Afbeelding
Foto: Martijn de Bonte

De verraste inlegger heeft slechtere tijden gekend

De overhandiging van de gebruikelijke enveloppe aan de inlegger van weer een miljoen aan spaargeld - ditmaal de 18e - verschilde in zoverre van de vorige dat ditmaal niet het bankbestuur maar de inlegger daar nogal wat op te zeggen had. De 69-jarige Jan Troost vertelde zijn levensverhaal op de wat schertsende vraag of hij als kapitaalkrachtige moet worden aangezien. Kapitaalkrachtig is hij niet, maar wel valt de mogelijkheid om wat over te kunnen sparen als je als oudste in een gezin van veertien al op je tiende in de zware klei begonnen bent, 's morgens vroeg om vier uur...
Dat lot was de heer Troost als ventje van tien jaar beschoren. 's Morgens om vier uur was het opstaan geblazen - dat was in 1910 - om in het poldertje bij Van Vliet zoden te steken en weg te kruien. In de eerste helft van de week leverde dat vroege opstaan nauwelijks bezwaren maar in de ochtenden daarna moest - zo herinnerde dhr. Troost zich - de natte doek er weleens aan te pas komen. In de daaropvolgende zomermaanden ging hij tarwe lezen en er schoten zelfs nog vier weken van dat jaar over om naar school te gaan. Veel heeft dhr. Troost verteld en - hoewel hij nog lang niet aan het eind was - wilde hij ook wel luisteren naar de voorzitter van het Bankbestuur dhr. Doornbos.

Dit is een verkorte weergave van het artikel dat in Eilanden-Nieuws van 20 februari 1970 heeft gestaan.