Afbeelding
Foto:

De uitdaging zit hem in het onbekende

'Nou…' zei de mier. 'Als ik nu eens van plan was op reis te gaan en ik zou zeggen: eekhoorn, ik ga niet, ik blijf bij jou, goed?…' 'Ja,' zei de eekhoorn. 'Je hebt gelijk. Dan zou ik nog gelukkiger zijn…' (In: Misschien wisten zij alles, Toon Tellegen)

Al liggend op mijn slaapmatje, gepositioneerd tussen fris geurend groen gras en een weids heldere sterrenhemel, probeer ik nog wat op papier te krabbelen. Een lichte bries, bladeren ritselen. De stille duisternis vult zich met nachtelijke geluiden. Ja, de natuur kent geen rustpauzes. Ze leeft ook bij nacht, net als Parijs eigenlijk. Grappig. Mijn tentgenoten liggen reeds te ronken, ik geniet. Het kampvuur smeult nog wat na, de laatste lichtpuntjes doven uit in het verkoolde hout. Het geurt, het ruikt naar… puur natuur, het ruikt naar meer. Zwart steken de grillige vormen der natuur af tegen het lichtere luchtgewelf. Mijn benen voelen zwaar. Moe, maar voldaan ontdoe ik mijn voeten van schoeisel en probeer ik mijn oogleden nog even open te houden om te verhalen over hetgeen ik hier, in het Verre Oosten, allemaal meemaak. Ook vandaag weer een prachtige tocht achter de rug. En morgen, als de zon opkomt, weer verder, naar ergens; geen idee waar naartoe, geen idee wat we gaan tegenkomen, geen idee voor hoelang. En het geeft niet. De uitdaging zit hem in het onbekende, het onvoorspelbare, het onzekere, het ongeziene. Een terroroehoe scheert rakelings langs mijn hoofd. Hij krijst. Ik schrik wakker. Nog steeds in Wageningen. Het ganse huis snurkt. Daar word ik gelukkig van.