Is er nog verwachting voor de toekomst?

SOMMELSDIJK - Ds. J. Westerink uit Urk sprak op een bijeenkomst van de Cursus Geestelijke Vorming in de Rehobothkerk over 'Prediking en toekomstverwachting', een bijeenkomst waarbij ds. Procee de leiding had.

Na de Tweede Wereldoorlog ging er een golf van optimisme door de wereld. Er zou nooit meer oorlog komen. Maar al gauw begon de 'koude oorlog', die scheiding bracht tussen oost en west, met als dreiging een atoomoorlog. Was er toen eigenlijk nog wel toekomst? Toen viel de muur. We voelden ons ineens weer een stuk veiliger, maar Intussen zijn er nieuwe ontwikkelingen, die een gevoel van angst veroorzaken. Als we denken aan de Oekraïne. Er is maar weinig nodig voor een nieuwe oorlog. En wat gaat het worden als we zien op de opkomst van het radicale moslim-extremisme met zijn gruwelijkheden waaraan de IS en de Boko Haram zich te buiten gaan. Moeten we daarin niet de naderende voetstappen van de Heere Jezus zien? Welke kant gaat het uit? Er zijn er die zeggen: Pluk de dag, want dood is dood. Het Humanistisch Verbond is daar in zijn reclame niet onduidelijk over. Er zijn ook mensen voor wie het leven één groot drama is, of mensen die een mooi leven achter de rug hebben en tegen de problemen van 'de oude dag' opzien, die zeggen: Het is nu wel genoeg, we stappen er maar uit.
Hoe staan wij als christenen daar tegenover? Wat zegt de Bijbel? Ds. wijst op christenen die een verkeerde opvatting hebben over ' het duizendjarige rijk en de opname van de gemeente in de lucht, waarover 1 Thessalonicenzen 4 spreekt. Zien wij uit naar de komst van Christus? Een Joods rabbijn zei: Ik hoor jullie er zo weinig over! Beschamend toch? Te midden van deze beangstigende wereld klinkt nog het Woord van God met een boodschap van verwachting. Spreken we daar met onze kinderen wel eens over in deze donkere tijd? Wat zullen zij nog meemaken? Ds. noemt als voorbeeld de confrontatie van een 9-jarig jongetje dat staande bleef, toen hij bedreigd werd door een strijder van Boko Haram, omdat hij daarop voorbereid was. Hebben ook wij onze kinderen vanuit de Schrift voorbereid? In de prediking zal antwoord moeten worden gegeven op de vragen aangaande de toekomst. Alle mensen moeten sterven omdat we kinderen van Adam zijn. Dan volgt het oordeel. Is ons paspoort getekend? Niet iedereen die zegt: Wij hebben in Uw naam geprofeteerd of vele krachten gedaan, zal ingaan in het Koninkrijk der hemelen. Het kan zo maar, van het ene moment op het andere gebeurd zijn. Ds. noemde als voorbeeld de Urker vissers, die hij goed kende. Het is zo nodig dat in de preek de nodiging doorklinkt: Laat U met God verzoenen! Er is leven in de Zoon van God. In de prediking moeten deuren worden geopend en gesloten. Het luistert zo nauw. Christus is gekomen om zondaren te verlossen van de toekomende toorn. Ds. haalde enkele keren Bunyan aan, hoe christen en zijn vriend 'hoop' tegen het einde van de reis uitzagen naar de toekomst die wachtte en hoe de klokken begonnen te luiden toen zij binnen gingen. Zouden we daar niet veel meer naar moeten uitzien, zoals een bruid uitziet naar de dag van de bruiloft? Als dat wat meer beleefd werd, zou er ook iets van uitstralen naar onze omgeving.
Ds. besloot zijn indrukwekkend, bewogen betoog met artikel 37 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, dat zo heerlijk van die toekomst spreekt; die toekomst, waar geen pijn meer is, waar geen nacht meer zal zijn, waar ook geen zonden meer zijn.

J. van Hoorn