De plaats voor een namenmonument ligt gevoelig bij de nakomelingen van de verdronken vissers van de MD3. (Foto uit 'Het lot van de MD3 Anna' www.md3anna.nl)
De plaats voor een namenmonument ligt gevoelig bij de nakomelingen van de verdronken vissers van de MD3. (Foto uit 'Het lot van de MD3 Anna' www.md3anna.nl) Foto: Archief

Alleen monument voor gezonken schepen

Vervolg van de voorpagina

Het attractieve aan de Menheerse werf zal weinig mensen deren, maar we benadrukken het woord 'attractie' wellicht te veel. Dat doen we om aan te geven dat we geen museale ambitie hebben. Daar zijn wetenschappers en museumdeskundigen voor nodig, en dat zijn wij niet. We willen wel de maritieme geschiedenis en vooral de geschiedenis van de werf beleefbaar maken voor onze bezoekers."

Rinus van Dam, die veel onderzoek heeft gedaan naar het visserijverleden van Middelharnis en het initiatief had genomen om een monument te realiseren, stelt dat er geen enkele verplichting was het onderdeel vissersnamen bij de werf te schrappen. "Wij hebben hiertoe besloten als tegemoetkoming aan bezwaarden, omdat wij geen omstreden monument wensen. Daarnaast speelt ook het feit, dat het niet eenvoudig zal zijn zoveel namen leesbaar binnen de gegeven ruimte op de geplande locatie bij de werf te plaatsen. Door ons te beperken tot de namen van de vergane vissersschepen, komen die beter tot hun recht en is er de link met de werf waarop schepen werden gebouwd en in onderhoud waren."

Het idee om er twee monumenten van te maken – één voor de gezonken schepen op de werf en één voor de verdronken vissers op een andere locatie – is volgens hem lastig ten uitvoer te brengen. "Bij de Wilhelminabrug is de meest gunstige plek, maar dat hele gebied is in handen van een projectontwikkelaar en gaat helemaal op de schop. Een andere plek aan de haven biedt te weinig ruimte voor een monument met meer dan tweehonderd namen. De buitenhaven van Middelharnis biedt die ruimte wel, maar die locatie ligt te ver van de bewoonde wereld."

Digitaal

Volgens Van Dam en Marlies Jongejan – die ook veel gegevens heeft verzameld van omgekomen vissers en hun families, de scheepsrampen en ongevallen – volstaat op dit moment een digitaal vissersmonument, namelijk het weblog http://arjaentje.blogspot.nl/2013/12/overzicht-omgekomen-vissers-uit.html, waarop alle gegevens zijn samengebracht. Mogelijk komt er ook nog een monument in boekvorm.

De groep 'Eerbied voor gebleven vissers uit Middelharnis' had graag een namenmonument aan de haven zien verrijzen. Fons Grasveld: "Na een scheepsramp is er niet alleen het verlies, maar ook de onmogelijkheid om het lichaam van hun vader, oom, broer te kunnen begraven en afscheid van hen te kunnen nemen. Voor de weduwen en wezen is het te laat, maar voor de nakomelingen is het mooi dat er een plek is waar zij hen kunnen herdenken. Zoals de namenmonumenten in andere vissersplaatsen als Scheveningen, Urk en Katwijk." De groep zal echter zelf geen initiatief nemen om alsnog een monument te plaatsen. "Het beeld van het Kofjekokertje voldoet als monument voor lief en leed van de zeevisserij van Middelharnis."

De werf

De achttiende-eeuwse scheepswerf aan de haven van Middelharnis is geen geschikte locatie voor een vissersmonument. Dat vindt Henk Groen, een van de leden van de groep 'Eerbied voor gebleven vissers uit Middelharnis'. Groen stamt uit een vissersgeslacht. Zijn vader was zeevisser en stond volgens Henk model voor het beeld van het Kofjekokertje. Zelf was Henk vanaf zijn veertiende actief als visser op het Haringvliet. Tot 1968, toen de afsluiting van die zeearm voor de deur stond.

Henk Groen, de laatste nog levende visser uit Middelharnis: "Wij haalden kolen op de werf van Peeman. Maar daarvoor was het een scheepswerf. Uit overlevering weet ik dat twee schepen die daar niet goed zijn gerepareerd zijn omgeslagen. Twee keer dertien man verdronken. Het is niet hard te maken, ik heb het van mijn opa en mijn vader, maar een monument op die werf, nee, dat hoort niet bij elkaar. Een monument bij de Wilhelminabrug is een veel beter idee. Daar vertrokken de vissers, en kwamen ze aan, of niet meer aan… Verdronken vissers, daar mag je geen attractie van maken."

Marlies Jongejan, die het vissersverleden van Middelharnis onderzocht, vindt dat de werf van Peeman geen blaam treft. "Er is geen enkel bewijs voor de relatie tussen vergane schepen en de kwaliteit van de werf, zoals wordt beweerd. Wel is aannemelijk dat de reders in de nadagen van de visserij, toen de winstmarges terugliepen, bespaard hebben op het onderhoud van de sloepen. Maar dan nog is dat niet één op één tot het vergaan van schepen te herleiden. De scheepswerf was een bron van welvaart die veel werkgelegenheid meebracht voor ervaren vaklui. Elk nieuw vissersschip werd met vreugde begroet." Jongejan is niet alleen als historicus betrokken; haar voorgeslacht telt verscheidene vissers uit Middelharnis die bij de uitoefening van hun beroep zijn omgekomen. Zie haar weblog.