Vertrouwelijke omgang

Psalm 25:14: Vertrouwelijk gaat de HEERE om met wie Hem vrezen, Zijn verbond maakt Hij hun bekend.

Allemaal hebben we wel de nodige kennissen, maar echte vrienden, daarvan hebben we er vaak maar één of twee in ons leven. Met die echte vrienden kun je bijna over alles spreken, zonder er bang voor te hoeven zijn, dat wat je hen in een vertrouwelijk gesprek verteld hebt, op straat komt te liggen.

Daaraan moest ik denken, toen ik las, wat de dichter van deze Psalm – David - schrijft in het 14e vers van deze Psalm: Vertrouwelijk gaat de HEERE om met wie Hem vrezen, Zijn verbond maakt Hij hun bekend. Het kan niet anders, of David kende in zijn leven die vertrouwelijke omgang met de HEERE zijn God. Anders had hij dit toch niet geschreven.

David was zich er bewust van dat de HEERE zijn God er was in zijn leven en met Diens aanwezigheid rekende hij ook. Niet dat hij die aanwezigheid van de HEERE direct aan kon wijzen, dat niet, maar in zijn hart wist hij het zeker: de HEERE is er en Hij zorgt voor mij. Zijn ogen zijn ten goede over mij open.

De vraag is of wij ons van die aanwezigheid van de HEERE bewust zijn in ons leven, of dat we toch nog altijd aan de HEERE voorbij leven en we al dan niet opzettelijk onze ogen sluiten voor Zijn aanwezigheid. Dat we ons leven hier op aarde leven, zonder dat we die vertrouwelijke omgang met de HEERE kennen. Dat God er wel is, maar dat we het niet opmerken dat Hij er is.

Dat de HEERE vertrouwelijk 'omgaat' met wie Hem vrezen, laat zien dat de HEERE niet met iedereen op die manier omgaat. Hij doet dat alleen met hen die Hem vrezen, Hij doet dat alleen met hen die Hem in hun leven door het geloof hebben leren kennen als hun HEERE. Dat de HEERE vertrouwelijk met ons omgaat, vraagt wel iets van ons: dat we erop gespitst zijn, om de HEERE te ontmoeten, dat we er naar verlangen om de HEERE te vinden.

De vraag is of wij echt uitzien naar die ontmoeting met de HEERE onze God. Als we heel eerlijk zijn, moeten we het zeggen, dat dit bij ons van huis uit niet (meer) zo is. Dat we ons leven het liefst invullen zoals het ons goeddunkt. Dat dit zo is, weten we vanuit Psalm 53, die ook door David gedicht is. Daar zegt hij het, dat er op deze aarde niemand is die vanuit zichzelf God zoekt.

Dat vrezen van de HEERE, dat zoeken naar Hem, dat moet de HEERE Zelf werken in ons hart en leven. Hij doet dat door de krachtige werking van Zijn Heilige Geest. Door Zijn Heilige Geest schept Hij in ons hart en leven ruimte voor die ontmoeting met Hem en wordt onze ziel stil tot God. Waar dat gebeurt, gaan we heel eerbiedig en aandachtig luisteren naar wat de HEERE tot ons te zeggen heeft en zo komt het tot die vertrouwelijke omgang met de HEERE.

En dan gaat de HEERE ook vertrouwelijk met ons spreken. Waarover? Over Zijn verbond. Hij maakt ons Zijn verbond bekend. Hij vertelt ons de diepe verborgenheden van het heil. Hij vertelt ons, hoe Hij krachtens Zijn genadeverbond met ons wil handelen: dat Hij in de Messias, in Zijn Zoon Jezus Christus met ons van doen wil hebben. Dat Hij ons wil redden uit onze schuld en uit onze nood. Daar horen we het uit Zijn mond, dat Hij niet onze ondergang, maar ons behoud op het oog heeft en zo bevestigt Hij Zijn verbond dat Hij - eenzijdig - met ons sloot.

Juist in deze vakantietijd is er tijd en ruimte voor die vertrouwelijke omgang met de HEERE, tijd om stil te worden voor Hem, tijd om te luisteren naar Zijn stem. Ik vraag het u: kwam het al tot die vertrouwelijke omgang met Hem? Hoe ik dat kan weten, vraagt u mij?

Dat kunt u weten uit hoe u leeft. Wanneer we iets van die verborgen omgang met de HEERE kennen, dan willen niets liever dan heel dicht bij de HEERE leven, dan willen niets liever dan te wandelen op Zijn weg en over Zijn paden. Dan willen we niets liever dan de voetstappen te drukken van onze Heere en Heiland.

En zo gaande achter Hem aan, gaat de HEERE ook vertrouwelijk met ons om en komt ons hart dat altijd zo onrustig was, tot rust in de HEERE en dan heffen ook wij onze ziel op tot de HEERE onze God en weten we het zeker: Hij bewaart mijn ziel en redt mij en zal ook mij verlossen uit al mijn benauwdheden.

Ds. B. de Borst, Den Bommel