Afbeelding
Foto: pr

Wij hadden het leven lief

Door Jolanda Driesse-Bosland

Janne IJmker
2015, Uitgeverij Brevier
256 blz., € 17,90
ISBN 9789491583704

"Mijn moeder heeft de werkelijkheid verdraaid. 'Ik gaf er een kleine haal aan', zei ze."

Het boerenmeisje Riekie woont schuin tegenover een werkkamp. Ze ontmoet in de omgeving van het kamp een joodse dwangarbeider en sluit vriendschap met hem. Elke vrijdag bewaart ze een warme maaltijd voor hem in een pannetje, verstopt achter een heg.
Riekie heeft het thuis niet gemakkelijk, als twaalfjarig meisje wordt ze van school gehaald om haar veeleisende moeder te helpen in de huishouding en haar vader bij te staan in de zorg voor de boerderij.
Aan de vriendschap met Samuel komt op 2 oktober 1942 een onverwacht einde door zijn deportatie naar Westerbork.
Drieënzeventig jaar later interviewt Josje haar moeder over haar leven als meisje in de oorlogsjaren.
De interviews resulteren in bronnenonderzoek door Josje, ze verwerkt de verzamelde informatie in haar notities.
Daarnaast stelt ze een bloemlezing samen uit de vele brieven die joodse dwangarbeiders vanuit Westerbork aan hun familie schreven. Ze verwerkt de informatie uit deze epistels in de brieven die Samuel schrijft aan zijn zwangere vrouw Hannah in Amsterdam.

Opvallend is de bijna tot het laatst toe optimistische toon van deze brieven. Op 2 oktober 1942, de dag van de deportatie vanuit het werkkamp naar Westerbork, schrijft Samuel: "Het is nu zeven uur. We hebben lekker gegeten, stamppot en ik heb me gewassen en geschoren. En voorlopig heb ik een kwartiertje tijd om een paar lettertjes te schrijven. Want we moeten inpakken. (…)Laat je niet teveel van je stuk brengen. Wie weet zien we elkaar al spoedig terug. Daar ga ik vanuit, doe jij dat ook? De Eeuwige is met ons, wat kan een mens ons doen?"

Tijdens de oorlogsjaren telde Nederland 41 werkverruimingskampen. Ze waren gevestigd in de noordelijke provincies en de werkzaamheden van de joodse dwangarbeiders bestonden vooral uit het ontginnen van heidegebieden. Het zware werk en de karige voeding begon velen na verloop van tijd op te breken en uiteindelijk was een verblijf in een werkverruimingskamp slechts het voorstadium van deportatie naar Westerbork en de vernietigingskampen in het Oosten.

Herinnering altijd betrouwbaar?

Het boek bevat een drieledige structuur: notities van Josje, tapes met herinneringen van Riekie en brieven van Samuel. Daarnaast werden de herinneringen van de buurtgenoten van Riekie in de tekst verwerkt.
Steeds vraagt Josje zich af wat ze zelf gedaan zou hebben in deze uitzonderlijke omstandigheden. Helpen? Wegkijken?
En hoe betrouwbaar zijn herinneringen in deze situatie?

De kracht van het boek is dat het weinig antwoorden geeft en nieuwe vragen over oproept. De schrijfster gaat daarbij ook de waarom-vraag aan God niet uit de weg.
IJmker laat door het perspectief van de twaalfjarige Riekie zien hoe moeilijk het is om de werkelijkheid en de veelomvattendheid van het wereldgebeuren te duiden en te overzien wanneer je er middenin zit.
Ze toont aan dat herinneringen een eigen leven kunnen gaan leiden en dat dé werkelijkheid soms een rekbaar begrip is.

Uit cijfers blijkt dat Denemarken, als bezet land, er in het beschermen van de joodse bevolking positief uitsprong. Hier kwam 'slechts' één procent van de joodse bevolking om het leven. Nederland telde 102.000 slachtoffers van de Holocaust (75 procent van de joodse bevolking) en in Polen werden drie miljoen joden gedood (90 procent).
Verbaasd buigt ze zich over het feit dat er maar weinig vluchtpogingen waren uit het werkkamp. "Weet je dat jij aan de vroegere buurman die je interviewde vroeg, hoe het in vredesnaam kon dat de joodse mannen niet massaal onderdoken toen ze nog 'vrij' het kamp uit konden? En dat hij zei dat jij niet zo'n vraag kon stellen, omdat jij de oorlog niet had meegemaakt? (…)
Josje schrijft: "Ik schaam me misschien plaatsvervangend; we schoten tekort… Wij hadden allen het leven zo lief. Maar zij gingen als schapen. En wij stelden ons leven niet voor hen."

In elke dag een goede daad

Janne IJmker brengt in dit boek een onbekend gedeelte uit de recente geschiedenis voor het voetlicht. Ze maakt gebruik van een origineel vertelperspectief, dat van het twaalfjarige boerenmeisje Riekie. (de moeder van Janne woonde als kind in de buurt van een werkverruimingskamp).
Door middel van de brieven van Samuel geeft ze een stem aan al die duizenden dwangarbeiders met hun angsten, hun dromen en hun hoop op een betere toekomst.

De dochter noteert: "Ik kan oorlogsliteratuur blijven lezen, er is genoeg voor een leven lang. Maar de vraag blijft wat is werkelijkheid? In ieder geval is, voor zover ik weet, niets van de feiten rondom de werkverruimingskampen verzonnen. Zij dienden als fuik. Om die werkelijkheid heb ik, als onmachtig toeschouwer, moeten janken. Om die werkelijkheid voel ik me mét mijn moeder schuldig.(...)"
"En toch: er gloort door alle sores heen hoop in: 'Een kind is een belofte voor een heel volk', of 'Wat kan een mens mij doen', of in 'Laat je niet inmetselen', of 'In elke dag een goede daad'. Deze zinnen zal ik vanavond uitspreken als ik mijn wijnglas hef op het leven van mijn moeder, van Anna en van mezelf. En op de stukjes van antwoorden die in die woorden verpuzzeld liggen.

Deze roman vraagt enige inspanning om de structuur te kunnen doorgronden maar is een echte aanrader.
Janne IJmker schreef onder andere 'Achtendertig nachten' en 'Kanaleneilandjes'.

Meer informatie: www.brevieruitgeverij.nl en www.kampwesterbork.nl