positieve ervaringen, de muur van afstandelijkheid die hij heeft opgetrokken langzaam af.

Michiel durft voor het eerst, met vallen en opstaan, het verleden én het heden onder ogen te zien. "Vreemd, maar sinds vaders dood is er een bepaalde rust over mij gekomen. En vastberadenheid. Noem het mannelijke moed. Ik zal ervoor zorgen dat de Van Dongens niet langer met de nek aangekeken hoeven te worden. De dood van mijn vader heeft mij vrijgemaakt."

De schrijver koos voor het ik-perspectief en zorgt er op deze manier voor dat de hoofdpersoon dicht bij de lezer komt.

De titel van het boek verwijst naar het moment dat Michiel na zijn evacuatie terugkeert naar huis. Alle ramen van het huis zijn kapotgeschoten, de gaten zijn dichtgespijkerd met houten planken. Binnen is het donker. De duisternis en de gesloten vensters staan symbool voor het isolement waarin het gezin in de naoorlogse jaren terecht komt.

In deze roman spelen diverse thema's een rol: de nasleep van de Tweede Wereldoorlog neemt een belangrijke plaats in. Daarnaast is de ontwikkeling van de hoofdpersoon, Michiel, van tiener tot jong volwassene te volgen en wordt duidelijk dat een familiegeheim voor de betrokkenen vaak een zware psychische belasting vormt. Deze thema's zijn goed uitgewerkt en maken 'Thuis zonder ramen' tot een boek dat tot nadenken stemt. "Ik heb er al zo vaak over nagedacht, zegt Michiel. "Hoe fout ben ik, als mijn vader fout is geweest?"

Reinald Molenaar (1984) studeerde Nederlands en geschiedenis in Leiden en Amsterdam. Hij werkt als journalist bij het Reformatorisch Dagblad.

Voor meer informatie: www.debanier.nl