'Maar groei in de genade en de kennis van onze Heere en zaligmaker Jezus Christus…' 2 Petrus 3:18a

Een laatste vermaning van de apostel Petrus. Aan allen die in de wind van de wereld staan. Hoe zul je staande blijven? Maar groei in de genade en kennis van onze Heere en zaligmaker. Laat er groei zijn. Maar we laten ons waarschuwen. Die groei heeft alles te maken met wat Petrus zelf heeft meegemaakt. Dat misverstand krijgt geen plaats. Het misverstand dat we genade nodig hebben. Vergeving van onze zonden. Maar dat het er daarná op aan komt dat wij… dat wij er wat van maken. Dat wij ons leven moeten vernieuwen; dat wij voor de groei moeten zorgen; dat wij voortaan dan toch… Dan is de ervaring zo vol teleurstelling.
Aan het eind van de dag lig je in bed. Het lampje nog aan. Je leest je bijbel. De bladzijden zijn grijs. Je bidt alleen of samen. Wat heb je er van terecht gebracht? Toch weer bezweken voor de kracht van de zonde. Om van groei maar helemaal niet te spreken. Proberen te groeien, heilig voor God te leven en vastlopen op de onbuigzame werkelijkheid van de zonde in je eigen hart.
Een misverstand dat wij het dan toch moeten doen. Dat is Gode zij dank een misverstand. Het is ook een diepe vorm van ongeloof. Omdat de Heere Jezus Christus de Heere is. In Wie we in het geloof vergeving hebben. In Wie we in het geloof ook de heiligheid hebben. Die hoeven we zelf niet bij elkaar te scharrelen. Die is in Hem.
Wie in Hem gelooft die is heilig voor God. Al kun je op niets in je leven wijzen om te laten zien dat het waar is. Heilig omdat Christus heilig is en de zijnen in Hem heilig zijn. Goed om dat eens en eerst voluit te zeggen.
Wij die altijd zelf aan het klimmen zijn? Die maar al te vaak ook vanuit de prediking de nodige bid- en werkopdrachten krijgen. Dit doen en dat doen. Bid maar veel en werk maar veel. Ach, het is goed veel te bidden en in de dingen van God bezig te zijn, maar we halen het niet naar ons toe! En we vórderen niet langzaam maar zeker. We hoeven het zelf niet te doen. We hebben het in Christus. De verlossing en de heiligheid die voor God telt. Het gaat niet om onze vrome prestaties; het gaat om de Heere Jezus Christus en Zijn rijkdom die Hij ons meedeelt. Waarin we mogen weten te delen wanneer we in onze eigen armoede leven van Hem.
In het geloof. Dát is het. En dat is ontzaglijk bevrijdend. Dat wij niet omhoog hoeven te klauteren tegen een gladde wand waar we nooit tegenop komen.
Maar dat we mogen horen hoe het er bij God met ons voorstaat. Dat wij klagen: hoe kom ik er van af; van de zonde en het ongeloof. En dat het evangelie verkondigt: u bent er van af.
Dat de Heere zegt: je hoeft niet te doen wat Christus al gedaan heeft. In Hem is volkomen rechtvaardigheid en heiligheid. In Hem; en daarom zie ik ook in Hem allen als heilig die in Hem zijn. Die heiligheid hoef je niet te verdienen, die heb je in Hem. En wat de Heere zegt, dat geldt.
Luther zegt in dat bekende woord: wie het gelooft, die heeft het. Wie het gelooft. Niet wie in vanzelfsprekendheid redeneert. Maar wie gelooft met een schreeuw. Heere, ik geloof kom mijn ongelovigheid te hulp. Ik heb zoveel zonden; ik kan er niets van laten zien. Maar in Christus is mijn rijkdom. Mijn schat. Mijn vergeving en mijn heiligheid.
Geen wonder dat dezelfde Luther ook zei: honger is de beste kok. Wie honger heeft naar de genade en naar het leven met de Heere die gaat het evangelie verstaan. Die mag er uit leven. Dan wordt de krampachtigheid gebroken en de moedeloosheid wordt verjaagd. Wat een wonderlijk evangelie.
Ziet u nu dat de Heere voor alles zorgt? Dat maakt ons klein en stil en verlangend…

Ds. G.C. Klok, Putten