Pinksterzegen!??

'En de Heere deed dagelijks tot de gemeente, die zalig werden.' Hand. 2:47b

De Pinksterdagen liggen al weer bijna twee weken achter ons, lezers. Laat ik nu eens direct met de deur in huis vallen: wat is er nu van overgebleven? In de gemeente waartoe we behoren, maar óók als u (nog!) niet tot een gemeente behoort! In dit laatste geval bent u bij deze hartelijk en welgemeend uitgenodigd om u bij een gemeente aan te sluiten! Bij welke gemeente, dat zou ik, bij alle ellendige kerkelijke verdeeldheid, niet kunnen zeggen! Hoe dan ook: 'Kom, ga met ons en doe als wij!' De vraag is toch aan ons àllemaal: 'Wie is de Heere Jezus voor ons in ons eigen persóónlijk leven? Is er Pinksterzégen overgebleven, dat wil zeggen, deed de Heere ook ons toe tot de gemeente die zalig wordt? Dàt was het geval met die mensen uit onze tekst, nietwaar? De kanttekenaren op onze Statenbijbel zeggen dat de Heilige Geest zó krachtig in hun harten werkte, dat ze zich, door het geloof in Christus, tot de gemeente der gelovigen voegden. De gelovigen, die met name opvielen door hun eenvoudigheid en daardoor in achting waren bij het ganse volk! Daar ging wat van uit! Is dat nu bij u ook al zo, lezer, dat u in alle eenvoudigheid de Heere vreest en zo door de Heilige Geest geleid wordt? Zulke eenvoudigen wil God gadeslaan, echt hoor! Die uitgeteerd zijn en zich bekeren, op hen ziet God neer! (vers 37 e.v.) En waar dit nu in de praktijk der godzaligheid gestalte krijgt (want dáárin dient onze bekering openbaar te komen!) dàn gaat er iets van uit! En anders: niets!

Na Pinksteren, tóen ging er zóveel achting van die gelovigen uit, dat buitenstaanders zich ongerust gingen afvragen: Zouden wij dan toch de Messias gekruisigd hebben? En niet enkelen gingen zich dat afvragen, nee: 'De Heere deed dágelijks (in de middellijke weg mede door de achting die er voor de Zijnen was) tot de gemeente, die zalig werden.' Wat een zegen hè, dat deze gelovigen zich niet met wat vrome kunstgrepen hoefden waar te maken! Of dat ze zich al maar beriepen op een vrijmoedige Petrus of een liefdevolle Johannes. O nee, ze hadden 't ervaren, wat we zo lezen van een Lydia: 'Welker hart de Héére heeft geopend', dat ook zij acht namen op hetgeen van die mannen gesproken was! Och, de meest godzalige dominee kan niet over de Heilige Geest beschikken hoor en geen harten openen! Maar wij kunnen de Heilige Geest wel tegenstaan! 'Gij hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren', zei Stefanus 'gij wederstaat altijd de Heilige Geest!' En dat waren Farizeeërs, kerkmensen! Wees er maar gerust bang voor! Ze stonden zichzelf èn anderen in de weg! Die discipelen mochten door genade hun licht laten schijnen voor de mensen en die zagen hun goede werken, maar: 'De Héére deed dagelijks tot de gemeente, die zalig werden!' De Heere, dat is hier Christus in de staat van Zijn verhoging. Dezelfde, zou Paulus zeggen, Die nedergedaald is in de nederste delen der aarde, maar Die ook opgevaren is, ver boven al de hemelen, opdat Hij alle dingen vervullen zou! Deze verhoogde Heere ging nu dágelijks vanuit de hemel mensen bekeren! Dágelijks, dat is wat! We zouden vandaag misschien zeggen: Als dat maar allemaal écht is! Maar de Héére deed het hoor, vanuit de hemel door Zijn Heilige Geest en dàn zijn het echt geen wonderbomen, maar wel wonderen van genade, al zijn 't er ook drieduizend op één dag! Die wisten echt hoe groot hun zonden en ellenden waren; óók, hoe ze van hun zonden en ellenden verlost waren en die waren God voor die verlossing óók dankbaar! Die waren, met lichaam en ziel, niet meer van zichzelf, maar van de Heere Jezus! Die waren zalig, zoals onze tekst zegt en zalig dat is vol, vol van de Heere Jezus, want Hij maakt Zijn volk zalig van hun zonden, nietwaar? En hun verhoogde Zaligmaker schenkt hun straks vòlkómen 'uit goedheid, zonder peil, 't eeuwig zalig leven!' Begerenswaardig hè? Ja, zegt u, maar ik heb het er altijd nog maar zo moeilijk mee!

Wel, luister dan eens! 'Die het levend geloof in Christus, of het zeker vertrouwen des harten, de vrede der consciëntie, de betrachting van de kinderlijke gehoorzaamheid, de roem in God door Christus in zich nog niet krachtiglijk gevoelen, en nochtans de middelen gebruiken, door welke God beloofd heeft deze dingen in ons te werken, die moeten niet mismoedig worden, … maar in het waarnemen van de middelen vlijtig voortgaan, naar de tijd van overvloediger genade vuriglijk verlangen en die met eerbiedigheid en ootmoedigheid verwachten!' Is dit nu geen kostelijk pastoraal onderwijs van onze vaderen in onze Dordtse Leerregels? (1-16)

En zo blijven wij maar preken lezers (en 'k hoop van ú ook vanwege uw achting bij 't volk!) maar de Héére brengt toe! Gelukkig, dat we er, wat dit betreft, allemaal buitenvallen! Nu kan 't nog! Zelfs zouden er ook nú nog 'dagelijks toegedaan kunnen worden!' Of niet?

En daarom nog iets aan 't adres van u, die een Pinksterzegen ontving. Kijk, onze dagen zijn best vergelijkbaar met de dagen van Samuël, waarin het Woord Gods 'dierbaar' (schaars) was! (1 Sam. 3:1) Maar dan zoeken we het toch wel bij ons zelf hè, als we klagen dat er soms zo weinig zichtbare vrucht op de prediking is?! Dan zeg je: Zou mijn Koning wel genoeg verheerlijkt worden door mijn woord en mijn daad! Dan ben je ook echt bang, dat 'verheuging en eenvoudigheid des harten' gaat wijken voor een dode vormengodsdienst, oppervlakkig of rechtzinnig! En dan is het toch je zorg, zij het met een beschaamd hart 'dat de Naam van uw Heere om uwentwil niet gelasterd, maar geëerd en geprezen worde!' En waar die Heere u zelf toedeed tot die gemeente die zalig wordt, daar is 't, ten aanzien van hen die buiten zijn, in uw hart: 'Ik dacht, o Heere, aan hun ràmpzalig lot, en Uw gericht, van ouds af reeds gebleken!'

En zou dat niet 't gebed (om een algehele opwekking!) in uw hart oproepen:

'Uw Koninkrijk koom'; toch o Heere? Ai, werp de troon des satans neer;
Regeer ons door Uw Geest en Woord; Uw lof word' eens alom gehoord;
En d' aarde met Uw vrees vervuld, Totdat G' Uw rijk volmaken zult!' (Gebed des Heeren:3)

Zou u zo iets heerlijks naast u neer durven leggen, lezers? Nee toch? Doe het alstublieft niet!

Ds. G. Meuleman, Ouddorp